‘Volgens 44% van de docenten krijgen nieuwe docenten onvoldoende begeleiding. Dit probleem speelt zowel in hbo als in het wo.’ (Onderwijsinspectie, De Staat van het Onderwijs 2024)
Dat moet anders. En dat kán anders.
Maak kennis met het GO-predicaat
In het hoger onderwijs leren docenten het vak voor het overgrote deel op de werkvloer. Zij zijn bij hun aanstelling over het algemeen niet opgeleid in het docentschap en starten in een onderwijsfunctie zonder brede didactische basis. Dit programma geeft inhoudelijke en kwalitatieve begeleiding, maar is echter relatief kort. Er vindt voor startende docenten veel ontwikkeling op de werkplek vóór, parellel aan en ná dit programma plaats. Het leren op de werkplek is daarom essentieel voor docentontwikkeling en de kwaliteit van het onderwijs.
Geïnspireerd door het succesvolle platform Samen Opleiden en Professionaliseren is in co-creatie met een selectie hogescholen en universiteiten het GO-predicaat ontwikkeld als kwaliteitskeurmerk voor opleidingen binnen het hoger onderwijs.
Wat is het GO-predicaat?
Het GO-predicaat geeft richtlijnen aan opleidingen op het gebied van onboarding, mentorschap, intervisie en professionele groei. Op basis van gemeenschappelijk criteria kan onafhankelijk worden getoetst of een opleiding de begeleiding van startend docenten op orde heeft.
Opleidingen die voldoen aan de kwaliteitscriteria ontvangen het predicaat als erkenning voor hun inzet en visie op goed docentschap.
Waarom het GO-predicaat?
Het GO-predicaat straalt positief af op de opleiding en geeft aan dat docentschap serieus genomen wordt. Het staat voor een opleiding waarin samenwerken, werkplezier en ontwikkeling ten goede komt aan de kwaliteit van het onderwijs.