Natuurbranden in het poolgebied lijken een tegenstelling, maar juist in de taiga en toendra warmt het klimaat sneller op dan in de rest van de wereld. Siberië (Rusland) is één van de gebieden waar de opwarming hard gaat. Door de opwarming groeien er ook meer houtige planten (zoals struiken en bomen) en die zijn erg gevoelig voor brand. Meer hittegolven en onweer met bliksem als aansteking leiden tot meer bos- en toendrabranden.
In het poolgebied zit veel koolstof opgeslagen in de grond. De toplaag van de bodem bestaat vaak uit koolstofrijke veenlagen en brand stoot een deel van die koolstof uit als broeikasgassen. Bovendien bestaat het grootste deel van de grond uit permanent bevroren (‘permafrost’) bodem. In deze permafrost bodems zit ook veel koolstof opgeslagen. Na de brand kunnen permafrost bodems deels ontdooien waardoor nog meer broeikasgassen vrijkomen. Sander Veraverbeke verzamelt met zijn team tijdens veldonderzoek in Siberië informatie over hoe lang het duurt voordat het ecosysteem weer hersteld is na een bosbrand, hoeveel koolstof er tijdens de brand vrijkomt, en wat het effect daarvan is op het klimaat.
Het onderzoek is deel van een groot internationaal project ‘Fires pushing trees North’ dat loopt van 2018 tot 2023. Het project wordt gefinancierd door de Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek (NWO) en is geaffilieerd met NASA’s Arctic-Boreal Vulnerability Experiment (ABoVE).