Twee VU-docenten, Marina Friedrich en Smiddy Nieuwenhuis, delen hun ervaringen als neurodivergente docenten. “Niet iedereen past in het standaardplaatje. En dat is juist de kracht.”
Van maskeren naar innovatie
Friedrich, docent en onderzoeker Econometrie, beschrijft hoe ze zich lange tijd bewoog in wat zij de ‘neurotypische wereld van de academie’ noemt met haar autisme diagnose. “Ik functioneerde prima naar buiten toe, maar vanbinnen kostte het me enorm veel energie.” Het voelde alsof ze zich voortdurend aanpaste aan een systeem dat niet voor haar gemaakt was. “Dat is het lastige van maskeren: je doet wat er van je verwacht wordt en doet het uitstekend goed, maar de nasleep voel je pas thuis.” (Red.: maskeren betekent dat iemand zich sociaal wenselijk voordoet door daar veel mee bezig te zijn tijdens sociaal contact, wat erg uitputtend kan zijn.)
Daarom denkt ze nu bewust na over andere manieren van lesgeven. “Ik overweeg onderwijsvormen zoals flipped classroom of tools als Mentimeter. Die kunnen helpen om structuur en rust te brengen en bieden tegelijkertijd ruimte om met studenten de inhoud te verdiepen. Dat geeft me energie, al blijft het zoeken wat het beste past.”
Verbinding met studenten
Friedrich wil graag open zijn over haar autisme, maar twijfelt vaak. “Zien studenten me dan nog wel als expert, of alleen als ‘die autistische docent’?”
Toch zoekt ze actief naar manieren om wél zichtbaar te zijn op haar eigen voorwaarden. Zo deelt ze haar diagnose op LinkedIn. “Daar bepaal ik het kader. En het helpt om in contact te komen met mensen, ook studenten die zich erin herkennen.” Die verbinding is voor haar belangrijk.
Ze hoopt dan ook dat ze in de toekomst vaker open kan zijn in de werkgroep, zonder dat de angst voor vooroordelen of twijfel aan haar expertise haar tegenhoudt. “Die verbinding met studenten helpt om een veilige leeromgeving te creëren en ik weet hoe belangrijk dat is, omdat mijn collega’s mij ook de ruimte geven om op mijn manier te werken.”