‘De Kom liet als geen ander zien hoe kennis over de samenleving en geschiedenis afhankelijk is van de positie die je inneemt,’ schrijft Guno Jones in Antonlogie: verhalen over het gedachtegoed van Anton de Kom. Dat Anton de Kom de positie van onderdrukten innam, was niet alleen vernieuwend, maar ook uiterst riskant, zegt Jones. Al bij zijn terugkomst in Suriname in 1933 werd De Kom door de koloniale autoriteiten in de gaten gehouden. In Nederland werd hij continue gevolgd door de Centrale Inlichtingendienst.
“Hij wees op de onderdrukking en uitbuiting van de gekoloniseerde bevolking en maakte zich daarmee absoluut niet populair. Ook zette hij een sociaal adviesbureau op, waarin hij de problemen van arbeiders in kaart bracht en wilde bijdragen aan hun positieverbetering. Hij werd door de koloniale autoriteiten als een enorme bedreiging gezien. Nog tot in de jaren ’60 van deze eeuw kon je je maar beter niet associëren met Anton de Kom, omdat dat te gevaarlijk was. Dat was in de context van de koude oorlog, waarin een associatie met de communistische ideologie in Nederland en Suriname nadelige gevolgen kon hebben voor de positie van mensen.”
Guno Jones vervolgt: “Daarnaast vonden sommige prominente wetenschappers hem te radicaal’. Het is van belang je te realiseren dat kennis over de werkelijkheid niet neutraal of objectief is. Wat je over de werkelijkheid te weten komt, is afhankelijk van de positie van waaruit je naar die werkelijkheid kijkt. Bevind je je in een bevoorrechte positie in de samenleving? Dan zal je niet stuiten op datgene wat Anton de Kom blootgelegd heeft.”
Modern burgerschap is verweven met slavernij en racisme
Uit Jones’ reflectie op Wij slaven van Suriname blijkt dat ook de betekenis van burgerschap varieert, afhankelijk van de sociale positie van mensen in de samenleving. Hij legt uit: “Onderdeel van het moderne burgerschap was het eigendomsrecht. In de koloniale context maakte dat het kopen en verkopen van slaafgemaakte lichamen mogelijk. Het eigendomsrecht vervulde dus een gewelddadige functie en was zo heilig, dat zélfs toen de soevereiniteit over Suriname werd overging van Britse in Nederlandse handen, slaveneigenaren het eigendomsrecht op de lichamen van de slaafgemaakten behielden. Dat werd bijna heilig verklaard, wat onderdeel van een breder koloniaal patroon was.”
“In de koloniale setting ontstond een scherp onderscheid tussen lichamen met rechten (Europeanen), die beschouwd werden als personen en burgers, met bijbehorend eigendomsrecht, en slaafgemaakte lichamen zonder rechten, die vanuit andere delen van de wereld naar het koloniale gebied waren gebracht, werden verkocht en weer doorverkocht konden worden. En de inwoners van Nederland konden niet tot slaaf worden gemaakt.” Anton de Kom benadrukt hoe deze raciale juridische tweedeling fundamenteel was voor het slavernijsysteem. Voor de metropool Nederland betekende de onderdrukking van gekoloniseerde mensen welvaartsgroei.
Onrecht stopt niet na afschaffing slavernij
De Kom beschrijft daarnaast uitgebreid hoe de uitbuiting ook na de afschaffing van de slavernij in 1863 vervolg krijgt. “Het was formele vrijheid zonder substantie,” vertelt Guno Jones. “Er werd, zo laat de Kom zien, niks gedaan aan compensatie en er werd niks gedaan aan het leed. Alleen de slaveneigenaren werden gecompenseerd voor het verlies van hun ‘eigendommen’. De koloniale overheid heeft op geen enkele manier de voorwaarden gecreëerd waaronder voormalig slaafgemaakten werkelijk gelijkwaardige burgers zouden kunnen worden. De plantage-economie werd met behulp van contractarbeid in stand gehouden, door mensen uit Indonesië, India en China te werven,” zegt de antropoloog. Ook dat was een uitbuitingssysteem.
“De zogenaamde koelie-ordonnantie werd in 1880 aangenomen in het Nederlandse parlement, wat inhield dat arbeiders op grond van strafrechtelijke bepalingen, de zogenoemde poenale sanctie, gebonden werden aan hun arbeidscontract. Op grond van de poenale sanctie konden zware straffen en boetes aan de contractarbeiders worden opgelegd, waardoor arbeiders maximaal uitgebuit konden worden. Zo ontstond er dus een gedwongen arbeidssysteem.” Jones vervolgt: “De Kom benoemt zelf ook dat de methoden van de slavendrijver leken te herleven in deze nieuwe fase van de raciaal-kapitalistische orde.”
“Toen De Kom in 1933 Suriname bezocht, bracht hij alle onderdrukten bij elkaar waardoor er een brede volksbeweging ontstond. Hij werd gevangengenomen en uiteindelijk verbannen naar Nederland.” In Antonlogie schrijft Guno Jones uitgebreid over hoe Anton de Kom in Nederland vervolgens strijdt tegen nieuwe vormen van onrecht. Zijn verzet tegen kolonialisme, racisme en uitbuiting krijgt een nieuwe impuls in het antifascisme.
Kennis over het verleden inzetten in het heden
Volgens Jones was Anton de Kom zijn tijd ver vooruit en kunnen we ook nu nog inspiratie putten uit zijn werk en leven. “Ik ben zelf van mening dat kennisvorming over het verleden in het heden ingezet kan worden,” betoogt hij. “Ik vind het problematisch als er wordt gezegd: dat was het verleden, de slavernij was een historisch fenomeen, het is tijd om alles nu achter ons te laten. Je wilt Anton de Kom niet gebruiken als een soort morele zelfverheffing om aan te geven hoe goed we het hier doen als progressief gidsland voor de rest van de wereld.” Hij vervolgt: “Het is heel belangrijk om zijn denken als een instrument of inspiratiebron te gebruiken om te reflecteren over hedendaagse vormen van ongelijkheid.”
“Anton de Kom heeft eigenlijk zijn hele leven nagedacht over actueel onrecht. In Suriname streed hij tegen het onrecht aldaar, maar eenmaal terug in Nederland realiseerde hij zich dat die context van hem vroeg om zich te bekommeren over het lot van vervolgde Joodse Nederlanders. In lijn daarmee moet je altijd nadenken wie in een specifieke samenleving nou eigenlijk onderdrukt wordt, wie nu nog rechteloos gemaakt wordt. Die analyse moet steeds gemaakt worden.”
Doorwerking van slavernijverleden in eigentijds raciaal onrecht in Nederland
Guno Jones vertelt hoe het slavernijverleden bijvoorbeeld doorwerkt in systemisch racisme dat vandaag de dag speelt: “Systemisch racisme gaat over hoe racisme met systemen verweven is. Dat is heel veelvormig. Dat fenomeen overstijgt het individu, en mensen kunnen zich er wel, niet of deels van bewust zijn. Het levert sowieso structureel nadeel op voor de benadeelden. De keerzijde van systemisch racisme is dat andere mensen als gevolg daarvan juist geen targets zijn of bevoordeeld worden. Actuele voorbeelden zijn de toeslagenaffaire, etnisch profileren door de politie en op de arbeidsmarkt, het gebruik van technologie, maar ik denk bijvoorbeeld ook aan migratiepolitiek.”
Hoe zou je die doorwerking kunnen onderzoeken? “Naast het inventariseren van bestaande kennis zou je uit kunnen gaan van concrete cases,” aldus de antropoloog. “Op basis daarvan en aan de hand van expertise van mensen daarover kun je gaan nadenken over de contouren van de doorwerking van kolonialisme en slavernij in de samenleving. Dermatoloog Jim Zeegelaar wees er bijvoorbeeld op dat dermatologieboeken gebaseerd zijn op de lichte huid, en dat er in die boeken weinig aandacht wordt besteed aan de donkere huid. Dat kan tot misdiagnoses of late diagnoses van huidziekten leiden. Dit specifieke voorbeeld geeft aan hoe belangrijk het is om op uiteenlopende gebieden en disciplines te onderzoeken wie de impliciete norm is, en wie niet, en welke gevolgen dat kan hebben.”
Hij vervolgt: “bij doorwerking kun je overigens ook denken aan de ecologische crisis. Inherent aan het kolonialisme was niet alleen de uitbuiting van slaafgemaakten en andere gekoloniseerden. Grootschalige raciaal-kapitalistische productie betekende ook de uitputting van de aarde. Die relatie met de aarde is nog steeds dominant. Ook hier is inmiddels veel over geschreven. Zo kan je per gebied te werk gaan. Je laat mensen aan het woord en bestudeert bestaande literatuur om te bepalen wat het betekent voor de verdere onderzoeksagenda.“