Problem Based onderwijs past in elke onderwijssetting en biedt ook de mogelijkheid tot groepswerk. Problem Based onderwijs heeft haar oorsprong in het medisch onderwijs, specifiek bij de Universiteit Maastricht.
Probleemgestuurd onderwijs in groepen bestaat meestal uit een cyclus van zeven stappen:
- Onbekende terminologie verduidelijken in de probleembeschrijving;
- Het probleem definiëren in de vorm van een of meer vragen;
- Brainstormen (en voorkennis activeren) – zoveel mogelijk creatieve ideeën en hypotheses bedenken;
- Het probleem analyseren door de hypotheses uit stap drie te analyseren en bediscussiëren;
- Leerdoelen opstellen in de vorm van vragen, gebaseerd op welke kennis de groep nog niet in huis heeft. Dit blijkt uit onduidelijkheden en vragen uit de probleemanalyse;
- Zelfstudie, waarbij de groepsleden relevante literatuur zoeken die de vragen uit stap vijf kunnen beantwoorden. En voorbereiden om de nieuwe inzichten te delen in de volgende bijeenkomst.
- Rapportage van de groepsleden over hun bronnen en inzichten, waarna ze discussiëren over de leerdoelen in verband daarmee. De groep integreert de informatie uit verschillende bronnen met elkaar.
Problem Based onderwijs kan als overkoepelende methode gebruikt worden voor een gehele cursus, maar ook op kleinere schaal, bijvoorbeeld tijdens een enkele les, of om een discussie te starten. Het kan met wat creativiteit op elk onderwerp toegepast worden. In de praktijk verschillen de soorten problemen die aan bod komen per discipline of vak, maar de kenmerken van een effectief probleem zijn wel vakoverstijgend.
Belangrijk is dat de op te lossen problemen echt en relevant zijn. Inspiratie kan worden gevonden in situaties of vraagstellingen uit de beroepspraktijk, de wetenschap of maatschappelijke ontwikkelingen. Problemen kunnen geïllustreerd worden door informatie uit bijvoorbeeld (vak)tijdschriften, boeken, televisie, films en kranten. Soms is het nodig om het probleem te herschrijven voor de opdracht, bijvoorbeeld door het af te kaderen en behapbaar te maken voor een uitwerking in relatief korte tijd.
Het probleem:
- motiveert studenten om dieper begrip voor concepten en onderwerpen te krijgen;
- stimuleert studenten om onderbouwde keuzes te maken en deze te kunnen verdedigen;
- bevat inhoudelijke doelen die verbonden zijn met voorkennis en eerdere lessen of cursussen;
- heeft genoeg complexiteit, waardoor studenten gaan samenwerken om het op te lossen (voor groepsprojecten).
- Als het gaat om een project met meerdere fases, dan zijn de eerste stappen niet vast of al gedefinieerd, maar open genoeg om studenten te activeren en mee te doen.
Problem Based onderwijs wordt op zichzelf niet toegepast bij de VU, maar elementen ervan komen wel op veel plaatsen terug. Bijvoorbeeld binnen Case Based onderwijs bij de School of Business en Economics of bij de Faculteit der Sociale Wetenschappen. In Case Based onderwijs, krijgen studenten problemen gepresenteerd in de vorm van verhalen en is de analyse of oplossingsstructuur veel losser dan bij probleemgestuurd onderwijs.
Je kunt Problem Based onderwijs ook beschouwen als een specifieke subvorm van Challenge Based onderwijs. Bij Problem Based onderwijs is de omvang van het probleem sterk gereduceerd ten opzichte van dat bij Challenge Based Onderwijs.