Onderwijs Onderzoek Actueel Over de VU EN
Login als
Studiekiezer Student Medewerker
Bachelor Master VU voor Professionals
HOVO Amsterdam VU-NT2 VU Amsterdam Summer School Honoursprogramma Universitaire lerarenopleiding
Promoveren aan de VU Uitgelicht onderzoek Prijzen en onderscheidingen
Onderzoeksinstituten Onze wetenschappers Research Impact Support Portal Impact maken
Nieuws Agenda Energie in transitie
Israël en Palestijnse gebieden Vrouwen aan de top Cultuur op de campus
Praktische informatie VU en innovatiedistrict Zuidas Missie en Kernwaarden
Organisatie Samenwerking Alumni Universiteitsbibliotheek Werken bij de VU
Sorry! The information you are looking for is only available in Dutch.
Deze opleiding is opgeslagen in Mijn Studiekeuze.
Er is iets fout gegaan bij het uitvoeren van het verzoek.
Er is iets fout gegaan bij het uitvoeren van het verzoek.

Kolonialisme onder de loep: ontwikkelingen in geschiedschrijving

Nederland kent een lange koloniale geschiedenis. Hoe paste deze geschiedenis in de geschiedschrijving over Nederland? En in hoeverre speelt dekolonisatie hierin een rol? VU-hoogleraar politieke geschiedenis Susan Legêne onderzocht met twee collega’s 50 afleveringen van de BMGN.

Kolonialisme versus imperialisme

Agus Suwignyo (UGM, Yogyakarta), Alicia Schrikker (Leiden University) en Susan Legêne (VU) analyseerden bijna 50 jaar aan publicaties over kolonialisme, imperialisme en dekolonisatie in het tijdschrift Bijdragen en Mededelingen over de Geschiedenis der Nederlanden – Low Countries Historical Review (BMGN-LCHR), hét vakblad over de geschiedenis van en geschiedschrijving over Nederland en België. Waar kolonialisme vooral over de vroege monopoliehandel, slavernij en andere vormen van het exploiteren van mensen gaat, is imperialisme een grotere 19e eeuwse noemer. Imperialisme verwijst naar de Europese expansie en de verwevenheid van de industrialisatie van Europa met gezamenlijke Europese machtsuitoefening buiten Europa, legt Susan Legêne uit. Was ‘dwergstaat’ Nederland een imperiale grootmacht zoals bijvoorbeeld Engeland of Frankrijk? “Daar rustte nogal een taboe op,” zegt Susan Legêne. “Historici hebben lang gezegd van niet, want we waren geen partij bij de imperialistische wedloop om de overheersing van de Afrikaanse kusten, binnenlanden en rijken. Daarvoor wezen we liever naar Engeland, Frankrijk, België, Duitsland, Portugal, Italië en Spanje. Maar ondertussen hebben ook wij ons gebied steeds groter gemaakt. Je ziet dat Nederland in alle negentiende-eeuwse gewapende conflicten in bijvoorbeeld de Indonesische archipel steeds met Indonesiërs streed, maar tegelijk óók in onderhandeling en rivaliteit verwikkeld was met andere Europese mogendheden. Dat speelde feitelijk al vanaf 1815, het Congres van Wenen dat na Napoleon opnieuw de grenzen binnen Europa vaststelde maar ‘de armslag’ buiten Europa over liet aan de rivaliserende staten.”

Historici rond 1970 en het koloniale discours
Uit de eerste publicaties van rond 1970 in BMGN-LCHR is een koloniaal perspectief te herkennen, waarin wetenschappers zorgvuldig de bronnen gebruiken, maar mee gaan in het koloniale frame ervan. Wetenschappers uit die ‘eerste’ generatie hadden volgens Susan Legêne vaak nog een band met Nederlands-Indië. Ze spraken de taal en hadden contacten met leeftijdsgenoten in Indonesië. De focus in hun geschiedschrijving lag echter vooral op de Nederlandse context: op slechts één wetenschapper na publiceerden Indonesische historici tot 2010 niet in het onderzochte tijdschrift en werd er door Nederlandse historici ook niet in voetnoten naar hen verwezen. Nog opvallender is de totale afwezigheid van geschiedschrijving over Suriname, de Caribische eilanden en Afrika in die vijftig jaar. “Dat is veelzeggend voor de betekenis ervan voor de ‘Nederlandse’ geschiedenis, en in het licht van de huidige urgentie van kennis over het slavernijverleden ook tamelijk confronterend,” aldus Susan Legêne. Volgens haar is ‘verkaveling’ in de geschiedschrijving een belangrijke oorzaak van het ontbreken van het koloniale verleden in BMGN-LCHR. “Indonesië-specialisten schreven in tijdschriften over Nederlands-Indië en Indonesië, Suriname-specialisten schreven in academische tijdschriften die zich toelegden op Surinamistiek, enzovoort.” Er was bovendien weinig onderling contact en samenwerking tussen wetenschappers uit de verschillende landen, legt Susan Legêne uit. “Wat het, zeker voor de historiografie over Indonesië, nog lastiger maakte, was dat er hier vrijwel uitsluitend in het Nederlands werd gepubliceerd, met als resultaat dat ook alleen Nederlandssprekende mensen de publicaties lazen. Dat bemoeilijkte een dialoog met Indonesië, maar ook met Engels-, Duits- of Franstalige historici was er geen discussie over bijvoorbeeld het imperialisme. Dat had weer als gevolg dat de Nederlandse geschiedenis van kolonialisme en imperialisme lange tijd evenmin een rol speelde in hun historiografie.”

Na 2010: focus op dekolonisatie, de-imperialisatie en verbonden geschiedenissen

Heel anders is de situatie vandaag de dag, zien de onderzoekers. Historici zoeken het debat over nationale grenzen, zoeken naar kritische postkoloniale benaderingen en onderzoeken de verwevenheid van de koloniale bronnen met het koloniale systeem als zodanig.  Ook beslaan hun publicaties een veel breder terrein van kolonialisme dan de vroegere politieke of sociaal-economische vraagstukken. Denk aan de verwevenheid met wetenschapsgeschiedenis, met de ontwikkeling van musea, de doorwerking van koloniale verhoudingen in later tijd; het weerspiegelt dat de vragen aan het koloniale verleden veelzijdiger zijn geworden. “Na 2010 komen er publicaties van een nieuwe generatie historici: jonge mensen met een variëteit aan achtergronden en expertises binnen de geschiedenis,” aldus Susan Legêne. In BMGN-LCHR is de interesse voor het onderwerp in het verlengde van de maatschappelijke belangstelling sterk toegenomen. Kolonisatie of daaraan gerelateerde onderwerpen werden 40 jaar lang veelal slechts in één artikel per jaar belicht, terwijl er tegenwoordig niet alleen een groot aantal artikelen wordt gepubliceerd, maar het tijdschrift ook aparte discussiedossiers, fora en review essays over deze thematiek uitgeeft. Ook opvallend is dat dergelijke bijdragen zich mede op lezers richten die zich in Indonesië of het Caribisch gebied bevinden, en dus niet uitsluitend in Nederland en België zoals bij de uitgaven van vóór 2010. Open Access blijkt hierbij van doorslaggevend belang.

Het contact en de samenwerking met wetenschappers uit Indonesië, Zuid-Afrika, Suriname en de Caribische eilanden is vernieuwd, vertelt Susan Legêne. “Het zijn, als het ware, nieuwe ontmoetingen, op basis van gelijkwaardigheid. De eerste generatie historici werkte samen met Indonesische wetenschappers die door dezelfde leermeesters, of ook door henzelf werden opgeleid. Dat is nu zeker niet meer zo. We worden uitgedaagd door een historiografie in Indonesië, Zuid-Afrika, het Caribisch gebied, en ook elders in Europa of de VS, waar we ons actief toe moeten verhouden. Daarbij is ook nieuwe dynamiek ontstaan in de manier waarop we contact met elkaar hebben.” Als voorbeelden noemt Legêne de samenwerking bij promovendibegeleiding, de ambitie om rond de Anton de Kom-leerstoel een trans-Atlantische academische werkplaats op te richten, of de gezamenlijke zomerschool over koloniale en postkoloniale literatuur over en uit Indonesië en Nederland georganiseerd door UGM en de VU in Yogyakarta, in juli 2023.

In de analyse van koloniale geschiedschrijving in 50 jaargangen BMGN-LCHR – overigens het enige artikel in het jubileumnummer in het Engels – komt een ongebruikelijke term voor: de-imperialisation. Wat wordt daarmee bedoeld? Susan Legêne lacht. "We hebben als auteurs voor die term gekozen omdat hij weliswaar niet in Nederland wordt gebruikt maar wel in Indonesië, net als de term decolonialisation. Ze bedoelen ermee dat ze voorbij het dwingende historiografische frame van kolonialisme en imperialisme naar hun geschiedenis willen kijken.” Zover is het in BMGN-LCHR nog niet: een Indonesische geschiedenis die niet aan Nederlands kolonialisme is gerelateerd zal je er niet gauw vinden. Maar wel komen nu zowel de perspectieven van degenen die onder het kolonialisme leden aan bod, als die van degenen die de macht uitoefenden. Publicaties gaan onder meer over omgang met koloniale objecten, het erfgoed van slavernij en de politieke verantwoordelijkheid van wandaden die in de koloniale tijd plaatsvonden. “We zien een verbreding in de geschiedschrijving over dit onderwerp. Historici dragen bij aan televisieprogramma’s, films en tentoonstellingen waarin kolonisatie en slavernij worden belicht, en bespreken die dan ook weer als een serieuze vorm van geschiedschrijving” vertelt Susan Legêne. “Het debat is verbreed.”

Volgens de onderzoekers is het van belang dat we de verbondenheid van de verschillende geschiedenissen erkennen, zonder dat het ene perspectief belangrijker wordt gemaakt dan het ander. Historische representatie speelt door de komst van migranten uit de voormalige koloniën naar Nederland ook steeds meer een rol. Hoe kan als het over Nederland gaat geschiedschrijving inclusiever worden? “Voor een meer inclusieve geschiedschrijving moeten we het over Europese geschiedenissen hebben, in plaats van uit te gaan van nationale geschiedenissen in een Europese context,” concluderen de wetenschappers.

Beeld: Arrestatie van Soekarno door de Nederlanders in Yogyakarta, 1948. Diorama in het Monumen Yogja Kembali, Yogyakarta.

Zie ook

Over dit onderzoek

Hoofdonderzoeker

  • prof. dr. Susan Legêne

Onderzoeksinstituut

Faculteit

Profielthema

Direct naar

Homepage Cultuur op de campus Sportcentrum VU Dashboard

Studie

Academische jaarkalender Studiegids Rooster Canvas

Uitgelicht

Doneer aan het VUfonds VU Magazine Ad Valvas Digitale toegankelijkheid

Over de VU

Contact en route Werken bij de VU Faculteiten Diensten
Privacy Disclaimer Veiligheid Webcolofon Cookies Webarchief

Copyright © 2025 - Vrije Universiteit Amsterdam