Sorry! The information you are looking for is only available in Dutch.
Deze opleiding is opgeslagen in Mijn Studiekeuze.
Er is iets fout gegaan bij het uitvoeren van het verzoek.
Er is iets fout gegaan bij het uitvoeren van het verzoek.

Beleidskader Veiligheid en Gezondheid

Laatst gewijzigd op 1 april 2022
In het Beleidskader Veiligheid en Gezondheid heeft de VU haar beleid en de aanpak van veilig en gezond werken beschreven en de taken en verantwoordelijkheden van alle betrokkenen benoemd. In de Notitie over de gewijzigde aanpak werkwijze Risico-inventarisatie en -evaluatie staat een voorstel om diensten en faculteiten meer eigenaarschap te geven over de Risico-inventarisatie en -evaluatie.

Het Beleidskader en de Notitie werden in juli 2019 vastgesteld door het College van Bestuur. Hieronder vind je een samenvatting van de thema's uit het Beleidskader.

De thema's uit het Beleidskader Veiligheid en gezondheid

  • Organisatie

    Het thema Organisatie geeft een invulling aan de algemene uitgangspunten voor het V&G beleid. Het beleid is gericht op waarborging van de veiligheid en gezondheid van medewerkers en studenten om zo te voorkomen dat er bijvoorbeeld ongevallen en beroepsziekten ontstaan.

    Het College van Bestuur, decanen,  directeuren en leidinggevenden vervullen hierin een belangrijke voorbeeldfunctie. De leiding van de faculteiten en diensten is integraal verantwoordelijk voor het V&G beleid en de voorlichting (Nederlands, Engels) binnen hun eenheid.

    Leidinggevenden hebben een belangrijke rol als het gaat om voorbeeldgedrag en stijl van leiding geven, voorlichting over V&G aspecten op de werkplek en het aan de orde stellen van de arbeidsomstandigheden in het jaargesprek met medewerkers. Ook wijzen leidinggevende op verplichtingen van medewerkers op het juist gebruik arbeidsmiddelen, veiligheidsinformatie, beschermingsmiddelen en het melden van gevaarlijke situaties.

  • Arbodienst: HRM, Arbo en Milieu

    Het thema Arbodienst belicht de rol, taken en positie van de arbodienst binnen de VU. Leidinggevenden kunnen de arbodienst om advies vragen. Dat advies kan betrekking hebben op de individuele medewerker of de werkplek. De primaire verantwoordelijkheid voor de uitvoering/invulling het V&G beleid en adviezen ligt in de lijnorganisatie bij de faculteiten en diensten. Alle adviseurs en bedrijfsartsen van de arbodienst hebben toegang tot de werkplekken.

    Medewerkers hebben vrij toegang tot de bedrijfsarts en overige (arbo)deskundigen (via arbeidsgezondheidspreekuur, ‘open’ c.q. preventief spreekuur).

    De adviestaken van de arbodienst hebben betrekking op:

    • risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E);
    • ziekteverzuimbeleid/verzuimbegeleiding;
    • bedrijfshulpverlening (BHV);
    • periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek (PAGO/PMO).
  • Risico-inventarisatie & -Evaluatie

    Door middel van de Risico-inventarisatie & -Evaluatie (RI&E) worden de V&G risico’s van het werk in kaart gebracht. Op grond van de Arbowet is de RI&E een voor werkgevers verplicht middel om - in het kader van preventie - de gezondheid en veiligheid te bevorderen. De leiding van de eenheid (faculteit of dienst) zorgt voor het actueel houden van het RI&E dossier en het Plan van Aanpak met actiepunten en vraagt de arbodienst waar nodig om advies.

    Leidinggevenden kunnen actiehouder zijn van actiepunten in het Plan van Aanpak wat jaarlijks wordt geactualiseerd met instemming van de ODC.

    Een belangrijke invulling van de RI&E zijn diverse documenten zoals het periodieke Werkbelevingsonderzoek of afzonderlijke adviezen van de Arbodienst. Deze documenten worden door de eenheid zelf vastgelegd in het eigen RI&E dossier. De RI&E is ook van toepassing als medewerkers voor de VU naar het buitenland reizen/verblijven. Leidinggevenden moet vóórdat de medewerker en/of student wordt uitgezonden de risico’s van het werk in het buitenland onderzoeken en hem of haar de noodzakelijke informatie verschaffen.

  • Bedrijfsnoodorganisatie en (arbeids-)ongevallen

    Volgens de Arbowet is de VU verplicht om Bedrijfshulpverlening te organiseren. Het doel is om in geval van incidenten of calamiteiten adequaat te kunnen handelen om de veiligheids- en gezondheidsrisico’s zoveel mogelijk te beperken.  

    De leiding van de faculteit/dienst is op de hoogte van het BNO-beleid en levert capaciteit voor voldoende bezetting van de BHV-organisatie, stemt taken intern af en levert (vrijwillige) deelnemers voor de BHV-organisatie. De arbodienst geeft hierover advies (bijvoorbeeld bij de RI&E). De BHV-ers worden door hun leidinggevenden in de gelegenheid gesteld om kennis en vaardigheden op niveau te houden. De leidinggevende is verantwoordelijk voor de eerste opvang van slachtoffers bij schokkende gebeurtenissen, zoals een zwaar ongeval of andere ingrijpende gebeurtenissen. 

    De directeur/leidinggevende meldt arbeidsongevallen (na overleg met HRM-AM) die leiden tot ziekenhuisopname, blijvend letsel of de dood direct bij de Inspectie SZW. Via het VU ‘Meld- en adviespunt incidenten en ongevallen’ (onderaan elke VUnet pagina) kunnen medewerkers en studenten incidenten intern melden.

  • Verzuim (preventie, beleid en begeleiding), re-integratie

    De VU hanteert voor het thema verzuim en reïntegratiebeleid het ‘eigen-regiemodel’. Dit houdt in dat de verzuimbegeleiding primair de verantwoordelijkheid is van de (hiërarchisch) leidinggevende. De leidinggevenden ontvangen een uitgebreid scala aan nieuwe, informatieve en direct toepasbare notificaties rond ziekte en herstel van hun (gedeeltelijk) zieke medewerkers.

    De leiding van faculteit/dienst zorgt voor het vaststellen en realiseren van verzuimdoelen en het monitoren hiervan via het SMT. Het SMT bestaat uit de directeur, leidinggevende, HR-adviseur en de bedrijfsarts. Bedrijfsmaatschappelijk werk (BMW) en/of overige deskundigen zijn afzonderlijk op afroep beschikbaar.

    De leiding faculteit/dienst betrekt HRM-AM waar nodig voor advies en/of een verzuimanalyse. Er wordt een korte toelichting gegeven op de taken en verantwoordelijkheden van de betrokkenen bij het verzuimbeleid zoals de medewerker, de leidinggevende, de HR-adviseur, HRM expertisecentrum en de bedrijfsarts/BMW.

  • Psychosociale arbeidsbelasting (PSA), vitaliteit en ongewenste omgangsvormen

    De thema’s psychosociale arbeidsbelasting (PSA), vitaliteit en ongewenste omgangsvormen hangen sterk met elkaar samen. Onder psychosociale arbeidsbelasting vallen alle factoren in de arbeidssituatie die stress veroorzaken. Vitale medewerkers zijn veerkrachtiger, beter belastbaar en hebben minder last van werkstress. Deze factoren kunnen liggen in o.a. arbeidsomstandigheden, arbeidsrelaties en  arbeidsvoorwaarden. Het VU brede Werkbelevingsonderzoek (WBO) brengt deze factoren in kaart (ca. 1x per 3 jaar).

    De leiding van de eenheid zorgt voor uitvoering van gericht onderzoek en het opstellen van een Plan van aanpak als de eenheid bij een WBO verhoogd scoort op PSA. Leidinggevenden hebben een rol in het bespreken van de uitkomsten met de medewerkers en vraagt zo nodig ondersteuning van HRM-AM voor advies of interventie. De leidinggevende hanteert een stijl van leidinggeven die PSA voorkomt en een ‘aanspreekcultuur’ bevordert.

    In het VU beleid wordt ongewenst gedrag omschreven als: “Gedrag waarbij verbaal, non-verbaal, fysiek, digitaal, telefonisch of per sms de persoonlijke integriteit van een ander wordt aangetast”.

    Binnen de VU zijn Vertrouwenspersonen aangesteld en is er een regeling 'Ongewenst gedrag' aanwezig.

    Van leidinggevenden wordt verwacht alert te reageren op ongewenst gedrag en misstanden door actief te signaleren en deze te corrigeren. Grensoverschrijdend/zorgwekkend gedrag (agressie, intimidatie en vernieling, drugs- en wapenbezit, diefstal etc.) is te melden bij het meld- en adviespunt, security desk of vertrouwenspersonen.     

  • Bijzondere groepen

    Onder het thema ‘Bijzondere groepen’ valt een brede groep van medewerkers die specifieke aandacht nodig heeft zoals zwangeren, stagiaires, uitzendkrachten en derden.

    Voor zwangeren zijn soms specifieke maatregelen van toepassing. Volgens het arbobesluit is een 'zwangere werknemer' een werknemer die zwanger is én de werkgever hiervan in kennis heeft gesteld. De direct leidinggevende informeert de zwangere medewerker over het preventief consult, en zorgt voor voorlichting over risico’s van het werk voor de zwangerschap en de benodigde aanpassingen in het werk. Medewerker en leidinggevende kunnen voor advies terecht bij de bedrijfsarts.

    Voor stagiaires, uitzendkrachten en derden is het van belang dat de leidinggevende hen informeert over de werkwijze op de afdeling en ‘wat te doen bij brand, ongeval, alarmnummer, diefstal, verlies etc.’.

  • Beeldschermwerk en inrichting (kantoor)werkplekken

    Door de aard van het werk bij de VU is er sprake van veelvuldig beeldschermwerk in kantoren of kantooromgeving. Beeldschermwerk kan leiden tot gezondheidsklachten aan arm, nek of schouder. Naast beeldschermwerk kunnen ook andere soorten werk leiden tot soortgelijke klachten, bijvoorbeeld bepaalde soorten laboratoriumwerkzaamheden met statische fysieke belasting en/of repeterende handelingen.

    De leidinggevende heeft zorg voor voorlichting aan de (nieuwe) medewerker over gezond beeldschermwerk en vraagt zo nodig de Arbodienst om advies.

    Faculteiten/diensten met afdelingen met intensief beeldschermwerk, zoals administratieve afdelingen, wijzen een beeldschermcontactpersoon aan in verband met structurele aandacht voor gezond beeldschermwerk.  

  • Gevaarlijke stoffen, arbeidsmiddelen en specifieke werkplekken

    Gebruik van gevaarlijke stoffen vindt in de regel plaats binnen specifieke ruimten zoals werkplaatsen en laboratoria. Daarvoor gelden ook specifieke voorzieningen en regels. De leidinggevende heeft een belangrijke rol in de voorlichting van (nieuwe) medewerkers en het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen. De leidinggevende ziet tevens toe op de naleving van regelgeving, registratie, vergunningen rondom het gebruik van specifieke stoffen (bv. opiaten, drugsprecusoren, CBRN, biosecurity) welke valt onder verantwoordelijkheid faculteit resp. de gebruiker. Specifiek voor dit thema is het van belang dat medewerkers de veiligheidsvoorschriften toepassen en gebruik maken van de (gratis) verstrekte persoonlijke beschermingsmiddelen.

  • Gebouwen, terreinen en infrastructuur

    Voor gebouwen, terreinen en infrastructuur zijn er diverse gebruiksregels van kracht. Omdat deze verspreid op VUnet staan, is in de bijlage een overzicht opgenomen met links naar VUnet. De leidinggevende geeft (nieuwe) medewerkers en derden voorlichting en informatie over de van toepassing zijnde regels in gebouwen en openbare ruimten, terreinen, afval. Zien toe op het juist gebruik van o.a. ruimten, toegangspassen en computer- gebruik- en databeveiliging.

    In geval van diefstal op de afdeling of bij medewerkers in de werkomgeving is het noodzakelijk om contact op te nemen met de afdeling Beveiliging. Deze is te bereiken in het Hoofdgebouw (Security Desk HG KC-04). Beveiligingsmedewerkers surveilleren 24 uur per dag in de gebouwen en op de campus.