Onderwijs Onderzoek Actueel Organisatie en samenwerking EN
Login als
Studiekiezer Student Medewerker
Bachelor Master VU voor Professionals
HOVO Amsterdam VU-NT2 VU Graduate Winter School Honoursprogramma Universitaire lerarenopleiding
Promoveren aan de VU Uitgelicht onderzoek Prijzen en onderscheidingen
Onderzoeksinstituten Onze wetenschappers Research Impact Support Portal Impact maken
Nieuws Agenda Energie in transitie
Israël en Palestijnse gebieden Vrouwen aan de top Cultuur op de campus
Praktische informatie VU en innovatiedistrict Zuidas Missie en Kernwaarden
Organisatie Samenwerking Alumni Universiteitsbibliotheek Werken bij de VU
Sorry! The information you are looking for is only available in Dutch.
Deze opleiding is opgeslagen in Mijn Studiekeuze.
Er is iets fout gegaan bij het uitvoeren van het verzoek.
Er is iets fout gegaan bij het uitvoeren van het verzoek.

Hoe houd je rekening met neurodivergente studenten?

Laatst gewijzigd op 31 oktober 2024
Dyslexie, ADHD en autisme – een deel van je studenten is neurodivergent. Dit betekent dat hun brein anders in elkaar zit dan mensen die een gemiddeld of typisch stel hersenen hebben. Dat brengt, afhankelijk van de context, zowel voor- als nadelen met zich mee.

De onderwijscontext is vooral ingericht op de neurotypische studenten – mensen die een gemiddeld of typisch stel hersenen hebben. Daardoor lopen neurodivergente mensen vaak tegen toegankelijkheidsproblemen aan. Voor inclusief onderwijs is het belangrijk om rekening te houden met ieders ondersteuningsbehoefte. Platform ECIO (Expertisecentrum Inclusief Onderwijs) ontwikkelde daarom in samenwerking met studenten een infosheet over toegankelijkheid. Op basis daarvan maakten we acht tips voor toegankelijkheid om het studieplezier -en succes van neurodivergente studenten te ondersteunen.

Tip 1: verdiep je in neurodiversiteit en doe geen aannames
Als eerste kan het inzicht geven om meer te weten over neurodiversiteit:  

  • Neurodiversiteit refereert aan alle diversiteit die bestaat tussen mensen als groep wat betreft hun brein. Zowel gemiddeld als anders. Net als dat er diversiteit bestaat in bijvoorbeeld lichaamsvormen, afkomst of gender.  
  • Neurodivergentie staat voor alle manieren waarop een individueel brein anders is dan gemiddeld. Denk aan bijvoorbeeld: ADHD, autisme, dyslexie, dyscalculie, depressies, Tourette, persoonlijkheidsstoornissen en psychische aandoeningen.  
  • Van alle studenten in het hoger onderwijs: hebben 10% dyslexie, 10% een psychische aandoening, 9% ADHD of concentratieproblemen, en 1% is autistisch.    
  • Neurotypisch staat voor de norm, waarbij het brein zich gemiddeld heeft ontwikkeld.  
  • In onder andere de populaire cultuur heerst vaak een eenzijdig, pathologiserend en stereotiep beeld van neurodiversiteit. Maak daarom gebruik van betrouwbare en recente (wetenschappelijke) bronnen.

Als je zelf neurotypisch bent, is het misschien moeilijk om voor te stellen hoe anders de ervaring van een neurodivergent persoon kan zijn. Zelf merk je misschien niet dat je tekst moeilijker leesbaar is voor dyslectische studenten door het lettertype, of dat je instructies te vaag zijn voor een autistische student. Door vanuit je eigen ervaring en aannames, hier zelf oplossingen voor te bedenken, kan het zijn dat je de toegankelijkheid juist tegenwerkt. Bijvoorbeeld door ervan uit te gaan dat die autistische student wel een vraag zal stellen als de instructies te vaag zijn, terwijl dat juist ook een struikelblok kan zijn bij autisme.

Tip 2: leer van je (neurodivergente) studenten en collega’s
Als aanvulling op de vorige tip is het belangrijk om niet te generaliseren op basis van je kennis. Een van de belangrijkste bronnen van inzicht in neurodivergentie zijn de mensen om je heen. Neurodivergente studenten en collega’s kunnen je waardevolle perspectieven bieden over hoe ze het beste leren en werken. Luister daarom naar hun ervaringen en behoeften. Als je bijvoorbeeld merkt dat een student de aandacht er niet bij kan houden, of overprikkeld raakt door de lesomgeving, praat dan met hen na de les als zij hiervoor openstaan. Zo kom je er misschien achter dat de een student met ADHD bijvoorbeeld behoefte heeft aan beweging tijdens het leren, en de andere student met autisme behoefte heeft aan minder oogcontact en gedempte lichten.  

Tip 3: wees duidelijk en open in communicatie  
Zorg voor heldere en gestructureerde instructies voor je cursus en lessen. Neurodivergente studenten hebben vaak moeite met het verwerken van grote hoeveelheden informatie. Vermijd ‘tussen de regels door’ te spreken en geef expliciete concrete aanwijzingen.   

Dus niet: ‘Misschien is het een goed idee om aan je paper te werken tegen volgende week.’  
Maar: ‘Ik verwacht dat je je paper volgende week inlevert.’   

Zorg daarnaast dat je open communicatie houdt met je studenten. Houd bijvoorbeeld regelmatig check-ins om te zien hoe de studenten zich voelen en hoe ze het leerproces ervaren.     

Tip 4: gebruik visuele hulpmiddelen
Het verwerken van informatie wordt voor neurodivergente mensen (maar ook voor alle anderen) vaak gemakkelijker dan dit ondersteund wordt met visuele hulpmiddelen. Integreer daarom altijd visuele elementen zoals diagrammen, infographics en mindmaps om complexe concepten te verduidelijken.   

Zorg er ook voor dat je Canvaspagina's toegankelijk zijn voor deze studenten. Een gemakkelijke manier om dit te doen is om een ander lettertype te kiezen, het standaard lettertype in Canvas is namelijk niet zo geschikt voor de toegankelijkheid. Kies bijvoorbeeld voor de lettertypes Arial, Verdana of Helvetica (lees meer in het artikel: Make your Canvas course as readable as possible). Om het gemakkelijker leesbaar te maken kies je ook de juiste kleuren en contrasten voor studenten met kleurenblindheid.   

Tip 5: maak verschillende manieren van interactie mogelijk
Studenten hebben verschillende voorkeuren en behoeften in hoe ze graag deelnemen aan lessen. Sommigen voelen zich op hun gemak bij spreken in de groep, terwijl anderen liever schriftelijk reageren. Het is essentieel om ruimte te creëren voor diverse vormen van participatie, zoals discussies, chatforums, peer reviews, of individuele reflecties. Zo kan elke (neurodivergente) student deelnemen op een manier die bij hem, haar of hen past. Dit bevordert niet alleen de betrokkenheid, maar ook een inclusieve sfeer waarin iedereen gehoord wordt en kan bijdragen aan het leerproces. Groepswerk kan voor neurodivergente studenten extra belastend zijn, biedt daarom meerdere mogelijkheden.  

Tip 6: geef de mogelijkheid voor flexibel of online onderwijs  
De VU streeft ernaar om studenten zoveel mogelijk naar de campus te laten komen voor het onderwijs. Zo wordt de binding met de instelling en elkaar versterkt en wordt het studentenwelzijn bevordert. Maar van felle lichten, harde geluiden en groepen medestudenten in de onderwijsomgeving raken sommige neurodivergente studenten erg overprikkeld – sommigen zelfs van de reis ernaartoe. Sta daarom open voor de verzoeken van neurodivergente studenten en kom ze tegemoet door bijvoorbeeld collegeopnamen specifiek aan hen ter beschikking te stellen. Zo kunnen zij zich focussen op de inhoud zonder afgeleid of overweldigd te raken door omgevingsprikkels, of kunnen ze bijvoorbeeld naar behoefte bewegen tijdens het leren.   

Tip 7: hou rekening met diversiteit in je beoordeling  
Overweeg verschillende beoordelingsmethoden zodat studenten kunnen laten zien wat ze hebben geleerd op een manier die bij hen past. Denk aan essays, presentaties, praktische projecten of portfolio's. Dit bevordert niet alleen de inclusiviteit, maar ook de waardering en zichtbaarheid van de veelzijdige talenten en vaardigheden binnen je groep. Sta open voor verzoeken van studenten die daarom vragen. Het lijkt zo misschien alsof je sommige studenten een voorkeursbehandeling geeft, maar hou er rekening mee dat zij al geen gelijke startpositie hebben in het speelveld. Door hun belemmeringen staan zij achter, en met jouw hulp, trek je het speelveld gelijk. Zorg er in alle gevallen voor dat je kunt verantwoorden wat je hiervoor precies doet.  

Meer weten over kansengelijkheid? Lees dit artikel van de Universiteit Utrecht  

Tip 8: let op discriminatie en ontkenning
Het klinkt misschien vanzelfsprekend om te waken voor discriminatie, maar dat kan soms al in een onschuldig lijkende opmerking zitten, zoals: ‘Iedereen is een beetje autistisch’. Het is cruciaal om actief te letten op situaties waarin neurodivergente studenten, of welke student dan ook, mogelijk worden gediscrimineerd of hun ervaringen ontkent. Dit omvat het vermijden van negatieve stereotypen, het verminderen van vooroordelen en het opkomen voor gelijke kansen. Een inclusieve en respectvolle omgeving bevordert niet alleen het welzijn van studenten, maar stimuleert ook hun deelname aan het onderwijs en prestaties.  

Bonustip: Wist je dat VU Amsterdam het Studentenondersteuningsfonds (StOF) heeft? Dit is een fonds voor studenten die door bijzondere omstandigheden studievertraging oplopen. Dit kan gaan om neurodiversiteit zoals in dit artikel beschreven, maar ook studenten met bijvoorbeeld een chronische aandoening, mantelzorg of zwangerschap kunnen hier een beroep op doen. Het fonds is nog weinig bekend onder studenten, wijs ze hier daarom op. 

Direct naar

Homepage Cultuur op de campus Sportcentrum VU Dashboard

Studie

Academische jaarkalender Studiegids Rooster Canvas

Uitgelicht

Doneer aan het VUfonds VU Magazine Ad Valvas

Over de VU

Contact en route Werken bij de VU Faculteiten Diensten
Privacy Disclaimer Veiligheid Webcolofon Cookies Webarchief

Copyright © 2024 - Vrije Universiteit Amsterdam