Voorbereidend Coschap
De masteropleiding start met een voorbereidend coschap. Je volgt gedurende zes weken algemeen voorbereidend onderwijs in VUmc, bestaande uit anamnesetrainingen met simulatiepatiënten en trainingen van praktische vaardigheden en je krijgt onderwijs in klinische vaardigheden zoals infuus prikken, venapunctie en blaaskatheteriseren. Je wordt daarbij begeleid door arts-docenten, medisch psychologen en medisch specialisten uit VUmc.
Het doel van het voorbereidend coschap is de basale klinische vaardigheden aanleren die nodig zijn in de eerste patiëntencontacten. Je bent na het doorlopen van het voorbereidend coschap in staat om zelfstandig een anamnese af te nemen en lichamelijk onderzoek uit te voeren bij een patiënt en hiervan een verslag te maken. Daarbij kun je d.m.v. klinisch redeneren een differentiaal diagnose opstellen en een eenvoudig plan voor aanvullend onderzoek maken.
Klinisch Trainingsonderwijs (KTO)
Het klinisch trainingsonderwijs (KTO) is een onderdeel van de coschappen. In je coschappenrooster is vijf maal KTO ingepland. Bij de coschappen interne geneeskunde, heelkunde, neurologie/psychiatrie, verloskunde & gynaecologie/kindergeneeskunde (3 weken) en het coschap ouderengeneeskunde (2 weken) start je eerst met Klinisch TrainingsOnderwijs (KTO), waarin expliciet tijd en aandacht is voor klinisch redeneren op basis van een aantal vraagstukken rondom gezondheid en ziekte en voor het aanleren van discipline specifieke vaardigheden. In de laatste week van het KTO maak je een entreetoets voor de overgang naar het coschap.
Coschappen
Tijdens de coschappen maak je deel uit van het (poli)klinisch behandelteam en voer je onder supervisie, zelfstandig taken uit zoals het verrichten van anamnese en lichamelijk onderzoek, het schrijven van een status, het opstellen van een diagnostisch behandelplan en het voordragen van een patiënt. Je doet je stages op diverse afdelingen en in de polikliniek alsook in extramurale instellingen en huisartspraktijken. Ook doe je ervaring op in diensten.
De leerdoelen die je aan het einde van het KTO geformuleerd hebt worden bij aanvang van het coschap besproken met de begeleider. Deze leerdoelen scherp je eventueel aan naar de specifieke praktijksituatie en bespreek je in de tussen- en eindbeoordeling.
Halverwege het coschap vindt een formatieve toets (tussenbeoordeling) plaats. Hierin worden je leerdoelen, sterke punten en verbeterpunten besproken.
Professionele ontwikkeling
Om zelfstandig volgens de professionele standaard te kunnen functioneren dient iedere arts te beschikken over een arsenaal aan beroepsgerelateerde competenties die, afhankelijk van de situatie, beurtelings of simultaan worden ingezet. Deze competenties zijn opgenomen in het Raamplan 2020. Voor het onderwijs zijn deze vertaald naar onderwijslijnen. Het belangrijkste doel van professionele ontwikkeling is om je groeiproces in deze competenties te stimuleren. Deze ontwikkeling vergt ook later tijdens de beroepsuitoefening als arts continu aandacht en onderhoud (‘life-long-learning’).
Tijdens de masteropleiding geneeskunde loopt de onderwijslijn professionele ontwikkeling (PO) als een rode draad door alle jaren en coschappen heen.