In de 21e eeuw maakt de filosofie een wending naar de materialiteit. Mensen zijn lichamelijke wezens die ook geest produceren. Deze opvatting levert echter nieuwe problemen op, zoals de dubbele rol van de mens als zowel subject als object in de wereld. Met andere woorden: je bent een lichaam en je hebt een lichaam. In deze cursus vormt dit spanningsveld het uitgangspunt, waarbij Jenny Slatmans recente werk Nieuwe lichamelijkheid (2023) een geschikte basis is. Hierin beschrijft ze, voorzien van praktische voorbeelden, hoe de mens die een lichaam heeft wordt geobjectiveerd. De mens die dat lichaam heeft of is, wordt uit zijn context gehaald, waardoor het lichaam een object wordt en de mens een losstaand subject. De wereld waarin deze lichamelijkheid zich afspeelt, blijft buiten beschouwing.
Hoe we lichamen beschouwen, is niet neutraal. Dit blijkt uit de manier waarop we erover spreken, vaak in subtiele negatieve bewoordingen. Een concreet voorbeeld is de vormgeving van onze leefwereld: hoe hoog zijn de lussen om je staande te houden in de tram? 'Te' hoge lussen suggereren impliciet dat kortere mensen afwijken van de norm, waardoor de wereld hen buitensluit en anderen juist uitnodigt om deel te nemen. Mensen met deze lichamelijkheid kunnen hier last van hebben.
De emancipatie van mensen met lichamen die worden beschreven als 'abnormaal', 'ziek' of 'ouder wordend' heeft geleid tot een nieuwe denklijn waarin de belichaamde mens wordt gezien als onderdeel van een wereld die specifieke vormen van lichamelijkheid uitnodigt of afwijst. Dit gebeurt soms heel bewust: in sommige kledingzaken is de muziek expres hard en het licht matig om ouderen uit te sluiten.
We leven in een tijd waarin aan de ene kant een sterk geloof in het maakbare lichaam bestaat, maar tegelijkertijd is er de onontkoombaarheid van ziekte, veroudering en verlies. Er gebeuren dingen met (onze) lichamen die we niet in de hand hebben. De omgang met die onontkoombaarheid wordt vaak alleen beschreven vanuit een individueel perspectief. Dat is onterecht. Slatman pleit daarom voor het nadenken over een wereld die uitnodigend blijft voor lichamelijkheid in al zijn diversiteit. Deze zienswijze heeft volgens docent Petra Bolhuis grote actualiteit. Naast Slatman besteedt zij ook aandacht aan denkers zoals Foucault, Sartre, Ingold en Haraway.
In deze cursus komen vragen aan bod zoals:
- Hoe ontstaat het lichaam als onderzoeksobject?
- Wat gebeurt er als je lichaam niet in de wereld past?
- Wie bepaalt de norm voor het normale lichaam en hoe objectief is dat?
- Welke nieuwe vormen van denken over het lichaam ontstaan binnen de filosofie?
- Wat bieden deze vormen van nieuw materialisme in de reflectie op de fysieke en psychische aspecten van ziek zijn, ouder worden en sterfelijkheid?
Het uitgangspunt bij de cursussen van Petra Bolhuis is altijd om filosofische diepgang in lijn te brengen met de praktijk van alledag. Zij reikt filosofische handvatten aan om zelf verder te denken.
Onderwijsvorm: 10 hoorcolleges met enige gelegenheid tot het stellen van vragen in het laatste kwartier van het college.
Literatuur
Verplicht boek (zelf aanschaffen):
Jenny Slatman, Nieuwe lichamelijkheid (1923), Noordboek 9789464710984
Studiebelasting: Ongeveer 2 uur per week.
Verwachte voorkennis: Er zijn geen specifieke eisen aan vooropleiding en voorkennis.
Meer over deze cursus
Inleiding
Data, kosten en inschrijven