Dat is de conclusie van onderzoekers van RIVM en Vrije Universiteit Amsterdam, die ruim 500 deelnemers hun wekelijkse boodschappen lieten doen in een virtuele supermarkt. Dit is een computerprogramma waarbij het voor een deelnemer lijkt alsof hij/zij rondloopt in een ‘echte’ supermarkt. De ‘supermarktklanten’ werden gevraagd om voor heel het huishouden boodschappen te doen voor 7 keer ontbijt, lunch, avondeten en daarnaast te zorgen voor tussendoortjes.
De proefpersonen waren in het dagelijks leven ook verantwoordelijk voor de wekelijkse boodschappen. Sommigen kregen te maken met 30% duurder vlees, informatie over de milieuschade van vleesproductie en wat zij daar zelf aan konden doen of een combinatie van beide. De rest behoorde tot de controlegroep.
36% minder vlees
Deelnemers die te maken kregen met een prijsverhoging op vlees én informatie, kochten 386 gram minder vlees per huishouden per week (36% minder). Alléén een hogere prijs of alléén informatie heeft minder tot geen effect op de hoeveelheid gekocht vlees. Ging alleen de prijs omhoog, dan werd 144 gram minder gekocht. Kregen de 'klanten' alléén informatie over de milieuschade van vleesproductie en wat zij daar zelf aan konden doen, dan had dat geen effect. Het RIVM en de VU concluderen dan ook dat het verhogen van de prijs van vlees sámen met informatie zorgt voor de grootste daling in de verkoop van vlees.
Het onderzoek is gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift BMC Public Health. Betrokken onderzoekers van de afdeling Gezondheidswetenschappen van de VU waren Michelle Eykelenboom, Ingrid Steenhuis en Margreet Olthof.