Sorry! The information you are looking for is only available in Dutch.
Deze opleiding is opgeslagen in Mijn Studiekeuze.
Er is iets fout gegaan bij het uitvoeren van het verzoek.
Er is iets fout gegaan bij het uitvoeren van het verzoek.

Eénjarige master Leraar VHO in de Bètawetenschappen

VU Lerarenopleiding | didactiek en praktijk, toegespitst op de 21 fundamentele kernpraktijken voor het beroep leraar

Om een goede leraar te worden ontwikkel je vaardigheden die je helpen bij het overdragen van kennis, het managen van een klas vol leerlingen en het bedenken van nieuwe lesprogramma's. Daar heb je de theorie en de praktijk bij nodig, en professionele begeleiding.

Het programma van de lerarenopleidingen is zo samengesteld dat leren en lesgeven hand in hand gaan. Je hebt één dag in de week college (altijd op maandag) en bij een full-time opleiding rooster je, in overleg met je stageschool, 4 tot 5 dagdelen praktijk in. Bij de deeltijdopleiding is dat 2 tot 3 dagdelen. Op de stageschool kunnen er ook op andere dagen onderwijsactiviteiten zijn. 

Didactiek en praktijk
Het studieprogramma van de master lerarenopleiding is opgedeeld in drie fases waarbij er in elke fase verschillende vakken worden gegeven rondom didactiek en praktijk. Al het onderwijs is geordend rondom 21 kernpraktijken die fundamenteel zijn voor het beroep van leraar. Deze kernpraktijken zijn tot stand gekomen in samenwerking met het voortgezet onderwijs.

Lees meer over de kernpraktijken van de VU Lerarenopleidingen.

Maak kennis met onze opleiders

Nieuwsgierig naar onze docenten en opleiders? Bekijk de profielpagina's van de medewerkers van de VU Lerarenacademie

Dit zijn je vakken en specialisaties

Didactiek (Didactiek 1, 2 en 3 – totaal 24 EC)
Het vak Didactiek bestaat uit drie onderdelen: algemene didactiek, vakdidactiek en peergroup. Bij algemene didactiek leer je wat er komt kijken bij het ontwerpen en uitvoeren van onderwijs. Je krijgt handvatten om leerlingen te motiveren, verdiept je in de ontwikkelingsfasen van jongeren en leert hoe je een veilig leerklimaat kunt scheppen. Samen met vakgenoten volg je het werkcollege Vakdidactiek waarbij belangrijke vakdidactische concepten en werkwijzen aan bod komen. 

Bij de lessen didactiek staat er elke week een nieuwe kernpraktijk centraal. Lees meer over de leerlijn van de kernpraktijken.

Praktijk (Praktijk 1, 2 en 3 – totaal 30 EC)
De opleiding vindt voor de helft plaats op een stageschool. Samen met je werkplekbegeleider werk je verder aan het ontwikkelen van de kernpraktijken die eerder die week bij het didactiek aan de orde zijn gekomen. Ook kijken we goed naar wat er mogelijk is bij jouw specifieke stageschool en passen we de stageopdracht indien nodig aan. Zo wordt direct de verbinding gelegd tussen de theorie en praktijk. Vervolgens wissel je tijdens de peergroup je ervaringen uit met je medestudenten. Je leert om systematisch jouw eigen onderwijs te evalueren op punten die voor jou belangrijk zijn.

Keuzevakken (6 EC)
Elke semester is er een wisselend aanbod van keuzevakken rond relevante thema’s in het onderwijs.

Internationalisering
Voor de lerarenopleidingen zijn er beperkte mogelijkheden voor internationale uitwisseling. Neem voor meer informatie contact op met onze International Student Advisor.

Bijzonderheden per schoolvak
Per schoolvak ligt het accent op de vakdidactische vaardigheden anders. Bekijk de bijzonderheden voor jouw vakgebied:

Samenvatting

De wiskundeprogramma’s zijn verdeeld over vier vakken: wiskunde A, B, C en D. Wiskunde A is het profielvak voor het profiel ‘Economie en Maatschappij’ en ‘Natuur en Gezondheid’. Wiskunde B is het profielvak voor het profiel ‘Natuur en Techniek’. Wiskunde C is het profielvak voor het profiel ‘Cultuur en Maatschappij’ (alleen op vwo) en wiskunde D is een profielkeuzevak voor het profiel ‘Natuur en Techniek’.  Alle programma’s streven naar het bijbrengen van de juiste mix aan technieken, concepten en toepassingen voor het betreffende profiel. Zo ligt bij wiskunde B meer de nadruk op algebraïsche technieken dan bij wiskunde C, waar juist meer aandacht is voor het gebruik van wiskunde in contexten die je als kritische burger tegenkomt.

Vakdidactische bijzonderheden
Tijdens de lerarenopleiding leer je hoe leerlingen in de leeftijd van 12 t/m 18 jaar wiskundige begrippen en vaardigheden kunnen ontwikkelen en toepassen. Ook is het je taak als docent om hen te helpen betekenis te geven aan wiskundige concepten. Daarnaast leer je leerlingen onderzoek te doen, waarbij je aandacht besteed aan thema’s als bronnenonderzoek, presentatie van onderzoeksresultaten en evaluatie van eigen werk.

Verdieping
Er is een keuzevak Bewijzen in vlakke meetkunde waarin aandacht is voor het leren en onderwijzen van bewijzen in een meetkundige context. Ook bestaan er mogelijkheden een keuzemodule te combineren met een buitenlandse excursie (Florida, Gent).

Extra bevoegdheden
Als eerstegraads docent in de bètawetenschappen ben je ook bevoegd om het profielkeuzevak NLT (Natuur, Leven en Technologie) te geven.

Toelatingseisen
Dit schoolvak heeft specifieke toelatingseisen. Kijk onder 'Toelating' welke specifieke toelatingseisen van toepassing zijn. 

Beroepsperspectief
Als docent wiskunde zijn je vooruitzichten op een baan goed.

Samenvatting

Natuurkunde is een vak met veel mogelijkheden in school. Het is sterk conceptueel, maar je kunt er ook mee rekenen en zelfs modelleren. Natuurkunde heeft historisch-filosofische aspecten maar je kunt er ook dagelijks leven verschijnselen mee verklaren. Nieuwe examenonderwerpen zoals medische beeldvorming en elementaire deeltjes geven nieuwe mogelijkheden en andere onderwerpen als relativiteitstheorie en quantumfysica, geofysica en biofysica kunnen nu eindelijk als keuzeonderwerpen gedaan worden binnen natuurkunde of NLT.

Didactisch is van alles en nog wat mogelijk: fun physics met spectaculaire demonstraties; ICT met (video)meten en modelleren; practica en onderzoek; discussies over conceptuele vragen en typische leerlingdenkbeelden, maar ook gewoon probleem oplossen. Context-concept is maar een van de talloze manieren om het vak aantrekkelijk te maken. Kortom, een rijk vak met veel didactische mogelijkheden die we verkennen in de lerarenopleiding.

Samenwerking met andere schoolvakken
Natuur- en scheikunde wordt op heel veel scholen in de onderbouw in de tweede en soms ook in de derde klas gemeenschappelijk gegeven. In de onderbouw zie je daarnaast veel vakoverstijgende projecten waarbij ook de samenwerking met biologie en wiskunde gezocht wordt en ook wel sterrenkunde wordt gegeven. In de bovenbouw wordt op een aantal scholen samengewerkt bij onderzoeksprojecten door middel van praktische opdrachten en/of profielwerkstukken binnen de binas-secties. Op scholen die het vak NLT (Natuur, Leven en Technologie) aanbieden wordt er samengewerkt met scheikunde en biologie en aardwetenschappen.

Vakdidactische bijzonderheden
Vakdidactiek natuurkunde heeft vijf speerpunten:

  • Hoe maak je het vak interessant en zelfs “exciting”?
  • Wat zijn begripsproblemen en hoe kun je leerprocessen dan het beste ondersteunen?
  • Wat leren leerlingen van practica en hoe leer je leerlingen te redeneren met begrippen en met bewijsmateriaal (scientific inquiry)?
  • Hoe leren leerlingen wiskundige aspecten van het vak inclusief modelleren?
  • Basiszaken, zoals: hoe deel je een les in, hoe organiseer je een veilig practicum? 

We besteden aandacht aan schoolvakontwikkelingen, begripsproblemen en hoe hiermee om te gaan;  ontwerpen/uitvoeren/evalueren van natuurkundelessen met actieve werkvormen zoals predict-observe-explain, demonstratieproeven, practica en leren onderzoeken. Hierbij wordt ook ingegaan op de toepassing van ICT. Uiteraard doe je ook kennis op over de eindexamenprogramma’s, het landelijke examen en de schoolexamens en over het toetsen van leerlingen in de klas.  Je leert, binnen de rol van professional, hoe een praktijkonderzoek op te zetten, uit te voeren en erover te schrijven. Dit onderzoek kan allerlei zaken op school betreffen, maar vakdidactisch onderzoek behoort ook tot de mogelijkheden.

Verdieping
Bij natuurkunde didactiek kun je kiezen voor verschillende keuzemodulen. Bij de module NaSkDem ontwerp je een lerarenhandleiding voor een demonstratieproef die je vervolgens uitvoert voor een extern publiek. Bij de module ICT zijn allerlei mogelijkheden met Coach 6 (videometen, modelleren) maar ook met uittesten van applets in de klas en e-learning.

Extra bevoegdheden
Als eerstegraads docent natuurkunde ben je ook bevoegd om het vak NaSk in de onderbouw te geven en het profielkeuzevak NLT (Natuur, Leven en Technologie) in de bovenbouw van havo en vwo.

Toelatingseisen
Dit schoolvak heeft specifieke toelatingseisen. Kijk onder 'Toelating' welke specifieke toelatingseisen van toepassing zijn. 

Beroepsperspectief
Momenteel is er een flink tekort aan docenten natuurkunde en zijn de vooruitzichten op een baan dan ook uitstekend. Bovendien kun je in het onderwijs kiezen in welk deel van het land (of zelfs buitenland) je je beroep wilt uitoefenen. 

Samenvatting

In 2013 is een nieuw examenprogramma voor bovenbouw havo/vwo gestart. Scholen kunnen er voor kiezen om de context-concept benadering in te voeren. Hiervoor zijn door verschillende groeperingen modules ontwikkeld voor zowel de havo als het vwo. Scheikunde wordt gegeven binnen de profielen ‘Natuur- en Gezondheid’ en ‘Natuur en Techniek’. Eerstegraads scheikundedocenten zijn ook bevoegd om het vak NaSk in de onderbouw te geven.

Samenwerking met andere schoolvakken
Natuur- en scheikunde wordt op heel veel scholen in de onderbouw in de tweede en soms ook in de derde klas gemeenschappelijk gegeven. In de onderbouw zie je daarnaast veel vakoverstijgende projecten waarbij ook de samenwerking met biologie en wiskunde gezocht wordt en ook wel sterrenkunde wordt gegeven. In de bovenbouw wordt op een aantal scholen samengewerkt bij onderzoeksprojecten door middel van praktische opdrachten en/of profielwerkstukken binnen de binas-secties. Op scholen die het vak NLT (Natuur, Leven en Technologie) aanbieden wordt er samengewerkt met scheikunde en biologie en aardwetenschappen.

Vakdidactische bijzonderheden
Vakdidactiek scheikunde heeft vier speerpunten:

  • Hoe maak je het vak interessant en zelfs “exciting”?
  • Wat zijn begripsproblemen en hoe kun je leerprocessen dan het beste ondersteunen?
  • Wat leren leerlingen van practica en hoe leer je leerlingen te redeneren met begrippen en met bewijsmateriaal (scientific inquiry)?
  • Basiszaken, zoals: hoe deel je een les in, hoe organiseer je een veilig practicum?

We besteden aandacht aan schoolvakontwikkelingen, begripsproblemen en hoe hiermee om te gaan; ontwerpen/uitvoeren/evalueren van scheikkundelessen met actieve werkvormen zoals predict-observe-explain, demonstratieproeven, practica, en leren onderzoeken. Hierbij wordt ook ingegaan op de toepassing van ICT. Uiteraard doe je ook kennis op over de eindexamenprogramma’s, het landelijke examen en de schoolexamens en over het toetsen van leerlingen in de klas. Je leert, binnen de rol van professional, hoe een praktijkonderzoek op te zetten, uit te voeren en erover te schrijven. Dit onderzoek kan allerlei zaken op school betreffen, maar vakdidactisch onderzoek behoort ook tot de mogelijkheden. 

Verdieping
Bij scheikunde didactiek hoort de volgende keuzemodule: je ontwerpt een lerarenhandleiding voor een demonstratieproef die je vervolgens uitvoert voor een extern publiek.

Extra bevoegdheden
Als eerstegraads docent in de bètawetenschappen ben je ook bevoegd om het profielkeuzevak NLT (Natuur, Leven en Technologie) te geven.

Toelatingseisen
Dit schoolvak heeft specifieke toelatingseisen. Kijk onder 'Toelating' welke specifieke toelatingseisen van toepassing zijn. 

Beroepsperspectief
Momenteel is er een tekort aan docenten scheikunde en zijn je vooruitzichten op een baan dan ook goed.

Samenvatting

Biologie speelt een belangrijke rol in het dagelijks leven van leerlingen. Zoals ieder mens maken zij, bewust of onbewust, keuzes over voeding, verzorging, gezondheid en seksualiteit. Daarnaast kunnen leerlingen direct of indirect in aanraking komen met allerlei andere (medisch-)biologische fenomenen, zoals erfelijke en niet-erfelijke ziektes maar ook IVF en andere voortplantingstechnieken. Op een andere schaal zijn er uiteenlopende maatschappelijke vraagstukken met een biologische dimensie, zoals het milieu en klimaatverandering, de ongelijke verdeling van voedsel, energie en grondstoffen, genetische modificatie en stamcellen, en de betaalbaarheid van de gezondheidszorg.

Een leerling moet in onze complexe wereld zijn weg vinden en komt onherroepelijk voor allerlei grote en kleine keuzes te staan. Een belangrijke (en mooie) taak als biologiedocent is ervoor te zorgen dat toekomstige burgers beschikken over voldoende, relevante biologische bagage om deze keuzes weloverwogen te nemen.

Tenslotte is biologie natuurlijk ook gewoon een prachtig vakgebied! Of we nou een medische of juist een ecologische achtergrond hebben, we delen met elkaar een passie voor de levende natuur. En enthousiasme werkt aanstekelijk, ook in de klas. Idealiter leren leerlingen niet omdat ze dat nou eenmaal moeten doen, maar omdat datgene wat ze leren aansluit bij de vragen die ze zelf hebben. Het vak biologie biedt gelukkig allerlei mogelijkheden om verwondering en nieuwsgierigheid bij leerlingen te wekken. Van daar uit begint een ontdekkingstocht naar alledaagse verschijnselen en mysterieuze fenomenen, op allerlei organisatieniveaus en vanuit allerlei perspectieven.

Vakdidactische bijzonderheden
Het onderdeel vakdidactiek neemt in de opleiding een centrale positie in. Vakdidactiek gaat over alles wat te maken heeft met het vertalen van de vakinhoud, de biologie dus, naar de klassensituatie. We gebruiken hierbij inzichten uit de algemene didactiek (bijvoorbeeld het gebruik van activerende werkvormen), maar daarnaast kent de biologie een aantal vakeigen denk- en werkwijzen die van belang zijn bij het inrichten van je lessen. Het denken in organisatieniveaus, het werken met contexten, het visualiseren van complexe processen zijn daar voorbeelden van. Ook wordt uitgebreid aandacht besteed aan practica, ICT en ethiek.

Verdieping
Een bijzonder onderdeel is de veldwerkweek in Orvelte (Drente), Serooskerke (Zeeland) of Hei- en Boeicop (Zuid-Holland) in mei of juni. Je wisselt hier allerlei veldbiologische kennis en vaardigheden uit (of doet die op), en leert welke mogelijkheden er zijn om veldwerk te doen met leerlingen. Tijdens de veldwerkweek werk je samen met (eerstegraads) docenten-in-opleiding biologie van andere universiteiten in Nederland. Niet verplicht, maar wel een aanrader, is een bezoek aan de jaarlijkse NIBI-conferentie in januari. Deze conferentie biedt een uitgebreid programma aan lezingen en workshops, speciaal gericht op biologiedocenten. Tenslotte zijn er mogelijkheden voor een buitenlandse excursie naar Florida of Gent.

Extra bevoegdheden
Als eerstegraads docent in de bètawetenschappen ben je ook bevoegd om het profielkeuzevak NLT (Natuur, Leven en Technologie) te geven.

Toelatingseisen
Dit schoolvak heeft specifieke toelatingseisen. Kijk onder 'Toelating' welke specifieke toelatingseisen van toepassing zijn. 

Beperkt aantal stageplaatsen 
Stages voor de lerarenopleiding worden geregeld door de VU. Als er teveel aanmeldingen binnenkomen voor het reguliere traject (stage-variant) in deze schoolvakken, ontvangen de betreffende studenten kort na de aanmelddeadline bericht over de selectieprocedure. De afgelopen jaren is selectie niet nodig geweest, de verwachting is dat voor de komende start er ook geen selectie zal plaatsvinden.

Beroepsperspectief
Als docent biologie zijn je vooruitzichten op een baan goed.

Samenvatting

Het schoolvak informatica is enorm in ontwikkeling- en zal dat voorlopig ook blijven. Het is een keuzevak binnen HAVO en VWO. Leerlingen sluiten het af met een schoolexamen. Vanaf 1 augustus 2019 wordt hiervoor een nieuw examenprogramma ingevoerd. De ontwikkelingen gaan zo snel dat dit elke drie jaar geëvalueerd en bijgesteld zal worden. Het is beslist geen ‘knoppencursus’ meer zoals het misschien vroeger was. Het  gaat ook om meer dan alleen leren programmeren. Informatieverwerking, datasystemen, interactie met AI systemen, security en ethische en maatschappelijke overwegingen en nog veel meer komen aan de orde. Steeds meer scholen willen het vak aanbieden en zijn op zoek naar goed gekwalificeerde leraren.

Vakdidactische bijzonderheden 
Informatica is een zich snel ontwikkelende sector. Het doortrekt alle aspecten van de maatschappij. Het heeft veel technische aspecten maar ook psychologische en ethische. Tijdens de lerarenopleiding leer je hoe je leerlingen in de leeftijd van 12 t/m 18 jaar hun Informatica kennis en vaardigheden kunt laten  ontwikkelen en toepassen. Je hebt ook de taak om ze te enthousiasmeren voor het vakgebied en om te laten zien wat je er allemaal mee kan. 

Verdieping
In de tweede helft van de opleiding kan je kiezen uit een aantal keuzevakken. Je kunt ook kiezen om een (vak)-didactische onderzoek op te zetten of een keuzemodule te combineren met een buitenlandse excursie naar Florida of Gent.

Extra bevoegdheden
Als eerstegraads docent in de bètawetenschappen ben je ook bevoegd om het profielkeuzevak NLT (Natuur, Leven en Technologie) te geven.

Toelatingseisen
Dit schoolvak heeft specifieke toelatingseisen. Kijk onder 'Toelating' welke specifieke toelatingseisen van toepassing zijn. 

Beroepsperspectief
Als docent informatica zijn je vooruitzichten op een baan goed. Het vak is enorm in ontwikkeling en steeds meer scholen kiezen ervoor om het vak aan te bieden.

  • Leraar wiskunde

    Samenvatting

    De wiskundeprogramma’s zijn verdeeld over vier vakken: wiskunde A, B, C en D. Wiskunde A is het profielvak voor het profiel ‘Economie en Maatschappij’ en ‘Natuur en Gezondheid’. Wiskunde B is het profielvak voor het profiel ‘Natuur en Techniek’. Wiskunde C is het profielvak voor het profiel ‘Cultuur en Maatschappij’ (alleen op vwo) en wiskunde D is een profielkeuzevak voor het profiel ‘Natuur en Techniek’.  Alle programma’s streven naar het bijbrengen van de juiste mix aan technieken, concepten en toepassingen voor het betreffende profiel. Zo ligt bij wiskunde B meer de nadruk op algebraïsche technieken dan bij wiskunde C, waar juist meer aandacht is voor het gebruik van wiskunde in contexten die je als kritische burger tegenkomt.

    Vakdidactische bijzonderheden
    Tijdens de lerarenopleiding leer je hoe leerlingen in de leeftijd van 12 t/m 18 jaar wiskundige begrippen en vaardigheden kunnen ontwikkelen en toepassen. Ook is het je taak als docent om hen te helpen betekenis te geven aan wiskundige concepten. Daarnaast leer je leerlingen onderzoek te doen, waarbij je aandacht besteed aan thema’s als bronnenonderzoek, presentatie van onderzoeksresultaten en evaluatie van eigen werk.

    Verdieping
    Er is een keuzevak Bewijzen in vlakke meetkunde waarin aandacht is voor het leren en onderwijzen van bewijzen in een meetkundige context. Ook bestaan er mogelijkheden een keuzemodule te combineren met een buitenlandse excursie (Florida, Gent).

    Extra bevoegdheden
    Als eerstegraads docent in de bètawetenschappen ben je ook bevoegd om het profielkeuzevak NLT (Natuur, Leven en Technologie) te geven.

    Toelatingseisen
    Dit schoolvak heeft specifieke toelatingseisen. Kijk onder 'Toelating' welke specifieke toelatingseisen van toepassing zijn. 

    Beroepsperspectief
    Als docent wiskunde zijn je vooruitzichten op een baan goed.

  • Leraar natuurkunde

    Samenvatting

    Natuurkunde is een vak met veel mogelijkheden in school. Het is sterk conceptueel, maar je kunt er ook mee rekenen en zelfs modelleren. Natuurkunde heeft historisch-filosofische aspecten maar je kunt er ook dagelijks leven verschijnselen mee verklaren. Nieuwe examenonderwerpen zoals medische beeldvorming en elementaire deeltjes geven nieuwe mogelijkheden en andere onderwerpen als relativiteitstheorie en quantumfysica, geofysica en biofysica kunnen nu eindelijk als keuzeonderwerpen gedaan worden binnen natuurkunde of NLT.

    Didactisch is van alles en nog wat mogelijk: fun physics met spectaculaire demonstraties; ICT met (video)meten en modelleren; practica en onderzoek; discussies over conceptuele vragen en typische leerlingdenkbeelden, maar ook gewoon probleem oplossen. Context-concept is maar een van de talloze manieren om het vak aantrekkelijk te maken. Kortom, een rijk vak met veel didactische mogelijkheden die we verkennen in de lerarenopleiding.

    Samenwerking met andere schoolvakken
    Natuur- en scheikunde wordt op heel veel scholen in de onderbouw in de tweede en soms ook in de derde klas gemeenschappelijk gegeven. In de onderbouw zie je daarnaast veel vakoverstijgende projecten waarbij ook de samenwerking met biologie en wiskunde gezocht wordt en ook wel sterrenkunde wordt gegeven. In de bovenbouw wordt op een aantal scholen samengewerkt bij onderzoeksprojecten door middel van praktische opdrachten en/of profielwerkstukken binnen de binas-secties. Op scholen die het vak NLT (Natuur, Leven en Technologie) aanbieden wordt er samengewerkt met scheikunde en biologie en aardwetenschappen.

    Vakdidactische bijzonderheden
    Vakdidactiek natuurkunde heeft vijf speerpunten:

    • Hoe maak je het vak interessant en zelfs “exciting”?
    • Wat zijn begripsproblemen en hoe kun je leerprocessen dan het beste ondersteunen?
    • Wat leren leerlingen van practica en hoe leer je leerlingen te redeneren met begrippen en met bewijsmateriaal (scientific inquiry)?
    • Hoe leren leerlingen wiskundige aspecten van het vak inclusief modelleren?
    • Basiszaken, zoals: hoe deel je een les in, hoe organiseer je een veilig practicum? 

    We besteden aandacht aan schoolvakontwikkelingen, begripsproblemen en hoe hiermee om te gaan;  ontwerpen/uitvoeren/evalueren van natuurkundelessen met actieve werkvormen zoals predict-observe-explain, demonstratieproeven, practica en leren onderzoeken. Hierbij wordt ook ingegaan op de toepassing van ICT. Uiteraard doe je ook kennis op over de eindexamenprogramma’s, het landelijke examen en de schoolexamens en over het toetsen van leerlingen in de klas.  Je leert, binnen de rol van professional, hoe een praktijkonderzoek op te zetten, uit te voeren en erover te schrijven. Dit onderzoek kan allerlei zaken op school betreffen, maar vakdidactisch onderzoek behoort ook tot de mogelijkheden.

    Verdieping
    Bij natuurkunde didactiek kun je kiezen voor verschillende keuzemodulen. Bij de module NaSkDem ontwerp je een lerarenhandleiding voor een demonstratieproef die je vervolgens uitvoert voor een extern publiek. Bij de module ICT zijn allerlei mogelijkheden met Coach 6 (videometen, modelleren) maar ook met uittesten van applets in de klas en e-learning.

    Extra bevoegdheden
    Als eerstegraads docent natuurkunde ben je ook bevoegd om het vak NaSk in de onderbouw te geven en het profielkeuzevak NLT (Natuur, Leven en Technologie) in de bovenbouw van havo en vwo.

    Toelatingseisen
    Dit schoolvak heeft specifieke toelatingseisen. Kijk onder 'Toelating' welke specifieke toelatingseisen van toepassing zijn. 

    Beroepsperspectief
    Momenteel is er een flink tekort aan docenten natuurkunde en zijn de vooruitzichten op een baan dan ook uitstekend. Bovendien kun je in het onderwijs kiezen in welk deel van het land (of zelfs buitenland) je je beroep wilt uitoefenen. 

  • Leraar scheikunde

    Samenvatting

    In 2013 is een nieuw examenprogramma voor bovenbouw havo/vwo gestart. Scholen kunnen er voor kiezen om de context-concept benadering in te voeren. Hiervoor zijn door verschillende groeperingen modules ontwikkeld voor zowel de havo als het vwo. Scheikunde wordt gegeven binnen de profielen ‘Natuur- en Gezondheid’ en ‘Natuur en Techniek’. Eerstegraads scheikundedocenten zijn ook bevoegd om het vak NaSk in de onderbouw te geven.

    Samenwerking met andere schoolvakken
    Natuur- en scheikunde wordt op heel veel scholen in de onderbouw in de tweede en soms ook in de derde klas gemeenschappelijk gegeven. In de onderbouw zie je daarnaast veel vakoverstijgende projecten waarbij ook de samenwerking met biologie en wiskunde gezocht wordt en ook wel sterrenkunde wordt gegeven. In de bovenbouw wordt op een aantal scholen samengewerkt bij onderzoeksprojecten door middel van praktische opdrachten en/of profielwerkstukken binnen de binas-secties. Op scholen die het vak NLT (Natuur, Leven en Technologie) aanbieden wordt er samengewerkt met scheikunde en biologie en aardwetenschappen.

    Vakdidactische bijzonderheden
    Vakdidactiek scheikunde heeft vier speerpunten:

    • Hoe maak je het vak interessant en zelfs “exciting”?
    • Wat zijn begripsproblemen en hoe kun je leerprocessen dan het beste ondersteunen?
    • Wat leren leerlingen van practica en hoe leer je leerlingen te redeneren met begrippen en met bewijsmateriaal (scientific inquiry)?
    • Basiszaken, zoals: hoe deel je een les in, hoe organiseer je een veilig practicum?

    We besteden aandacht aan schoolvakontwikkelingen, begripsproblemen en hoe hiermee om te gaan; ontwerpen/uitvoeren/evalueren van scheikkundelessen met actieve werkvormen zoals predict-observe-explain, demonstratieproeven, practica, en leren onderzoeken. Hierbij wordt ook ingegaan op de toepassing van ICT. Uiteraard doe je ook kennis op over de eindexamenprogramma’s, het landelijke examen en de schoolexamens en over het toetsen van leerlingen in de klas. Je leert, binnen de rol van professional, hoe een praktijkonderzoek op te zetten, uit te voeren en erover te schrijven. Dit onderzoek kan allerlei zaken op school betreffen, maar vakdidactisch onderzoek behoort ook tot de mogelijkheden. 

    Verdieping
    Bij scheikunde didactiek hoort de volgende keuzemodule: je ontwerpt een lerarenhandleiding voor een demonstratieproef die je vervolgens uitvoert voor een extern publiek.

    Extra bevoegdheden
    Als eerstegraads docent in de bètawetenschappen ben je ook bevoegd om het profielkeuzevak NLT (Natuur, Leven en Technologie) te geven.

    Toelatingseisen
    Dit schoolvak heeft specifieke toelatingseisen. Kijk onder 'Toelating' welke specifieke toelatingseisen van toepassing zijn. 

    Beroepsperspectief
    Momenteel is er een tekort aan docenten scheikunde en zijn je vooruitzichten op een baan dan ook goed.

  • Leraar biologie

    Samenvatting

    Biologie speelt een belangrijke rol in het dagelijks leven van leerlingen. Zoals ieder mens maken zij, bewust of onbewust, keuzes over voeding, verzorging, gezondheid en seksualiteit. Daarnaast kunnen leerlingen direct of indirect in aanraking komen met allerlei andere (medisch-)biologische fenomenen, zoals erfelijke en niet-erfelijke ziektes maar ook IVF en andere voortplantingstechnieken. Op een andere schaal zijn er uiteenlopende maatschappelijke vraagstukken met een biologische dimensie, zoals het milieu en klimaatverandering, de ongelijke verdeling van voedsel, energie en grondstoffen, genetische modificatie en stamcellen, en de betaalbaarheid van de gezondheidszorg.

    Een leerling moet in onze complexe wereld zijn weg vinden en komt onherroepelijk voor allerlei grote en kleine keuzes te staan. Een belangrijke (en mooie) taak als biologiedocent is ervoor te zorgen dat toekomstige burgers beschikken over voldoende, relevante biologische bagage om deze keuzes weloverwogen te nemen.

    Tenslotte is biologie natuurlijk ook gewoon een prachtig vakgebied! Of we nou een medische of juist een ecologische achtergrond hebben, we delen met elkaar een passie voor de levende natuur. En enthousiasme werkt aanstekelijk, ook in de klas. Idealiter leren leerlingen niet omdat ze dat nou eenmaal moeten doen, maar omdat datgene wat ze leren aansluit bij de vragen die ze zelf hebben. Het vak biologie biedt gelukkig allerlei mogelijkheden om verwondering en nieuwsgierigheid bij leerlingen te wekken. Van daar uit begint een ontdekkingstocht naar alledaagse verschijnselen en mysterieuze fenomenen, op allerlei organisatieniveaus en vanuit allerlei perspectieven.

    Vakdidactische bijzonderheden
    Het onderdeel vakdidactiek neemt in de opleiding een centrale positie in. Vakdidactiek gaat over alles wat te maken heeft met het vertalen van de vakinhoud, de biologie dus, naar de klassensituatie. We gebruiken hierbij inzichten uit de algemene didactiek (bijvoorbeeld het gebruik van activerende werkvormen), maar daarnaast kent de biologie een aantal vakeigen denk- en werkwijzen die van belang zijn bij het inrichten van je lessen. Het denken in organisatieniveaus, het werken met contexten, het visualiseren van complexe processen zijn daar voorbeelden van. Ook wordt uitgebreid aandacht besteed aan practica, ICT en ethiek.

    Verdieping
    Een bijzonder onderdeel is de veldwerkweek in Orvelte (Drente), Serooskerke (Zeeland) of Hei- en Boeicop (Zuid-Holland) in mei of juni. Je wisselt hier allerlei veldbiologische kennis en vaardigheden uit (of doet die op), en leert welke mogelijkheden er zijn om veldwerk te doen met leerlingen. Tijdens de veldwerkweek werk je samen met (eerstegraads) docenten-in-opleiding biologie van andere universiteiten in Nederland. Niet verplicht, maar wel een aanrader, is een bezoek aan de jaarlijkse NIBI-conferentie in januari. Deze conferentie biedt een uitgebreid programma aan lezingen en workshops, speciaal gericht op biologiedocenten. Tenslotte zijn er mogelijkheden voor een buitenlandse excursie naar Florida of Gent.

    Extra bevoegdheden
    Als eerstegraads docent in de bètawetenschappen ben je ook bevoegd om het profielkeuzevak NLT (Natuur, Leven en Technologie) te geven.

    Toelatingseisen
    Dit schoolvak heeft specifieke toelatingseisen. Kijk onder 'Toelating' welke specifieke toelatingseisen van toepassing zijn. 

    Beperkt aantal stageplaatsen 
    Stages voor de lerarenopleiding worden geregeld door de VU. Als er teveel aanmeldingen binnenkomen voor het reguliere traject (stage-variant) in deze schoolvakken, ontvangen de betreffende studenten kort na de aanmelddeadline bericht over de selectieprocedure. De afgelopen jaren is selectie niet nodig geweest, de verwachting is dat voor de komende start er ook geen selectie zal plaatsvinden.

    Beroepsperspectief
    Als docent biologie zijn je vooruitzichten op een baan goed.

  • Leraar informatica

    Samenvatting

    Het schoolvak informatica is enorm in ontwikkeling- en zal dat voorlopig ook blijven. Het is een keuzevak binnen HAVO en VWO. Leerlingen sluiten het af met een schoolexamen. Vanaf 1 augustus 2019 wordt hiervoor een nieuw examenprogramma ingevoerd. De ontwikkelingen gaan zo snel dat dit elke drie jaar geëvalueerd en bijgesteld zal worden. Het is beslist geen ‘knoppencursus’ meer zoals het misschien vroeger was. Het  gaat ook om meer dan alleen leren programmeren. Informatieverwerking, datasystemen, interactie met AI systemen, security en ethische en maatschappelijke overwegingen en nog veel meer komen aan de orde. Steeds meer scholen willen het vak aanbieden en zijn op zoek naar goed gekwalificeerde leraren.

    Vakdidactische bijzonderheden 
    Informatica is een zich snel ontwikkelende sector. Het doortrekt alle aspecten van de maatschappij. Het heeft veel technische aspecten maar ook psychologische en ethische. Tijdens de lerarenopleiding leer je hoe je leerlingen in de leeftijd van 12 t/m 18 jaar hun Informatica kennis en vaardigheden kunt laten  ontwikkelen en toepassen. Je hebt ook de taak om ze te enthousiasmeren voor het vakgebied en om te laten zien wat je er allemaal mee kan. 

    Verdieping
    In de tweede helft van de opleiding kan je kiezen uit een aantal keuzevakken. Je kunt ook kiezen om een (vak)-didactische onderzoek op te zetten of een keuzemodule te combineren met een buitenlandse excursie naar Florida of Gent.

    Extra bevoegdheden
    Als eerstegraads docent in de bètawetenschappen ben je ook bevoegd om het profielkeuzevak NLT (Natuur, Leven en Technologie) te geven.

    Toelatingseisen
    Dit schoolvak heeft specifieke toelatingseisen. Kijk onder 'Toelating' welke specifieke toelatingseisen van toepassing zijn. 

    Beroepsperspectief
    Als docent informatica zijn je vooruitzichten op een baan goed. Het vak is enorm in ontwikkeling en steeds meer scholen kiezen ervoor om het vak aan te bieden.

Rollen en competenties

Als beginnend docent is praktijkervaring cruciaal. In de masteropleiding Leraar voorbereidend hoger onderwijs aan de VU leer je hoe je stevig in je schoenen komt te staan. Leraar word je namelijk niet zomaar. Boeiend en inspirerend onderwijs verzorgen voor verschillende leerlingen, moet je leren. Daarom zijn er voor onze masteropleidingen vier rollen ontwikkeld.

Professional

Als je met leerlingen werkt, maak je voortdurend keuzes. Moet je reageren of juist niet? Geef je dit voorbeeld of kies je iets anders? Een deel van die keuzes kun je voorbereiden, maar je moet ook vaak in een split second reageren. Is dat dan ook de meest effectieve reactie? En wat maakt eigenlijk dat je op die manier reageert? Zijn er andere mogelijkheden, andere perspectieven? Door regelmatig, samen met anderen, bij dit soort vragen stil te staan, leer je het meest van je praktijkervaringen. Daarnaast heb je, zeker als universitair opgeleide leraar een rol in het verder ontwikkelen van het onderwijs. Dat betekent zoeken naar nieuwe inzichten en nieuwe handelingsmogelijkheden, je voeden met wetenschappelijke inzichten en deze toetsen aan de eigen praktijk. Zoeken, onderzoeken en delen, vormen de kern van deze rol.

Ontwerper

Het ontwerpen van onderwijs is een dagelijkse bezigheid voor een docent. Het repertoire dat je tot je beschikking hebt om lessen te ontwerpen en weloverwogen keuzes te maken, breid je steeds verder uit. Door reflectie op je ervaringen in de praktijk, door kennismaking met de theorie en door uitwisseling met collega’s en medestudenten, krijg je nieuwe inzichten. Terugkerende vragen daarbij zijn: wat moeten leerlingen weten of kunnen aan het eind van mijn les(sen)? Bij welke onderwerpen kan ik bij aansluiten? Welke activiteiten kies ik? Hoe weet ik of doelen bereikt zijn?

Uitvoerder

Een op papier ontworpen lesplan moet in de praktijk tot leven komen. Aan de docent de taak de voorwaarden te scheppen waaronder leerlingen kunnen leren. Belangrijke thema’s daarbij zijn: contact maken, leiding geven en het organiseren en begeleiden van het leerproces. Je wordt je bewust van patronen in jouw manier van communiceren en (h)erkent het effect hiervan op de leerlingen.

Pedagoog

In de rol van pedagoog stimuleer je leerlingen bij hun verdere ontwikkeling als persoon en het werken aan de eigen identiteit. In deze rol ben je vooral een voorbeeld voor je leerlingen. Je bent iemand met een eigen identiteit die keuzes maakt in de omgang met leerlingen, collega’s en ouders. Keuzes die gestuurd worden door jouw normen en waarden, jouw opvattingen over wat goed is, wat je vindt dat hoort en wat jij belangrijk vindt. Zelfkennis en je kunnen inleven in je leerlingen in deze specifieke leeftijdsfase, zijn cruciale eigenschappen om deze rol naar behoren te kunnen vervullen.

Onderscheid en inzicht   

Bij elke rol gaat het om het gedrag dat van jou als docent verwacht wordt in een bepaalde situatie. Bij het ontwerpen van je lessen, doe je andere dingen en denk je over andere zaken na dan wanneer je met je leerlingen aan het werk bent. Natuurlijk kun je de rollen niet strikt scheiden, maar het helpt wel om ze te onderscheiden, om zicht te krijgen op de verschillende functies die een leraar heeft, en al die handelingen waarover je als docent moet nadenken.

Landelijke competenties

Om het docentschap in de verschillende rollen goed te kunnen vervullen moet je dus over een breed scala aan competenties beschikken. Voor het beroep van leraar zijn daar landelijk afspraken over gemaakt. Deze landelijke competenties zijn opgedeeld in kennis, vaardigheden, motivatie en persoonskenmerken. Om startbekwaam te zijn als docent - het doel van de lerarenopleiding - moet je aantoonbaar over deze competenties beschikken en kunnen laten zien dat je de vier rollen voldoende in de praktijk kunt brengen.

Waarom aan de VU?

  • Stevige vakdidactische basis
    In de opleiding besteed je veel aandacht aan vakdidactiek. Je wordt opgeleid tot een professional die op verantwoorde wijze wetenschappelijke (vak)kennis bereikbaar maakt voor leerlingen.
  • Praktijkgerichte aanpak
    De vakdidactici van de masteropleiding hebben zelf veel ervaring in het lesgeven en zijn ook betrokken bij onderwijsvernieuwingen. Ze hebben aandacht voor jouw persoonlijke wensen en je kijkt samen naar wat jij nodig hebt om een inspirerende leraar te worden.
  • Helder programma gericht op jouw ontwikkeling
    De opleiding biedt een helder en samenhangend programma. Je persoonlijke ontwikkeling staat centraal. Voor wie al ervaring heeft als docent zijn er vrijstellingen mogelijk op basis van EVC's (eerder verworven competenties). Mis je juist nog kennis omdat je vooropleiding niet voor 100% aansluit? Dan kijken we samen naar hoe je eventuele deficiënties kunt wegwerken zonder extra kosten te maken. Zo volg je dus altijd op de meest efficiënte manier het traject dat het beste bij jou past.
  • Flexibiliteit in 
  • Kleinschalig en persoonlijk
    De opleiding is kleinschalig en de lijnen zijn kort. Hierdoor is het altijd duidelijk wie je kunt aanschieten voor hulp of informatie. Je krijgt persoonlijke aandacht van je docenten en kunt bij hen terecht met al je vragen. 

En zo zijn er nog 10 pluspunten!

Meer weten?

  • Meer informatie over de opleiding Leraar VHO in de Bètawetenschappen en de specifieke schoolvakken vind je in de studiegids
  • Tijdens de informatiebijeenkomsten kun je kennismaken met de VU en krijg je de gelegenheid om onze docenten vragen te stellen. 
  • Je kunt ook met een student mee naar college. Stuur een email naar lerarenopleidingen@vu.nl om je hiervoor aan te melden.

Verander je toekomst met de studie Leraar VHO in de Bètawetenschappen

Verander je toekomst met de studie Leraar VHO in de Bètawetenschappen

Ontdek je toekomstperspectief

Snel navigeren website Universitaire Lerarenopleidingen

Contact opnemen

Vragen over de Universitaire Lerarenopleidingen? Ons telefonisch spreekuur is op maandag & donderdag van 10.00 - 12.00 uur via 020-5989210

Of e-mail ons via lerarenopleidingen@vu.nl.