Silicon Valley en de Big Tech kennen we vooral van slimme apps en zelfrijdende auto's. Maar achter de schermen richt Silicon Valley zijn pijlen ook steeds vaker op de genetica en kunstmatige voortplanting. ‘In mijn oratie noem ik dit een ‘silicolonisatie’ van voortplanting omdat de komst van deze nieuwe diensten en producten gepaard gaat met een typische Big Tech-kijk op het krijgen van kinderen’, vertelt Van Beers.
‘Als het aan Silicon Valley ligt, is voortplanting straks vooral een kwestie van slimme keuzes maken op basis van algoritmen. Klinkt als sciencefiction? Dat was het misschien ooit. Maar inmiddels bestaat er al een commerciële markt voor genetische selectie van embryo’s. Genetische data zijn goud waard voor Big Tech,’ zegt Van Beers. ‘Biotech en genetica zijn tegenwoordig grotendeels data-gedreven. Denk aan algoritmes die risico’s op ziektes of bepaalde eigenschappen berekenen op basis van genetisch materiaal. Daar weten techbedrijven wel raad mee.’
Van DNA-test naar designer baby
‘Silicon Valley beschouwt voortplanting minder als een privé-aangelegenheid en meer als een rationeel en data-gedreven productiemodel,’ zegt Britta van Beers. ‘Commerciële platforms adverteren openlijk met slogans als “Choose your healthiest embryo” of “Choice over chance.” Wensouders krijgen scores te zien voor hun embryo’s en kunnen zo selecteren op basis van vermeende genetische “kwaliteit”.
Het doet denken aan rapportcijfers op school. Maar dan voor embryo’s. De vraag is: wie bepaalt wat een hoog cijfer waard is? En op basis van welke norm?’
Dat is precies waar het juridische en ethische probleem zit, legt Van Beers uit. ‘De algoritmes die deze scores berekenen zijn veelal black boxes: we weten niet precies hoe ze werken, welke data zijn ingevoerd of welke normen eraan ten grondslag liggen. In het slechtste geval sluipen er eugenetische biases in: impliciete aannames over welk menselijk leven wenselijk is en welk niet.’
Van bugs tot baby's
De verwevenheid tussen tech en genetica is geen toeval, stelt Van Beers. ‘In Silicon Valley wordt genetische code steeds meer gezien als een soort computercode: als iets wat bugs kan bevatten en dus te fixen valt. Daarmee ontstaat een computationale kijk op voortplanting: kinderen worden niet geboren, maar ‘geoptimaliseerd’.
Dat klinkt abstract, maar het heeft heel tastbare gevolgen. ‘Er zijn tech-ondernemers die pleiten voor het standaard invriezen van ei- en zaadcellen zodat mensen later, met behulp van AI, het “beste” embryo kunnen kiezen. Sommigen investeren zelfs in technieken om zaad- en eicellen te maken uit huidcellen, zodat wensouders honderden embryo’s kunnen laten kweken, om vervolgens het ‘beste’ exemplaar uit te kiezen.’
Voormalig Google-CEO Eric Schmidt voorspelde recent nog dat biotech zijn ‘ChatGPT-moment’ gaat beleven. Van Beers: ‘Dat suggereert een enorme versnelling in genetische modificatie - waarbij het risico bestaat dat het recht en de ethiek achter de feiten aanlopen.’
‘Sex is great, but...’
Sommige tech-ondernemers laten weinig aan de verbeelding over. De Spaanse investeerder Martín Varsavsky, actief in deze sector, zegt het ronduit: “Sex is great, but it is not the best way to make a baby.” Volgens hem moeten we voortplanting ‘professionaliseren’. Van Beers ziet hier een gevaarlijk wereldbeeld achter: ‘Als kinderen krijgen onderdeel wordt van een data-gedreven en economisch aangestuurd productieproces, verandert ook onze kijk op liefde, autonomie en ouderschap. Hoe vrij ben je nog als dit de norm wordt?’
De ethiek van algoritmisch ouderschap
In Nederland is het gebruik van genetische selectie voor niet-medische doeleinden zoals intelligentie verboden. ‘En terecht,’ zegt Van Beers. ‘We moeten oppassen dat ouderschap geen vorm van projectmanagement wordt, waarin het doel is het perfecte kind te ‘produceren’.
In de VS zijn de eerste genetisch geselecteerde kinderen inmiddels tieners. En dat is niet zonder gevolgen. ‘Sommige jongeren kampen met identiteitsproblemen,’ vertelt Van Beers. ‘Ze weten dat hun ouders hen hebben gekozen op basis van bepaalde genetische eigenschappen. En ze voelen de druk om aan dat ‘gekochte profiel’ te voldoen.’
Er zijn zelfs gevallen bekend waarin ouders openlijk teleurgesteld zijn als hun kind niet blijkt te voldoen aan de verwachtingen. ‘Dat is schrijnend – en het zegt veel over de kant die we op dreigen te gaan.’
Wetenschap met een waakhondenfunctie
Wat kunnen we doen? Van Beers pleit voor meer maatschappelijk debat en een waakhondfunctie voor de wetenschap. ‘Techbedrijven presenteren deze innovaties als neutrale, op data gebaseerde vooruitgang. Maar ze veranderen intussen fundamenteel hoe we naar kinderen, ouderschap en menselijke waardigheid kijken.’
In Nederland is genetische selectie voor niet-medische doeleinden verboden – voorlopig. ‘Maar hoe lang nog?’ vraagt Van Beers zich af. ‘Big Tech bedrijven weten precies hoe ze moeten inspelen op ons verlangen naar keuzevrijheid. Maar die vrijheid is niet neutraal. Er zit een ideologie achter, die onze keuzes en behoeftes stuurt, en die moeten we durven bevragen.’
Tijd voor kritische vragen
Wat betekent het om ouder te zijn in een wereld van algoritmische voortplanting? Hoe autonoom zijn onze keuzes nog als data, scores en technormen het nieuwe uitgangspunt worden? En wat voor samenleving creëren we eigenlijk?
‘Het is mijn taak als rechtsfilosoof om door de beloftes van Big Tech heen te prikken,’ zegt Van Beers. ‘Wat zeggen die algoritmes eigenlijk? En wie bepaalt wat het "beste" kind is?’
Wat haar betreft ligt hier een taak voor de universiteit én de journalistiek: ‘AI en genetica zijn geen toekomstmuziek – ze raken aan wie we zijn, hoe we leven en hoe we liefhebben. Als we het gesprek nu niet voeren, zijn we straks te laat.’