Onderwijs Onderzoek Actueel Over de VU EN
Login als
Studiekiezer Student Medewerker
Bachelor Master VU for Professionals
HOVO Amsterdam VU-NT2 VU Amsterdam Summer School Honoursprogramma Universitaire lerarenopleiding
Promoveren aan de VU Uitgelicht onderzoek Prijzen en onderscheidingen
Onderzoeksinstituten Onze wetenschappers Research Impact Support Portal Impact maken
Nieuws Agenda Vrouwen aan de top
Israël en Palestijnse gebieden Cultuur op de campus
Praktische informatie VU en innovatiedistrict Zuidas Missie en Kernwaarden
Organisatie Samenwerking Alumni Universiteitsbibliotheek Werken bij de VU
Sorry! The information you are looking for is only available in Dutch.
Deze opleiding is opgeslagen in Mijn Studiekeuze.
Er is iets fout gegaan bij het uitvoeren van het verzoek.
Er is iets fout gegaan bij het uitvoeren van het verzoek.

Nemen robots ons over?

Chatbots, een slimme thermostaat en een robotstofzuiger: AI is onderdeel van ons dagelijks leven. Is kunstmatige intelligentie ook een bedreiging voor ons? Guszti Eiben, VU-hoogleraar Artificiële Intelligentie: ‘Robots worden steeds slimmer. Maar alleen intelligentie is niet gevaarlijk.’

Betekenis van AI en generatieve AI

AI staat voor artificial intelligence, oftewel kunstmatige intelligentie: algoritmes en methoden die complexe taken uitvoeren waar voorheen menselijke intelligentie voor nodig was. Kunstmatige intelligentie analyseert en gebruikt data sneller en vaak beter dan mensen.

Wie tegenwoordig aan AI denkt, denkt aan generatieve AI. Generatieve AI kan informatie als tekst, afbeeldingen, video’s of computercode genereren met generatieve modellen. Een bekend voorbeeld is ChatGPT, dat reageert op ingetypte opdrachten (prompts).

Wat robots en AI met elkaar te maken hebben

Guszti Eiben houdt zich bezig met robots. Hij is hoogleraar Artificiële Intelligentie en hoofd van de vakgroep Computational Intelligence aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Wat hebben robots en AI precies met elkaar te maken? Eiben: ‘Klassieke robotica is rechttoe-rechtaan-technologie. De nieuwste ontwikkeling is dat robots steeds intelligenter worden. Hun brein wordt geprogrammeerd met complexe algoritmes, zoals een neuraal netwerk. Dat ligt op het gebied van AI.’

Écht slimme AI heeft brains en body nodig

Eibens doel is om werkelijk intelligente AI te creëren. Daar is een brein én een lichaam voor nodig. Zo kwam hij uit bij robots: die hebben beide. Het ‘lichaam’ van robots bestaat bijvoorbeeld uit de romp, de armen en benen, de sensoren en kunststofonderdelen. Het ‘brein’ wordt gevormd door de algoritmes die deze onderdelen aansturen.

Dat brein en lichaam nodig zijn voor intelligentie klinkt logisch, maar ‘belichaamde AI’ is opzienbarend, benadrukt de hoogleraar. ‘Belichaamde AI is iets anders dan de AI die we overal om ons heen zien: digitale AI, het overgrote merendeel van de AI in ons dagelijks leven. Denk aan Netflix die zegt: deze serie zou je ook leuk vinden. Of slimme chatbots, gemaakt met complexe taalmodellen.’

De kunst afkijken van de natuur

Hoe je tot de beste belichaamde AI komt? Door de kunst af te kijken van de natuur. Er is immers al een bewezen methode waarmee een goed lichaam ontstaat: evolutie. 

Eiben werkt aan kunstmatige evolutie in zijn ‘bio-inspired’-robotlab. In zijn lab werd in 2016 een robotbaby geboren. Twee robots die zich voortplantten was een wereldwijde primeur. 

‘Aanpassingsvermogen essentieel voor intelligentie’

Wat is precies de echte intelligentie die de AI-hoogleraar wil creëren? ‘Dat is een filosofische vraag. Maar onderscheidend voor mensen is ons enorme leervermogen. Wij kunnen ons ongekend goed aanpassen aan de omgeving. Dat is essentieel voor intelligentie.’ 

In het robotlab onderzoekt robotspecialist Eiben hoe de robots zich aanpassen aan hun omstandigheden. Hij geeft ze een taak: loop zo snel mogelijk langs een aantal bakens. Door evolutie ontstaan robots met een geschikt lichaam en een daarbij passend brein. Deze geëvolueerde robots kunnen de taak optimaal uitvoeren. 

Niet het brein, maar het leeralgoritme erachter maken

Deze robots zijn voorbeelden van learning machines: machines die zo zijn gemaakt dat ze in staat zijn om te leren. Studenten kunnen bij Eiben onderwijs volgen over learning machines. Ze krijgen een robotje dat ze niet mogen programmeren op een simpele taak als ‘pak dit object op’. Nee, ze moeten een stap verder gaan: de leermethode maken dat het brein maakt. 

Deze leermethode kan vervolgens ook op een andere taak worden toegepast, zoals ‘vind de uitweg uit dit doolhof'. Eiben: ‘Met een leermethode kan de robot zelfstandig leren zich aan te passen aan de omgeving. Dat aanpassingsvermogen is essentieel voor intelligentie.’

Learning machines versus machine learning

De term learning machines lijkt erg op machine learning, maar het verschil is groot. Machine learning is leren door een algoritme, dus aan de hand van data die mensen aan AI-modellen ‘voeren’, legt Guszti Eiben uit. Dat is bijna het tegenovergestelde van learning machines: machines die zelfstandig kunnen leren, zoals de intelligente robots uit het robotlab.

Is AI machine learning?

Machine learning is een vorm van AI. Een voorbeeld is een muziekdienst die liedjes aanbeveelt op basis van je luistergedrag. Het algoritme vindt dus zelf patronen en clustert die in aanbevelingen. 

AI en deep learning

Deep learning is de term voor complexere algoritmes: het optimaliseren of trainen van kunstmatige neurale netwerken die bestaan uit verschillende lagen, waarbij elke laag bewerkingen uitvoert van eerdere lagen. Deep learning is de technologie achter veel AI-toepassingen, zoals realtime-spraakvertaling en zelfrijdende auto’s.

Nemen de robots het over?

Zijn de steeds slimmere robots een bedreiging voor de mens? Nee, zegt AI-deskundige Eiben. ‘Je kunt weliswaar aanpassingsvermogen bij robots creëren, waardoor ze erg intelligent worden, maar robots handelen niet uit zelfbehoud, zoals mensen. Bovendien hebben robots geen zelfbewustzijn. En dat is, naast aanpassingsvermogen, een ander essentieel element van intelligentie.’

Robotbaby’s die de controle overnemen: ‘Niet in mijn lab’

Eiben is dus niet bang voor doemscenario’s. Toch moet je als wetenschapper wel stilstaan bij toekomstige risico’s, vindt de robotwetenschapper. ‘Anticipeer op de opmars van de robots, ook als die gevaren nu nog niet spelen.’

Een mogelijk gevaar in zijn eigen robotlab is dat de robotbaby’s zich voortplanten, waarna je die ontwikkeling niet meer in de hand hebt. Eiben: ‘Het klinkt als science-fiction, maar het risico is reëel. Elk levend wezen plant zich ‘decentraal’ voort: daar is geen centrale controle op. Maar onze robots mogen dat niet. Wij kiezen bewust voor één centrale ‘geboortekliniek’ waar alle robotbaby’s gemaakt worden voor kunstmatige evolutie. Dat is mijn oplossing om te voorkomen dat je creaties je de baas worden.’

De toekomst van robots en AI

Voor de komende tien jaar voorspelt Eiben verschillende ontwikkelingen. 

  1. Veel robots zullen niet op mensen lijken, maar andere vormen hebben, optimaal voor de omgeving en de taak. Net zoals een robotstofzuiger laag is, zodat hij onder de bank past. Welke vormen? Dat is afhankelijk van de toepassing.
  2. Robots worden zelflerend en kunnen zichzelf steeds beter maken. 
  3. Robots kunnen van vorm veranderen. Niet via evolutie, maar zoals transformers die hun lichaam kunnen aanpassen aan de taak. ‘Stel je voor dat je robotstofzuiger een arm ontwikkelt waarmee hij de rondslingerende sokken kan oppakken.’

Zie ook

Over dit onderzoek

Direct naar

Homepage Cultuur op de campus Sportcentrum VU Dashboard

Studie

Academische jaarkalender Studiegids Rooster Canvas

Uitgelicht

Doneer aan het VUfonds VU Magazine Ad Valvas Digitale toegankelijkheid

Over de VU

Contact en route Werken bij de VU Faculteiten Diensten
Privacy Disclaimer Veiligheid Webcolofon Cookies Webarchief

Copyright © 2025 - Vrije Universiteit Amsterdam