Onderwijs Onderzoek Actueel Organisatie en samenwerking EN
Login als
Studiekiezer Student Medewerker
Bachelor Master VU voor Professionals
HOVO Amsterdam VU-NT2 VU Amsterdam Summer School Honoursprogramma Universitaire lerarenopleiding
Promoveren aan de VU Uitgelicht onderzoek Prijzen en onderscheidingen
Onderzoeksinstituten Onze wetenschappers Research Impact Support Portal Impact maken
Nieuws Agenda Energie in transitie
Israël en Palestijnse gebieden Vrouwen aan de top Cultuur op de campus
Praktische informatie VU en innovatiedistrict Zuidas Missie en Kernwaarden
Organisatie Samenwerking Alumni Universiteitsbibliotheek Werken bij de VU
Sorry! The information you are looking for is only available in Dutch.
Deze opleiding is opgeslagen in Mijn Studiekeuze.
Er is iets fout gegaan bij het uitvoeren van het verzoek.
Er is iets fout gegaan bij het uitvoeren van het verzoek.

Hoe vergroot je het welzijn van je studenten?

Terug naar het overzicht van alle didactische tips
Laatst gewijzigd op 8 september 2024
Je ziet studenten niet alleen in je college of werkgroep, maar ook individueel. Hoe maak je in beide gevallen goed contact met jouw studenten? Hoe reageer je als het niet goed gaat met de student? Waar liggen jouw grenzen en naar wie kun je doorverwijzen?

Allemaal vragen die mogelijk bij jou als docent naar voren komen wanneer we het hebben over studentenwelzijn. In deze onderwijstip bieden we daar handvaten voor die nuttig zijn bij individueel contact, maar ook tijdens een les.

Tip 1: actief luisteren met de LSD-methode
Een bekende gesprekstechniek is ‘luisteren, samenvatten, doorvragen’, afgekort LSD. Dit betekent dat je een actieve luisterhouding aanneemt, zowel verbaal- als non-verbaal. Probeer je in te leven in de student en hem of haar te volgen in diens denkwijze. Vat het verhaal van de ander tussentijds samen om te verifiëren of wat je denkt te horen klopt. Zeg bijvoorbeeld: “Begrijp ik het goed dat ...” of “Bedoel je nu te zeggen...”. Dit kun je het best doen met open vragen die beginnen met een van de vijf W's: Wie, Wat, Waar, Wanneer en Waarom. 

Tip 2: gesprek structureren met regulatievaardigheden
Een gestructureerd gesprek bestaat uit een opening, een middenstuk en een afronding. In al deze fases helpt het om regulatievaardigheden toe te passen. Allereerst is het goed om het gesprek te openen en doelen te zetten. Zeg bijvoorbeeld: “Wat goed dat je contact hebt gezocht. Hoe kan ik je helpen?”. Vervolgens doet de student in het middenstuk diens verhaal. Hierin pas je de eerdergenoemde LSD-methode toe. Hierna is het verstandig het doel van het gesprek te evalueren. Zeg bijvoorbeeld “terugkomend op...” of “wil je nog steeds graag...”. Hierna is het tijd voor de afronding van het gesprek. Bedank de student eventueel voor het delen van diens verhaal. Benoem daarna wat er nu zal gebeuren, bijvoorbeeld de actie die jij of de student gaat ondernemen met een eventueel tijdspad.  

Tip 3: toon empathie
De ander heeft er vaak meer aan wanneer je empathie toont dan wanneer je (ongevraagd) een advies of oplossing biedt. Een ongevraagd advies werkt vaak averechts en demotiverend. Laat merken dat je empathie toont met uitspraken als “ik begrijp dat...” of “ik kan mij goed voorstellen dat...”. Hiermee verzacht je de emoties bij de ander waardoor je ruimte creëert om de ander zelf oplossingen te laten bedenken. 

Tip 4: wees je bewust van mogelijke valkuilen
Wanneer je een student graag wilt helpen, liggen er mogelijke valkuilen op de loer. Om je hier bewust van te maken zetten we enkele veelvoorkomende valkuilen op een rijtje:

  • (Ongevraagd) advies geven met ‘je moet’ of ‘gewoon';
  • Beslissingen maken voor de ander;
  • Discussie beginnen of ruzie maken;
  • Je eigen grenzen vergeten;
  • Geheimhouding beloven (geheimhouden is wat anders dan vertrouwelijkheid).

Tip 5: maak onderscheid tussen geheimhouding en vertrouwelijkheid
In lijn met de vorige tip is het belangrijk je bewust te zijn van het verschil tussen geheimhouding en vertrouwelijkheid. Je kunt geheimhouding niet beloven omdat je de situatie moet kunnen overdragen wanneer jouw eigen veiligheid of die van de student(en) in het gedrag komt. Geheimhouding maakt jou namelijk medeverantwoordelijk. Leg de student uit dat wat jullie bespreken vertrouwelijk is maar dat wanneer je je zorgen maakt, je een ander vertrouwelijk persoon zal contacteren. Zeg bijvoorbeeld: “wat zou je ervan vinden om contact op te nemen met ...?”.

Tip 6: stel je eigen grenzen
Wees je bewust van je persoonlijke en professionele grenzen en stel deze van tevoren vast. Denk na over welke problematiek een student kan ervaren en wat die in zo'n situatie van jou kan vragen. Je kunt je reactie zelfs voorbereiden door van tevoren enkele scripts te bedenken. Zo kun je je grenzen duidelijk communiceren en lastige situaties voorkomen.

Tip 7: laat de verantwoordelijkheid waar het hoort 
Om de verantwoordelijkheid te laten waar het hoort, helpt het om twee regels te hanteren: 

  • Desire is not power. Je kunt het verlangen hebben om te helen, maar niet de macht hebben om dat te doen. Natuurlijk kun je beide hebben, maar dat is in bepaalde situaties nog steeds niet nuttig. Je hebt niet altijd de mogelijkheid om alles voor iemand beter te maken of op te oplossen. Het is de verantwoordelijkheid van de persoon zelf om diens probleem op te lossen, ook al zou jij dat voor hem of haar kunnen doen. Mogelijk wil de student ook niet dat jij het probleem oplost.
  • Fixing everything is not nothing. Het feit dat je naar een student luistert en laat zien dat je er voor diegene bent is al heel wat. Laat de student zich gehoord voelen, soms is dat alles wat nodig is. Ondersteun de student bij het verwerken van de situatie, zodat diegene zich gehoord voelt. Verlaag de drempel voor hen om hun verantwoordelijkheid te pakken en stappen te ondernemen.

Tip 8: verwijs studenten wanneer nodig door
Volgens de VU Visie op Studentenwelzijn heeft wetenschappelijk personeel basiskennis over studentenwelzijn, signaleert en verwijst door waar nodig. Dit betekent dat de verantwoordelijkheid van docenten nadrukkelijk ligt bij signalering en doorverwijzing en niet bij het oplossen van hulp- en zorgvraagstukken. Wanneer je je zorgen maakt om een student kan het verstandig zijn om professionals hierover te benaderen. Raadpleeg de ‘Wegwijzer studentenwelzijn voor medewerkers’ om te bepalen naar wie je de student kunt doorverwijzen. Er zijn verschillende verwijsmogelijkheden binnen de VU zoals de studieadviseur, studentenpsycholoog, studentdecaan, vertrouwenspersoon, regiehouders sociale veiligheid en de studenten Ombudsman. In de ‘Infographic studentenwelzijn’ vind je ook partijen buiten de VU waar studenten terecht voor aanvullende begeleiding en ondersteuning zoals de Luisterlijn, Arkin Preventie, NEWConnective, 113 Zelfmoordpreventie en Slachtofferhulp.

Naast de doorverwijzing naar deze professionals kun je de student ook wijzen op de initiatieven van de ‘VU Wellbeing Boosters’. Dit omvat een groot en gevarieerd aanbod om het welzijn van studenten te vergroten. Deze initiatieven verminderen bijvoorbeeld stress, bevorderen hun mentale gezondheid en helpt ze om fitter te worden. Een mooi voorbeeld hiervan is het Student Wellbeing Point.

Meer weten? 
Het VU Centre for Teaching and Learning biedt verschillende trainingen aan rondom het effectief begeleiden en verbinden van studenten. Enkele van bovenstaande tips komen ook aan bod in de training voor mentoren van het VU Centre for Teaching & Learning. Heb je meer ondersteuning of hulp nodig? Stuur dan een e-mail naar ctl@vu.nl

Direct naar

Homepage Cultuur op de campus Sportcentrum VU Dashboard

Studie

Academische jaarkalender Studiegids Rooster Canvas

Uitgelicht

Doneer aan het VUfonds VU Magazine Ad Valvas

Over de VU

Contact en route Werken bij de VU Faculteiten Diensten
Privacy Disclaimer Veiligheid Webcolofon Cookies Webarchief

Copyright © 2024 - Vrije Universiteit Amsterdam