Alma pleit daarom voor een ecocentrisch perspectief: ‘Willen we de aarde met zorg bewonen, dan zal onze houding tegenover andere levens- en bestaansvormen fundamenteel moeten veranderen.’
Met een aanstekelijke energie vertelt Alma over haar pionierswerk aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Afgelopen jaar startte ze de route Geestelijke zorg en Planetaire gezondheid binnen de masteropleiding Spiritual Care. Toen nog een experiment, maar geslaagd, en nu een vast onderdeel van het onderwijsaanbod. In de tussentijd sleepte ze ook nog een NWO-subsidie in de wacht voor haar onderzoek naar de ecologische crisis als een zingevingscrisis.
Wat hebben geestelijke zorg en planetaire gezondheid met elkaar te maken?
‘Zingeving en levensbeschouwing gaan verder dan persoonlijke levensvragen en individueel welzijn: het gaat ook over de bredere vraag naar goed samenleven. Bij planetaire gezondheid draait het dan om de fundamentele vraag hoe we de aarde met zorg kunnen bewonen. In het heersende wereldbeeld staat de mens centraal en is de overige natuur iets dat we mogen gebruiken, of misbruiken, zoals we willen. Maar om tot planetaire gezondheid te komen, dat wil zeggen tot een herstel van ecosystemen waarin alle levensvormen kunnen floreren, is een ander wereldbeeld nodig waarin je de mens als participant in een groter geheel ziet.’
Wat leren mensen die de opleiding volgen?
‘De opleiding is in sterke mate gericht op bewustwording van de ecologische crisis als een existentiële crisis, en daarmee als een aandachtsgebied voor geestelijke verzorging. Dat vraagt ook bewustzijn van de eigen relatie tot andere levens- en bestaansvormen. Onderdeel van de opleiding is een ‘natuurpelgrimage’ die die persoonlijke bewustwording vergroot. Daarnaast is er ruim aandacht voor maatschappelijke processen en levensbeschouwelijke overtuigingen die een rol spelen in de ecologische crisis. We gaan ook in op de relatie tussen ecologische vragen en de thematiek van sociale rechtvaardigheid.’
‘Er is een transformatie nodig op existentieel niveau, waar geestelijk verzorgers hun deskundigheid kunnen inzetten. Naast het begeleiden van mensen die angstig of depressief zijn door de ecologische crisis, gaat het dus ook om bijdragen aan maatschappelijke transitie. Geestelijk verzorgers kunnen hun stem laten horen in organisaties en in het publieke domein om ruimte te creëren voor reflectie op wat we ten diepste van waarde vinden. Dat is een kant van geestelijke verzorging die vaak minder aandacht krijgt, en die het beroep nieuwe relevantie geeft.’