Na afloop van de leergang bent u op de hoogte van en heeft u inzicht in:
- de algemene uitgangspunten, doelstellingen en de systematiek van het nieuwe wetboek;
- de belangrijkste beoogde veranderingen ten aanzien van de positie van verschillende actoren in het strafproces, de wijzigingen waarmee deze actoren te maken krijgen en wat dat gaat betekenen in hoger beroep en cassatie;
- de beweging naar voren en de belangrijkste onderdelen hiervan;
- de betekenis van de beweging naar voren voor de rechter-commissaris, voor de raadsman van de verdachte, voor de officier van justitie en voor de zittingsrechter;
- de uitdagingen die de beweging naar voren oplevert voor de verdediging en hoe daarmee het beste kan worden omgegaan;
- het gewijzigde opsporingsbegrip en van de algemene beginselen voor de opsporing en inzicht in de belangrijkste wijzigingen rondom opsporingsbevoegdheden zoals bijvoorbeeld het onderzoek met betrekking tot het lichaam;
- de belangrijkste wijzigingen op het gebied van de vervolging en de toetsing van de vervolgingsbeslissing en het beklag tegen niet-vervolging;
- de wijzigingen op het gebied van de opsporing in de digitale context en de nieuwe digitale bevoegdheden;
- de nieuwe systematiek van (digitale) opsporingsbevoegdheden, de regeling van het verschoningsrecht bij onderzoek naar grote hoeveelheden digitale data en de uitdagingen die de wetswijzigingen opleveren voor de betrokken procesactoren in de rechtspraktijk;
- de wijzigingen, en de praktische betekenis daarvan voor andere procesactoren, voor wat betreft de rol van de zittingsrechter bijvoorbeeld als het gaat om de motivering rondom verschillende onderzoekswensen (o.a. getuigen) en de verstevigde regierol van de voorzitter van de rechtbank;
- de wijzigingen voor wat betreft de motiveringsvoorschriften van de rechterlijke uitspraak, processuele sancties en schadevergoeding na strafvorderlijk overheidsoptreden.
Meer informatie over deze leergang
Inleiding
Inhoud
Data, kosten en contact