Besturing van de VU

De VU wordt bestuurd door een driehoofdig College van Bestuur (CvB). Het College van Bestuur is verantwoordelijk voor het bestuur, het beheer en de inrichting van de VU als geheel. Het CvB stelt de strategie en het beleid vast en de begroting en de jaarrekening. Het CvB draagt de eindverantwoordelijkheid voor de kwaliteit van onderwijs, onderzoek en valorisatie. 

De rol, bevoegdheden en werkwijze van het College van Bestuur zijn geregeld in:  

• Hoofdstuk 3 van de Statuten van Stichting VU  
• Hoofdstuk II van het Bestuursreglement VU 
• Het Reglement voor het College van Bestuur 

De Raad van Toezicht (RvT) houdt integraal toezicht op de uitvoering van werkzaamheden en de uitoefening van bevoegdheden door het College van Bestuur. Ook ondersteunt de Raad van Toezicht het College van Bestuur met advies. Voor een aantal besluiten van het College van Bestuur is goedkeuring van de Raad van Toezicht nodig.  

De Raad van Toezicht is geregeld in: 

• Hoofdstuk 4 van de Statuten van Stichting VU  
• Hoofdstuk II van het Bestuursreglement VU 
• Het Reglement van de Raad van Toezicht 

Het College van Decanen bestaat uit de decanen van de faculteiten en de rector magnificus. Het verleent de graad van Doctor en stelt de regels daarover vast. Daarnaast houdt het college toezicht op de wetenschappelijke kwaliteit, integriteit en reputatie van de universiteit, en kan het advies geven aan het College van Bestuur en de Faculteitsbesturen over het onderwijs en de wetenschapsbeoefening. 

Het College van Decanen is geregeld in: 

• Hoofdstuk II van het Bestuursreglement VU 
• Het Promotiereglement VU

De VU kent een stelsel van gedeelde medezeggenschap: voor de medezeggenschap van medewerkers geldt de Wet op de ondernemingsraden(WOR) en voor de medezeggenschap van studenten de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW). Naast de ondernemingsraad (OR), de universitaire studentenraad (USR) is er de gezamenlijke vergadering (GV), bestaande uit de leden van de beide andere organen. Deze organen ontlenen hun bevoegdheden aan de genoemde wetten en aan VU-regelgeving met betrekking tot medezeggenschap. 

Zie voor meer informatie: 

• Medezeggenschapsorganen - Vrije Universiteit Amsterdam
• Reglement Ondernemingsraad  
• Reglement Gezamenlijke Vergadering 
• Reglement Medezeggenschap Studenten 

De VU is georganiseerd in faculteiten en diensten. Faculteiten zijn georganiseerd in afdelingen. Ook diensten zijn georganiseerd in afdelingen. Binnen afdelingen kunnen nog weer kleinere organisatie-eenheden bestaan. Alle medewerkers hebben een plek in deze organisatiestructuur. 

• Faculteiten en hun afdelingen zijn geregeld in Hoofdstuk III van het Bestuursreglement 
• Diensten zijn geregeld in Hoofdstuk V van het Bestuursreglement 

Het faculteitsbestuur kent portefeuilles voor onderwijs, onderzoek, valorisatie en bedrijfsvoering. Onder leiding van de decaan vindt in het faculteitsbestuur de afstemming tussen de portefeuilles plaats. 

Dit is in twee opzichten belangrijk. In de eerste plaats zorgt het ervoor dat de faculteit uiteindelijk integraal bestuurd wordt. Daarnaast leidt deze afstemming ertoe dat de vertegenwoordigers van de faculteit in VU-brede overleggen in het betreffende overleg een facultair standpunt kan uitdragen. 

De Facultaire structuur wordt beschreven in Hoofdstuk III van het Bestuursreglement VU

De facultaire medezeggenschap wordt uitgeoefend in de onderdeelcommissie, de facultaire studentenraad, de gezamenlijke vergadering van beide organen en de opleidingscommissies. De diensten kennen ieder een onderdeelcommissie. De Ondernemingsraad legt in de betreffende instellingsbesluiten vast welke bevoegdheden door de onderdeelcommissies worden uitgeoefend. In het kader van de uitoefening van de facultaire medezeggenschap wordt het faculteitsbestuur in gesprekken gewoonlijk ten minste vertegenwoordigd door de decaan en de relevante portefeuillehouder. 

Zie voor meer informatie: 

• Reglement medezeggenschap faculteit 
• Onderdeelcommissies VU

De grote lijnen van de besturing van de VU worden in het instellingsplan of strategie vastgelegd. De strategie bevat een beschrijving van de visie en waarden van de VU, de ambities in onderwijs, onderzoek, en valorisatie, de thema’s waarlangs zij zich wil profileren, en het financieel perspectief. Dit wordt eenmaal per zes jaar vastgesteld. Halverwege de looptijd vindt een mid-term review van het plan plaats, die kan leiden tot bijstelling van het instellingsplan voor de verdere planperiode. 

De grote lijnen van de besturing van de VU worden in de Sturingscyclus uitgewerkt en gemonitord. Het College van Bestuur pleegt tweemaal per jaar ‘integraal’ overleg met de faculteitsbesturen en de managementteams van de diensten. Tussendoor worden voortgangs-overleggen gehouden over onderwijs, onderzoek, valorisatie en bedrijfsvoering.

Zie voor meer informatie: 

• Instellingsplan
• Sturingscyclus

Onderwijs, onderzoek, valorisatie en bedrijfsvoering worden in de VU binnen de eigen structuren en in onderlinge samenhang gestuurd. Dit geldt zowel in de universiteit als geheel als binnen de faculteiten. 

Het besturen van onderwijs, onderzoek en valorisatie is primair een taak van de faculteiten. De faculteitsbesturen leggen hierover verantwoording af aan het College van Bestuur in de bestuurlijke overleggen. Het bachelor- en masteronderwijs van de VU is, overeenkomstig de WHW, georganiseerd in opleidingen die zijn ondergebracht in een van de faculteiten. De VU hecht een groot belang aan de impact van onderwijs en onderzoek en stuurt daarop via het programma Erkennen en Waarderen en het versterken van kennisbenutting en samenwerking met maatschappelijke en economische partners. Het VU-gedeelte van Innovation Exchange Amsterdam (IXA) speelt hierin, naast andere organisatieonderdelen, een belangrijke rol. De keuze voor onderzoeksthema’s is aan de faculteiten.

De bedrijfsvoering is belegd bij de centrale diensten en voor een deel bij de bureaus van de faculteiten.

Met het oog op de langere termijn stuurt de VU op de instandhouding en ontwikkeling van belangrijke randvoorwaardelijke voorzieningen, zoals huisvesting en de IT-infrastructuur. In financieel opzicht is dit verbonden met sturing op investeringen, beleggingen en afschrijvingen.

Zie voor meer informatie:

• Hoofdstuk III van het Bestuursreglement
• VU-visie Valorisatie
• Onderwijsvisie
• VU Onderzoeksstrategie

De VU hecht aan weloverwogen besluitvorming op basis van vooraf opgehaalde informatie. De voorbereiding van besluitvorming vindt plaats in de betreffende diensten en in de relevante bestuurlijke overleggen. Hier is goed gestructureerd overleg voor nodig. Dit helpt ook voor het verkrijgen van draagvlak voor te nemen besluiten. De input van VU-brede overleggen met vertegenwoordigers vanuit faculteitsbesturen en diensten speelt hierin een belangrijke rol. 

Zie voor meer informatie:

• Advies en overlegorganen 
• Schema overleggen
• Rollen in beleidsproces
• Bestuurlijke besluitvorming

De VU streeft naar een hoogwaardig onderwijsaanbod en werkt daarom aan continue kwaliteitsbewaking en – bevordering. De organisatie en kwaliteitszorg voor het onderwijs is beschreven in: het Handboek Onderwijskwaliteit. De kwaliteit van opleidingen wordt eens in de zes jaar door externe commissies beoordeeld.

De sturing van het onderzoek vindt binnen faculteiten plaats door het faculteitsbestuur en de afdelingshoofden. De keuze voor onderzoeksthema’s is aan hen. De kwaliteit van het onderzoek aan de VU wordt periodiek beoordeeld aan de hand van het Strategy Evaluation Protocol (SEP). 

Zie voor meer informatie:

• Hoofdstuk III van het Bestuursreglement
• Kwaliteit van onderwijs
• Kwaliteit van onderzoek

Voor de interne verdeling van middelen uit de eerste geldstroom hanteert de VU het VU Sturing en allocatiemodel (VUSAM). De toedeling van middelen gebeurt aan de hand van parameters voor geleverde prestaties in onderwijs en onderzoek en de realisatie van de doelstellingen uit de Strategie. Daarmee is VUSAM sturend voor de universiteit. VUSAM wordt ten minste eenmaal per vijf jaar geëvalueerd, en in vervolg daarop desgewenst door het CvB aangepast. Faculteiten hanteren hun eigen allocatiemodellen in de besturing van hun faculteit.

De kosten die door de VU buiten de faculteiten worden gemaakt, vooral in de diensten, worden middels een kostentoerekenings- en doorbelastingsmodel doorbelast aan de faculteiten en andere diensten. Dit maakt het mogelijk de integrale kosten van onderwijs en onderzoeksactiviteiten inzichtelijk te maken. Iedere dienst stelt een producten- en dienstencatalogus op. De tarieven voor de toerekening worden jaarlijks vastgesteld door het CvB.

Ter uitvoering van de vastgestelde plannen en ook om andere redenen, bij voorbeeld nieuw overheidsbeleid, wetswijzigingen en dergelijke, stelt het College van Bestuur beleid vast dat voor de hele universiteit geldt. Voorbeelden hiervan zijn A Broader Mind, Erkennen en Waarderen of de Art of Engagement. Dit kan ook de vorm aannemen van het geven van een kader voor facultaire/decentrale plannen en beleid.

Om heldere structuren de creëren en om te voldoen aan wettelijke en andere verplichtingen stelt het College van Bestuur regelgeving vast die voor de hele universiteit geldt. In sommige gevallen stellen ook andere organen regelgeving vast. Zo stelt het College van Decanen het Promotiereglement vast.

Zie voor meer informatie:

• Statuten, reglementen en beleidsplannen
• Regelingen voor studenten