Fragment uit: ‘Het is ons een eer en een genoegen: eredoctoraten aan de Vrije Universiteit sinds 1930’ van Wim Berkelaar.
Na de MULO werd hij volontair bij een handelslaboratorium, waar hij suikermonsters analyseerde. In de jaren dertig volgde hij cursussen van de School voor Suikerindustrie, die hij afsloot met een stage in een suikerfabriek. Zo was De Vries was ver verwijderd van zijn oorspronkelijke liefde.
Maar dankzij prof. dr. J. Coops, die anno 2006 meer bekendheid geniet vanwege zijn moedige houding tijdens de bezetting dan als scheikundige, kwam De Vries in de laatste jaren van de oorlog te werken in het scheikundig laboratorium. Na de oorlog trad hij in dienst van de Vrije Universiteit. Als analist en college- en practicumassistent maakte De Vries verscheidene hoogleraren en wetenschappelijk medewerkers mee, die hij met zijn apparatuur en met raad en daad bijstond. Zijn aangeboren talent voor scheikunde was zo groot dat hij in de loop der tijd samen met de academici meer dan zestig wetenschappelijke artikelen in vooraanstaande tijdschriften publiceerde.
Ook nadat De Vries in 1983 vervroegd uittrad, ging hij stug door met de hobby die zijn levenswerk werd. De Vries, kortom, was een fenomeen, vergelijkbaar met die andere eredoctor aan de Vrije Universiteit – de op de dag af twintig jaar daarvoor bekroonde autodidact meteoroloog Bijvoet. Erepromotor prof. dr. H. Timmerman eerde De Vries, maar wilde ook gezegd hebben dat in het eredoctoraat ‘gevoelens van dank en erkentelijkheid’ werden uitgedrukt ‘jegens allen die hebben bijgedragen aan het welzijn van de faculteit, zonder daarvoor ooit de in wetenschappelijke kringen gebruikelijke vorm van erkenning te ontvangen.’
Lees de volledige tekst over het eredoctoraat voor Gerrit de Vries in ‘Het is ons een eer en een genoegen: eredoctoraten aan de Vrije Universiteit sinds 1930’ van Wim Berkelaar