Sorry! The information you are looking for is only available in Dutch.
Deze opleiding is opgeslagen in Mijn Studiekeuze.
Er is iets fout gegaan bij het uitvoeren van het verzoek.
Er is iets fout gegaan bij het uitvoeren van het verzoek.

De religieuze erfenis van slavernij en kolonisatie

Welke rol speelden christelijke zendelingen in de slavernij? En wat was hun invloed op de hedendaagse geloofsbeleving van afstammelingen van slaafgemaakte en gekoloniseerde mensen? VU-antropoloog Amisah Bakuri onderzoekt wat deze historische erfenis precies is en hoe mensen van Afro-Caribische en West-Afrikaanse komaf daarmee omgaan. “Voor slaafgemaakte mensen voelde het alsof hun geloofsovertuiging geen vrije keuze was. Het was kiezen of delen: dit geloof óf je leven werd je heel moeilijk gemaakt.”

“In Europese landen hebben we de mond vol van vrijheid en democratie. Religie hoort bij uitstek over vrijheid te gaan, maar dat was zeker niet het geval bij slaafgemaakte mensen. En sommige van hun nazaten werden geboren binnen deze religieuze tradities,” zegt VU-wetenschapper Amisah Bakuri. Tijdens haar onderzoek duikt ze in de levensverhalen van in Nederland wonende mensen met een Afro-Caribische en West-Afrikaanse achtergrond. Ze spreekt mensen en bezoekt hun huizen, maatschappelijke organisaties en kerken in Nederland om te achterhalen hoe er wordt omgegaan met de koloniale achtergrond van het christendom. Het opleggen van religie was in de koloniale tijd onderdeel van het doorgeven van wat door onder andere Nederland ‘de Westerse beschaving’ werd genoemd. Tastbare overblijfselen van deze geschiedenis zijn ook nu nog zichtbaar, bijvoorbeeld in Ghana, waar Bakuri vandaan komt: “Ghana, was gekoloniseerd. Als je daar komt, zie je allerlei Nederlandse forten en kastelen. Die geschiedenis is dus heel persoonlijk voor mij.”

Koloniale zendelingen

In haar promotieonderzoek merkte Amisah Bakuri al op hoe complex religie kan zijn voor mensen uit voormalig gekoloniseerde gebieden. “Ik richtte me op - vaak diepgelovige - Ghanese en Somalische mensen in Nederland die christen of moslim waren. Ze hadden het gevoel niet goed te passen in de Nederlandse maatschappij. Door de manier waarop zij hun geloof belijden, maar ook door de kleur van hun huid. Ze stellen zichzelf vragen als: horen we hier eigenlijk wel? Deze kolonisators kwamen en legden ons het christendom op. Dat geloof belijden we nu ook, maar doen we dat nu echt op een manier die bij ons past? Bakuri vertelt over de manier waarop missionarissen het geloof naar Ghana brachten: “De slaafgemaakten bevonden zich onder de forten en kastelen, en de kolonisators waren daarboven aan het bidden. Zij kwamen langs om over God te vertellen en dan moesten ze luisteren. De slaafgemaakte mensen kregen niet de mogelijkheid om de bijbel zelf te lezen en die vanuit hun eigen perspectief en achtergrond te doorgronden. Zelfs de liederen die werden gezongen, waren voor sommige mensen niet te begrijpen.” Waar het christendom onder dwang aan slaafgemaakte mensen werd doorgegeven, werden de 'oorspronkelijke inheemse' religies als slecht en gevaarlijk bestempeld, vervolgt de wetenschapper: “Als je dat allemaal onder dwang moet leren, dan begin je het op een gegeven moment ook te geloven.”  

Verbinden met je oorspronkelijke identiteit

De antropoloog merkt dat mensen nu steeds vaker en prominenter kritische vragen stellen over religie in de koloniale context: “Mensen stellen al heel lang kritische vragen, maar nu heb ik het gevoel dat mensen het tijd vinden om er dieper op in te gaan. Ze willen op zoek gaan naar antwoorden en overgaan tot actie.” Dit fenomeen wil ze verder onderzoeken. “De gesprekken wekten mijn interesse. Waarom stellen mensen deze vragen? Hoe voelen ze zich als ze naar de kerk gaan en zich in een door 'witte' mensen gedomineerde omgeving bevinden? Komt het gevoelde ongemak door dit gedeelde koloniale verleden, of door hun huidskleur? Ik ben benieuwd of ik nog meer antwoorden aantref dan wat er tot dusver over bekend is. Ook vanwege mijn eigen achtergrond en eerdere onderzoek ben ik er steeds nieuwsgieriger naar geworden.”

Amisah Bakuri vertelt hoe mensen ook wat betreft de manier zij hun religie belijden dichter bij hun 'oorspronkelijke' culturele identiteit willen komen. Ze neemt het christelijke doopritueel als voorbeeld, dat voor veel Ghanese mensen het verkrijgen van een Europese doopnaam betekent: “Tijdens mijn onderzoek sprak ik mensen die hun kinderen in plaats van Bijbelse namen graag namen willen geven die echt iets voor hen en hun cultuur en identiteit betekenen. Tegelijkertijd zijn er ook mensen die hun kinderen  een Europese naam willen geven en hen later zelf willen laten beslissen of ze die willen houden of niet. Eigen ervaringen met anti-zwart racisme spelen hierin een rol.”

De koloniale erfenis werkt sowieso door in taal, vervolgt Amisah Bakuri: “Mensen proberen zoveel mogelijk hun lokale taal aan hun kinderen te leren, dus niet alleen Engels, Frans, Nederlands of Spaans. Ze willen dat hun kinderen de basis kennen, omdat die onderdeel is van hun cultuur en identiteit.” Er is ook meer belangstelling voor oorspronkelijke inheemse religies en tradities, vervolgt de onderzoeker: “Mensen stellen vragen en denken voorzichtig na over hoe al die tradities mondeling zijn doorgegeven, in tegenstelling tot de Bijbel en andere heilige boeken. Die mondelinge overdracht zal ons helpen om in contact te komen met onze voorouders en andere spirituele elementen van onze cultuur.” 

Er zijn mensen die zoeken naar manieren om verschillende religieuze tradities te combineren, aldus de antropoloog. “Sommige mensen stellen hun eigen geloof ter discussie en combineren inheemse tradities met bijvoorbeeld het christendom of de islam. Ze vragen zich af: is er een manier waarop ik deze geloofstradities kan combineren zodat ze betekenis voor mij hebben? Ze willen het onderdeel maken van hun identiteit en het idee hebben zelf een keuze daarin te maken.”

Zie ook

Over dit onderzoek

Hoofdonderzoeker

Onderzoeksinstituut

Faculteit

Profielthema