Naast een keur aan kunstenaars van wie het werk wordt geëxposeerd in de grote musea rondom het Museumplein - het Rijksmuseum, Stedelijk Museum en Van Gogh Museum - besteedt de docent ook aandacht aan het verzamelbeleid. In al deze musea is kunst te zien uit de negentiende eeuw, zoals werken van Vincent van Gogh. Hoe is dit zo ontstaan? Zou een heldere scheiding in musea wat betreft de periodes niet wenselijker zijn in een enorm versnipperd museaal Nederland? Of is dat een gedateerde kunsthistorische visie?
De volgende kunstwerken staan centraal:
- College 1 - Cornelis Troost, Portret van een muziekliefhebber, 1736
- College 2 - Johann Joachim Kändler, Dierfiguren, Meissener Porzellan Manufaktur, 1731
- College 3 - Giovanni Battista Tiepolo, De Onbevlekte Ontvangenis, ca. 1757 - ca. 1759
- College 4 - Francisco Goya, Portret van Don Ramón Satué, 1823
- College 5 - Louis Royer, Model voor een standbeeld van Rembrandt, 1840
- College 6 - Paul Cézanne, La Montagne Sainte-Victoire, ca.1888
- College 7 - Edgar Degas, De tobbe, ontwerp circa 1889, gietsel na 1919
- College 8 - Vincent Van Gogh, Boomwortels, 1890
- College 9 - Maurice Denis, De Ontzetting, 1891
- College 10 - Jan Sluijters, Bal Tabarin, 1907
Onderwijsvorm: 10 hoorcolleges met ruimte voor vragen tijdens het hoorcollege.
Literatuur: Gedrukte reader. Tijdens de hoorcolleges worden literatuursuggesties gedaan (anders dan vermeld in gedrukte gids).
Studiebelasting: Ongeveer 4 uur per week.
Verwachte voorkennis: Kennis van de Engelse taal is wenselijk voor het bestuderen van teksten in de reader.
Overige informatie: Deze cursus maakt deel uit van de leergang ‘Kunst in context’. Alle cursussen uit deze leergang zijn onafhankelijk van elkaar te volgen. U hoeft dus niet bij deel I te beginnen.
Meer over deze cursus
Inleiding
Data, kosten en inschrijven