Sorry! The information you are looking for is only available in Dutch.
Deze opleiding is opgeslagen in Mijn Studiekeuze.
Er is iets fout gegaan bij het uitvoeren van het verzoek.
Er is iets fout gegaan bij het uitvoeren van het verzoek.

Jigsaw - activerende werkvorm

Laatst gewijzigd op 6 april 2023
Wil je studenten graag laten samenwerken en hun verantwoordelijkheid laten nemen tijdens de onderwijsbijeenkomst? Probeer dan zeker eens de werkvorm jigsaw! Een zogeheten jigsaw (of legpuzzel) is een activerende onderwijsvorm waarbij studenten experts worden over één aspect van een onderwerp, en vervolgens hun expertise delen met anderen. Met de jigsaw-techniek delen studenten de meeste informatie in kleine groepjes, dit helpt om klassieke colleges te vermijden.

Jigsaw - wat is het?

  • De jigsaw -techniek is heel geschikt om studenten intensief informatie te laten bestuderen en verschillende perspectieven op fenomenen te onderzoeken. Ze oefenen ook in het helder onder woorden brengen van de informatie.
  • Type: een kortdurende groepsopdracht.
  • Geschikt voor: grote colleges, maar ook kleine werkgroepen - bij voorkeur kunnen de groepjes aan hun eigen tafel zitten of staan.
  • Tijdsbesteding tijdens een onderwijsbijeenkomst: tien tot twintig minuten.
  • Groepsgrootte: drie tot zes.
  • Voorbereidingstijd: minder dan een half uur
  • Beperking: de inhoud van de cursus moet zich wel lenen om informatie goed naast elkaar of tegenover elkaar te kunnen leggen. Bijvoorbeeld perspectieven van verschillende schrijvers, onderzoekers, filosofen of denkscholen (zoals politieke stromen, blauwe versus rode organisaties ) op een bepaald thema. Of perspectieven van verschillende soorten studentgroepen (bijvoorbeeld internationale studenten  ten opzichte van de klassieke vwo-instroom uit Nederland - Zie het Mixed Classroom model). Jigsaw is dus niet geschikt voor concepten die op elkaar voortbouwen.

Aan de slag

  1. Start. Introduceer de opdracht en geef aan wat je van de studenten verwacht en hoe lang ze er de tijd voor hebben.
  2. Groepsindeling.
    1. In de face-to-face onderwijssetting: deel de studenten in, in groepen van drie tot zes studenten. Een eenvoudige techniek zodat studenten niet altijd met dezelfde groepsleden samenwerken, is het nummeren van de studenten en hen dan vragen om een groep te vormen met dezelfde nummers. Een handige manier om verschillende gebieden van deskundigheid toe te wijzen is het uitdelen van hand-outs op verschillende kleuren papier.
    2. In de blended setting: deel de groepen vooraf in via Canvas en verdeel de literatuur of probleembeschrijvingen over deze groepen. Geef aan hoe ze zich precies moeten voorbereiden.
  3. Verdelen informatie. Wijs elke subgroep een verschillend deelonderwerp (stukje) van het onderwerp toe. Verdeel deze informatie of maak het online beschikbaar. 
  4. Eerste studiefase. Het is nu de taak van elke subgroep om expertise te ontwikkelen over het deelonderwerp door literatuur te bestuderen, te brainstormen, ideeën te ontwikkelen en, als de tijd het toelaat, onderzoek te doen. Zorg dat studenten van de subgroepen bij elkaar gaan zitten (in een online of blended situatie kan dat ook met bijvoorbeeld Zoom). De studenten bespreken eerst de manier waarop ze de informatie willen bestuderen en onderling bespreken. Maak duidelijk aan de studenten dat zij verantwoordelijk zijn voor de kennisoverdracht naar hun medestudenten. Neem hier ook zo'n vijf minuten voor. Daarna start het studeren en bespreken.
  5. Wisselfase. Zodra de studenten deskundig zijn op een bepaald deelonderwerp, wissel je de groepen, zodat de leden van elke nieuwe groep een ander deskundigheidsgebied hebben. 
  6. Tweede studiefase. De studenten bespreken eerst weer de manier waarop ze de informatie willen behandelen . Daarna start het bespreken. Ieder lid deel zijn expertise die in de eerste studiefase is opgebouwd.
  7. Monitoring. Het is belangrijk om na te gaan in hoeverre de studenten de inhoud begrijpen en beheersen. Loop rond in het lokaal. Zo is de drempel om vragen te stellen lager en kan je foute interpretaties opvangen. Werk waar nodig met extra ondersteunend materiaal. Je kan bijvoorbeeld expertsheets maken met richtvragen zodat de experts een neerslag hebben om op terug te vallen tijdens de jigsawgroep. Je kan ook een checklist aanbieden zodat de studenten de kernelementen kunnen dubbelchecken.  
  8. Afronding en terugkoppeling. Vraag aan een paar groepen om hun belangrijkste bevindingen plenair toe te lichten: wat was het belangrijkste gesignaleerde probleem, wat zijn de belangrijkste conclusies?
  9. Versterking. Een mogelijk nadeel van de methode is dat de studenten slechts oppervlakkig kennis verwerven van de onderwerpen waarop ze geen expert zijn. Om dit te voorkomen kun je direct erna een kennisquiz houden met bijvoorbeeld Mentimeter. Een uitgebreidere vorm is een verslag dat ze later inleveren - een echt volledige puzzel over het onderwerp.

Praktijkvoorbeeld van jigsaw op de VU 

Meer weten? Bekijk onderstaande bronnen