Sorry! The information you are looking for is only available in Dutch.
Deze opleiding is opgeslagen in Mijn Studiekeuze.
Er is iets fout gegaan bij het uitvoeren van het verzoek.
Er is iets fout gegaan bij het uitvoeren van het verzoek.

Overlijden ouder vergroot kansenongelijkheid onderwijs

23 mei 2022
Econoom Coen van de Kraats onderzocht de blijvende invloed van schokken tijdens de jeugd op uitkomsten in het volwassen leven. Hij concludeert dat een kind dat een ouder verliest in groep 7 of 8 veel minder kans heeft op deelname aan het hoger onderwijs dan kinderen die een ouder verliezen op de middelbare school.

Schokken tijdens de jeugd zijn van grote en blijvende invloed op uit­komsten in het volwassen leven. Van de Kraats onderzocht wat gevoelige periodes zijn voor een heftige schok die relatief veel kinderen treft: het vroegtijdig overlijden van een ouder. Zijn onderzoek laat zien dat het overlijden van een ouder een sub­stantieel negatief effect heeft op onderwijsuit­komsten, maar dat dit sterk varieert met de leeftijd van het kind. Vooral op de leeftijd van tien tot twaalf jaar is dit effect sterk; de kans om naar het hoger onderwijs te gaan neemt met drie tot vier procentpunt af ten opzichte van kin­deren die geen ouder verliezen (een afname van bijna 10 procent). Na de leeftijd van twaalf jaar nemen de leeftijdseffec­ten af. In de vroege volwassenheid heeft het overlijden van een ouder geen effect meer op deelname aan het hoger onderwijs.

Kansengelijkheid
Dit leeftijdspatroon biedt twee belang­rijke inzichten over gevoelige periodes in de jeugd. Ten eerste toont het aan dat kinderen in de vroege adolescentie (tien tot twaalf jaar) bijzonder gevoelig kunnen zijn voor het overlijden van een ouder. Van de Kraats: “Met deze kennis kunnen beleidsmakers probe­ren om interventies die de nadelige gevol­gen van een schok moeten verminderen, gerichter in te zetten.”

Ten tweede is het volgens Van de Kraats opval­lend dat het leeftijdspatroon samenvalt met het Nederlandse onder­wijssysteem van vroege selectie: de leeftijdseffecten zijn relatief groot voor kinderen die net voor de overstap naar het voortgezet onderwijs een ouder verliezen, en die wor­den daarna snel klei­ner. Dit suggereert dat vroege selectie de langetermijngevolgen van een negatieve schok in de jeugd kan verergeren. “Als gevoelige periodes medebepaald wor­den door het huidige onderwijsbeleid, kan nieuw of aanvullend beleid ook de nega­tieve gevolgen van een schok verminde­ren. Het beperken van de gevolgen van een schok is ook relevant voor kansengelijkheid, want in Nederland verliezen kinderen uit gezinnen in het onderste inkomensdeciel twee keer zo vaak een ouder in de eerste tien jaar van het leven als kinderen uit het boven­ste inkomensdeciel”, aldus Van de Kraats.