Fragment uit: ‘Het is ons een eer en een genoegen: eredoctoraten aan de Vrije Universiteit sinds 1930’ van Wim Berkelaar
‘Bohetec was een typische geleerde uit het Duitse taalgebied: grondig, maar droog, wetenschappelijk maar weinig sprankelend. Bohatec maakte al voor de Eerste Wereldoorlog naam als kenner van de Franse hervormer Calvijn. In 1909 publiceerde hij over diens opvattingen over Gods voorzienigheid, enkele jaren later gevolgd door een studie over de confrontatie tussen het reformatorisch denken en dat van de zeventiende-eeuwse rationalist René Descartes.
In 1913 werd Bohatec hoogleraar systematische theologie in Wenen, in de woorden van Nauta ‘een voorpost van het Protestantisme midden in het Roomse gebied’. Ook erepromotor Herman Dooyeweerd beklemtoonde ‘de grote roep’ die van Bohatecs colleges uitging. Volgens Dooyeweerd speelde Bohatec een ‘nauwelijks te overschatten’ rol bij de herleving van het calvinisme in midden-Europa. Maar Dooyeweerd wees ook op nog iets anders: Wenen stond in de jaren dertig onder druk van volkse bewegingen en ging vanaf 1938 gebukt onder de Anschluss bij Nazi-Duitsland. In die periode zou Bohatec een ‘man van formaat’ zijn geweest.
Dooyeweerd legde zo de nadruk op de jaren dertig omdat hij Bohatec toen echt leerde kennen. Na de oprichting van de vereniging voor calvinistische wijsbegeerte in 1936 werd de 60-jarige nestor Bohatec onmiddellijk en enthousiast lid. Zijn het daaropvolgende jaar verschenen studie over Calvijn en de staat maakte grote indruk op Dooyeweerd. Omgekeerd toonde Bohatec zich niet minder geïmponeerd door Dooyeweerds toen verschenen studie De wijsbegeerte der wetsidee.’
Lees de volledige tekst over het eredoctoraat voor Jozef Bohatec in ‘Het is ons een eer en een genoegen: eredoctoraten aan de Vrije Universiteit sinds 1930’ van Wim Berkelaar