In deze cursus staat de muziek centraal van een aantal karakteristieke en toonaangevende componisten die in hun muziek geïnspireerd werden door de folklore van hun land, zoals Dvorak, Moessorsgki, Grieg en Sibelius.
De selectie muziek van de geselecteerde grote meesters bestrijkt een brede range van nationaal gekleurde composities uit Bohemen, Rusland, Noorwegen, Finland, Engeland en Spanje. Zij bepalen mede de kleur van het nationaal getinte muziekidioom van ieder college. In de marges is ook aandacht voor andere vooraanstaande componisten. Te denken valt in Bohemen aan Smetana, in Rusland aan de groep van vijf - het ‘machtige hoopje’ - en in Spanje aan Granados en Albeniz. Ook deze invloedrijke figuren bepalen mede de kleur van het nationaal getinte muziekidioom dat in ieder college aan de orde komt. De focus ligt echter vooral op de hieronder genoemde prestigieuze meesters. Daardoor is er volop ruimte om het oeuvre van deze componisten in de volle breedte te behandelen, van symfonieën, concerten en kamermuziek tot vocaal werken.
Opbouw
- College 1 – Bohemen: Antonin Dvorák
Van de nationalisten uit de tweede helft van de 19e eeuw slaagde Antonin Dvorák misschien het beste om volksmuziek te integreren in een klassieke muzikale taal. Hij werd - net als Smetana - gehuldigd als voorvechter van de Slavische muziek. Dvorák heeft met zijn ideeën over nationale muziek een hele generatie componisten beïnvloed. - College 2 - Rusland: Moessorgski
Als lid van de groep van Balakirev streefde Modest Moessorgski naar muziek die weerklank vond bij het Russische volk. Van het ‘machtige hoopje’ (met onder meer Balakirev, Borodin en Rimsky Korsakov) schreef hij de minst gepolijste en directe muziek. Een aantal van zijn composities werd voltooid door goedbedoelende collega’s, helaas niet altijd op de wijze die de intentie van de componist weerspiegelde. - College 3 - Noorwegen: Edvard Grieg
Grieg heeft samen met Nielsen en Sibelius de Scandinavische muziek op de kaart gezet. Na zijn studie in Leipzig en een kort verblijf in Kopenhagen keerde hij terug in Noorwegen. Daar verdiepte hij zich in de volksmuziek van zijn land. Elementen daarvan horen we terug in zijn eigenzinnige harmonisch-vernieuwende muzikale taal. - College 4 - Finland: Sibelius
Sibelius is vooral symfonicus. Hij schrijft het merendeel van zijn werk in de vroege 20e eeuw. Hij ontwikkelde een originele muziek taal, die gekarakteriseerd wordt door een langzame beweging in de harmonie en een indrukwekkende maar ruige en donkere orkestratie. Het is niet moeilijk daarin de invloed te horen van het Finse natuurleven. - College 5 - Groot-Brittannië: Edward Elgar
Edward Elgar was hoofdzakelijk autodidact. Hij gebruikte stijlelementen uit veel verschillende bronnen. Zijn muziek onderscheidt zich door de chromatiek die kleur en onverwachte vernieuwende wendingen toevoegt. Zijn grootste werken klinken extravert en zelfverzekerd, maar zijn intiemere werk getuigt van een zeer sensitief en spiritueel karakter. - College 6 – Spanje: Manuel de Falla
Manuel de Falla nam de schilderachtige, romantisch-Spaanse stijl van Albéniz en Granados als uitgangspunt en combineerde die met een modernistische stijl. In zijn latere werken keerde hij de impressionistische klankwereld de rug toe om een nieuwe, zeer Spaanse neoklassieke vorm te creëren.
Onderwijsvorm: 6 hoorcolleges.
Verwachte voorkennis: Er zijn geen specifieke eisen aan vooropleiding en voorkennis.
Overige informatie: De collegezaal is alleen per trap bereikbaar (laatste etage).
Meer over deze cursus
Inleiding
Data, kosten en inschrijven