Deze vragen probeert evolutionair bioloog Wouter Halfwerk te beantwoorden in het onderzoeksproject CAMOSENSE. Hij heeft hiervoor van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) een Vidi-beurs ontvangen.
De manier waarop roofdieren en prooidieren met elkaar interacteren heeft vaak grote gevolgen voor het hele ecosysteem waar ze deel vanuit maken. Veel van deze interacties worden gekenmerkt door een evolutionaire wapenwedloop: de prooi heeft eigenschappen geëvolueerd om te ontsnappen en het roofdier om zijn prooi beter te vinden en te vangen.
Camouflage als wapen
Een belangrijk rol is hierin weggelegd voor camouflage, waar met name prooidieren gebruik van maken om zich te verstoppen. Camouflage hangt echter sterk af van de gevoeligheid van roofdieren en externe eigenschappen waardoor een prooi als het ware op gaat in zijn omgeving.
Voor het project CAMOSENSE concentreren de onderzoekers zich op nachtvlinders die zich overdag moeten verbergen voor vogels en ‘s nachts vleermuizen moeten zien te ontlopen. Vleermuizen lokaliseren de vlinders terwijl ze vliegen met behulp van ultrasoon geluid (echolocatie). Zangvogels bewegen zich langs de vegetatie en zoeken visueel naar rustende nachtvlinders.
Halfwerk vertelt: “Onlangs hebben we met het onderzoeksteam in het lab aangetoond dat de haren op het lichaam van veel nachtvlinders ultrasoon geluid absorberen en zich hiermee ‘onzichtbaar’ kunnen maken voor het sonarsysteem van vleermuizen. In het Vidi-project gaan we voor een groot aantal soorten bepalen welke visuele en akoestisch eigenschappen ze hebben, onder welke omstandigheden ze bepaalde roofdieren kunnen tegenkomen en in welke mate ze middels camouflage beschermd zijn.”
Database aanleggen
Deze camouflage-eigenschappen worden deels gemodelleerd en deels getest in gedragsexperimenten met vleermuizen en zangvogels. Uiteindelijk willen de onderzoekers een database aanleggen waarin per soort en per omgevingstype de camouflage-eigenschappen vastliggen. “Deze database stelt onderzoekers in staat om veranderingen in levensgemeenschappen te voorspellen als gevolg van klimaatverandering en verstedelijking, en hiermee de gevolgen voor biodiversiteit te voorspellen en het voorkomen van insectenplagen”, zegt Halfwerk.