Deze cursus is het derde deel van de leergang Kunstgeschiedenis (I – VIII).
Het vertrekpunt in deze cursus is de vraag: Wat betekent renaissance in de beeldende kunst? Het antwoord hierop begint bij het ontstaan van de paneelschilderkunst ‘als een roerend goed’. Niet langer is de kunstenaar een anonieme ambachtsman, maar hij wordt iemand die we bij naam kennen. Het zelfbewustzijn van steden als Siena en Florence leidt tot een ongekende bloei van architectuur en kunst. In de schitterende fresco’s is een veranderend wereldbeeld zichtbaar. Stadspolitiek en privébelangen vermengen zich met Bijbelse episodes en/of ideeën uit de klassieke filosofie. Nieuwe religieuze opvattingen leiden tot andere uitbeeldingen van heiligen: Maria is een hemelse godin of een moeder die liefdevol haar kind omarmt. In geschreven traktaten ontwikkelt zich een ‘taal’ voor de schilderkunst. De beeldende kunsten worden verheven tot ‘artes liberales’.
In het tijdperk van het humanisme vormen geometrie en getallenreeksen de grondslagen van de architectuur. Vanuit deze invalshoeken bestudeert u werken van Fra Angelico, Bramante, Raphaël, Michelangelo en minder bekende kunstenaars.
In West-Europa verspreidt vanaf de 13e eeuw de gotiek zich vanuit Frankrijk naar omringende landen. Gotische, maar ook renaissancistische elementen herkennen we in de architectuur van Brugge, Gent en Haarlem. Ontwikkelingen in Italië drongen door tot in het gebied ten noorden van de Alpen. In de 15e- en 16e-eeuwse schilderkunst van Lucas van Leyden, Jan van Scorel en Albrecht Dürer manifesteert zich de renaissance in het noorden. Nieuwe onderwerpen, ideeën en composities vormen een vruchtbare voedingsbodem voor de latere genres in de Gouden Eeuw. Daarover gaat de volgende cursus, Kunstgeschiedenis IV (aanbod Voorjaar 2026).
Onderwijsvorm: 10 hoorcolleges met ruimte voor vragen.
Literatuur: Gedrukte reader.
Verplicht boek (zelf aan te schaffen):
H. Honour en J. Fleming, Algemene Kunstgeschiedenis, Amsterdam, Meulenhoff, 14e uitgebreide en herziene editie, 2009 of later verschenen herdrukken. Dit boek wordt gedurende de hele leergang Kunstgeschiedenis (I – VIII) gebruikt.
Studiebelasting: circa 4 uur per week.
Verwachte voorkennis: Passieve kennis van de Engelse taal is nodig bij het lezen van een aantal artikelen in de reader.
Overige informatie: Deze cursus maakt deel uit van de leergang ‘Kunstgeschiedenis’. Alle cursussen uit deze leergang zijn onafhankelijk van elkaar te volgen. U hoeft dus niet bij deel I te beginnen.
Meer over deze cursus
Inleiding
Data, kosten en inschrijven