Onderwijs Onderzoek Actueel Organisatie en samenwerking EN
Login als
Studiekiezer Student Medewerker
Bachelor Master VU voor Professionals
Studentenbalie HOVO Amsterdam VU-NT2 VU Graduate Winter School Honoursprogramma Universitaire lerarenopleiding
Promoveren aan de VU Uitgelicht onderzoek Prijzen en onderscheidingen
Onderzoeksinstituten Onze wetenschappers Research Impact Support Portal Impact maken
Nieuws Agenda Energie in transitie
Israël en Palestijnse gebieden Vrouwen aan de top Cultuur op de campus
Praktische informatie VU en innovatiedistrict Zuidas Missie en Kernwaarden
Organisatie Samenwerking Alumni Universiteitsbibliotheek Werken bij de VU
Sorry! The information you are looking for is only available in Dutch.
Deze opleiding is opgeslagen in Mijn Studiekeuze.
Er is iets fout gegaan bij het uitvoeren van het verzoek.
Er is iets fout gegaan bij het uitvoeren van het verzoek.

Hoe bespaar je tijd bij toetsing in activerend blended onderwijs?

Laatst gewijzigd op 12 augustus 2024
Bij activerend blended onderwijs zoek je naar een doordachte mix van activerend face-to-face en online onderwijs en een optimale balans tussen formatief en summatief toetsen. Maar hoe zorg je dat je dit efficiënt en tijdbesparend inricht? We delen vier tips!

Lees eerst hoe je toetsing aanpakt bij activerend blended onderwijs in onze vorige tip.

Tip 1: laat opdrachten in fasen uitvoeren met opbouw 
Opdrachten als toetsvorm passen goed bij activerend blended onderwijs, meer dan een klassiek eindtentamen bijvoorbeeld (in onze vorige tip lees je waarom). Om optimaal gebruik te maken van opdrachten, kun je een opdracht het beste opdelen in fases. Zo komen de studenten in verschillende stappen tot een eindresultaat – het zogeheten opbouwend toetsen. Je kan dan goed het proces volgen. Dat eindresultaat kan bijvoorbeeld aan het eind van de cursus gereed zijn, maar je kan ook in een acht-weeks blok, vier wat grotere opdrachten laten uitvoeren.  

Doordat er meer resultaten zijn om na te kijken, lijkt het alsof dit meer werk oplevert voor jou als docent. Maar je kunt deelresultaten ook tussentijds door medestudenten van feedback laten voorzien met bijvoorbeeld FeedbackFruits Peer Review en in combinatie met het gebruik van Rubrics. Op die manier besteden je studenten aan alle aspecten van het werk aandacht bij het feedback geven. Zelf toets je alleen marginaal: dat betekent dat je alleen controleert of er iets is ingeleverd, zonder dit zelf inhoudelijk te beoordelen. Door deze aanpak bespaar je tijd en verhoog je de kwaliteit van de resultaten, want de studenten zorgen onderling al voor de randvoorwaarden voor beoordeling (zoals: grammatica, spelling, alineaopbouw en layout) waarbij de computer een aanvullende rol kan spelen als je gebruik maakt van FeedbackFruits automated feedback. Dan hoef je voor het eindresultaat alleen nog maar de belangrijke (en vaak interessantere) leerdoelen te beoordelen.

Tip 2: organiseer toetsmomenten tijdens de onderwijsbijeenkomst 
Meerdere toetsmomenten, in de vorm van opdrachten, kun je ook goed tijdens onderwijsbijeenkomsten laten uitvoeren (mogelijk na een voorbereiding vanuit een Flipped Classroom principe) – in plaats van een officieel ingeroosterde toets onder toezicht. Loop je leerdoelen eens na en bekijk welke zich ervoor lenen om tijdens een onderwijsbijeenkomst uit te voeren, zoals: samenwerken, taken uitvoeren, feedbackgeven, kritiek geven, debatteren of oplossingen bedenken.

Bij de Faculteit de Sociale Wetenschappen (FSW) gebruiken ze bijvoorbeeld bij sommige onderwijsbijeenkomsten FeedbackFruits tijdens de les om peerfeedback te laten geven (studenten gebruiken hiervoor hun eigen laptop) en bespreken dit direct tijdens de les na. Dat levert ook een heel effectief proces op.

Tip 3: geef geen cijfers of geef slechts O-V-G 
Nadenken over precieze cijfers voor deelopdrachten kan een tijdrovend werk zijn. Vraag jezelf daarom af of het echt daadwerkelijk nodig is om cijfers te geven. Wellicht is aanwezigheid of actieve deelname van de studenten al voldoende bewijs van een behaald resultaat of bepaald leerdoel. Ook kun je meer simpele vormen van beoordelingsschalen inzetten zoals een drie-of vijfpuntsschaal (die je voor een eindresultaat bijvoorbeeld middelt) of alleen het geven van een onvoldoende, voldoende of goed. De meer precieze cijfers geef je dan alleen aan het einde van de cursus op basis van alle deelresultaten.

Tip 4: laat studenten actief bezig zijn met de leerdoelen en wat ‘goed werk’ is
Naast peerfeedback kan self-assessment ook een efficiënt onderdeel van het proces zijn. Hierbij maak je de studenten vertrouwd met de leerdoelen, de beoordelingscriteria en de standaarden (voldoende, onvoldoende, heel goed). Een praktische vorm hiervan is het aanbieden van voorbeelduitwerkingen met voorbeeldbeoordelingen. Waarna je ze op basis daarvan zichzelf laten beoordelen. Meer weten? Bekijk deze didactische tip.

Direct naar

Homepage Cultuur op de campus Sportcentrum VU Dashboard

Studie

Academische jaarkalender Studiegids Rooster Canvas

Uitgelicht

Doneer aan het VUfonds VU Magazine Ad Valvas

Over de VU

Contact en route Werken bij de VU Faculteiten Diensten
Privacy Disclaimer Veiligheid Webcolofon Cookies Webarchief

Copyright © 2024 - Vrije Universiteit Amsterdam