"Het doel van mijn onderzoek is om de effecten van veroudering op neuromusculaire en cognitieve aspecten van mobiliteit (fysieke functie en fysieke activiteit) te begrijpen, om de mobiliteit van oudere personen in hun omgeving te behouden en te bevorderen, inclusief het gebruik van ondersteunende technologie."
Mirjam Pijnappels, hoogleraar Neuromechanica aan de Faculteit Gedrags- en Bewegingswetenschappen, hoogleraar Ageing & Vitality aan AMS (Amsterdam Movement Sciences) en moeder van drie kinderen: tijd om haar in het zonnetje te zetten!
Aan de Radboud Universeit als student begonnen en nu hoogleraar aan de Vrije Universiteit Amsterdam: vertel eens over het verloop van je carriere?
Ik heb Biomedische Wetenschappen aan Radboud Universiteit in Nijmegen gestudeerd, en ik ben in 1997 afgestudeerd in Bewegingswetenschappen. Ik ben begonnen met een promotieonderzoek in Maastricht, later (vanaf 1999) heb ik dat voortgezet in Amsterdam, toen er daar een plek vrijkwam bij Bewegingswetenschappen. Ik kreeg hier de kans om het balanscontrolesysteem te onderzoeken; voor mijn promotie liet ik jongeren en ouderen struikelen, om te achterhalen wat het effect van leeftijd op balansherstel is. Na mijn promotie kon ik mijn onderzoek naar balansproblemen en vallen bij ouderen voortzetten met een Veni en Vidi subsidie en 6 jaar geleden werd ik hoogleraar Mobility in Ageing.
De struikelprofessor?
Tja, ik ben er niet meer van losgekomen, en ik maak ook nog dankbaar gebruik van de filmpjes van mijn onderzoek destijds. We lieten proefpersonen lopen over een catwalk, waar plankjes in zijn verstopt die konden verschijnen zodat men daar over struikelde. Men droeg een soort parachutetuigje, zodat ze opgevangen werden en echt vallen niet mogelijk was. Zo hebben we in het lab heel goed kunnen meten hoe mensen struikelen over obstakels en onverwachte afstapjes, en hoe ze er op reageren als ze in hun balans worden uitgedaagd. We lieten zien dat met name explosieve kracht een belangrijke tekortkoming is bij ouderen; iets wat al begint af te nemen na je 30e, dus belangrijk om te blijven trainen! Tegenwoordig maken we gebruik van geavanceerde loopbanden om ouderen te trainen om met balansverstoringen om te gaan.
Lab- en veldonderzoek
In mijn Veni, Vidi en TOP-projecten heb ik metingen naar de neuromechanica van balanscontrole in het bewegingslab gecombineerd met metingen van de kwaliteit van het dagelijks bewegen in de thuisomgeving van ouderen. Die twee sporen zijn een belangrijk deel van mijn onderzoek gebleven, dus zowel enerzijds het meten van balans in een gecontroleerde omgeving die je nauwkeurig kunt controleren in het lab, en anderzijds het meten van balans en bewegen in het dagelijks leven. We hebben algoritmes ontwikkeld om de kwaliteit van het dagelijks bewegen te bepalen, en die blijkt voorspellend voor vallen bij ouderen. Momenteel proberen we die algoritmes voor kwaliteit van het dagelijks bewegen ook in klinische populaties toe te passen, zoals bij de ziekte van Parkinson, Diabetes of na een knie- of heupprothese.
Ook onderzoek ik verschillende interventies voor gezond ouder worden en valpreventie, met behulp van technologische hulpmiddelen, waarbij we ook de effecten hiervan op de hoeveelheid en kwaliteit van het dagelijks bewegen meten. Zoals in het EU project PreventIT, waarbij we kracht en balansoefeningen in dagelijkse activiteiten hebben onderzocht. Of valpreventieprogramma’s zoals REACT of In Balans.
Gelukkig genoeg ambitieuze vrouwen op de VU?
In onze faculteit zijn gelukkig wel een aantal vrouwelijke UHDs (universitair hoofddocent) en hoogleraren, maar nog steeds te weinig. Hoogzwanger van mijn derde kindje werd ik benoemd tot hoogleraar. Het voelde alsof ik een keuze moest maken tussen werk en gezin; dat voelde wel als druk. Ik had op dat moment ook niet veel voorbeelden in mijn omgeving van vrouwelijke hoogleraren met een (jong) gezin. In overleg met veel fijne mensen ben ik tot een weloverwogen besluit gekomen om voor het hoogleraarschap te gaan en hoop daarmee ook een voorbeeld te kunnen zijn.
Wat is jouw advies aan studenten en jonge onderzoekers van nu?
Volg je gevoel. Zorg dat je goede afspraken maakt, zowel thuis als op het werk. Je moet het voor jezelf goed organiseren. Part-time werken is een prima optie in de wetenschap, maar is tegelijkertijd ook lastig, want onze taken zijn niet helder afgebakend en nooit af. Gelukkig heb ik op het werk veel begrip mogen ontvangen en bestaat de wetenschap vooral uit teamwerk. Mijn gezin houdt me ook met beide benen op de grond, ik kan hierdoor issues op het werk ook makkelijker relativeren. Gelukkig zie ik het veranderen, ik zie steeds meer jonge promovendi het ouderschap aangaan, het is mooi om te zien dat dat mogelijk is, en ik hoop dat het nieuwe erkennen en waarderen ook meer richting gaat geven om je talenten in te zetten waar je goed in bent en blij van wordt.
Samenwerking met onderzoekers van andere universiteiten: zusterrelatie of een concurentie?
Absoluut een zusterrelatie. In Nederland heb ik goede connecties met collega’s aan zowel de universiteiten in Groningen, Maastricht en Nijmegen. We schrijven regelmatig gezamenlijke aanvragen en er zijn veel projecten waar we aan samenwerken. Het is vooral mooi dat we kunnen samenwerken om studenten op te leiden voor een vak wat breder gedragen wordt en zodoende de krachten te bundelen.
Er is een tendens geweest dat het lastig was om in Nederland een beurs te krijgen, dan ga je kijken naar Europese beurzen. Het is jammer dat je elkaars concurrent wordt als het gaat om wetenschapsgeld.
Zeker in het veld van bewegingswetenschappen en gezondheidswetenschappen proef ik geen concurrentie. De meeste wetenschappers zijn geinteresseerd in het menselijk bewegen en in het optimaliseren daarvan, en werken zodoende graag samen.
Jeroen Geurts, de nieuwe rector, heeft benadrukt in zijn voorstelspeech dat er aandacht en erkenning voor het gehele onderzoeksteam moet zijn. Hoe ervaar jij teamwork?
Voor alle aanvragen heb ik in teams samengewerkt, het is achterhaald dat je als solo-talent aangeschreven wordt, je doet het nooit alleen. Door veel te sparren kom je tot ideeen en creativeit. Het begeleiden van promovendi doe ik ook nooit in mijn eentje: het zou niet gezond zijn voor de promovendi, voor mij, voor de wetenschap, om dat alleen te doen. Door constant met anderen samen te werken, doe je steeds opnieuw inspiratie en ideeen op. Dat is het leukste van mijn baan.
Is de samenwerking met collega wetenschappers in het coronatijdperk anders geworden?
De creativiteit komt door de online ontmoetingen in het coronatijdperk wel meer onder druk te staan, dat is jammer. Het brainstormen mis ik. De overleggen worden zakelijker en zijn nu vooral gericht op de uitvoering. Door samenwerken met andere wetenschappers kom je weer tot een volgende vraag.
Ik heb veel gereisd naar andere universiteiten. Heel leuk en initeressant, maar ook omslachtig. Na anderhalf jaar corona is het onvoorstelbaar hoe we met het gehele consortium van Noorwegen, naar Belgie, naar Duitsland, naar Italie reisden. Het overleg ging al heel vaak online. Europese samenwerkingen zijn niet altijd gemakkelijk om op te zetten, soms kan bureaucratie het lastig maken. Nu we beter gewend zijn aan online uitwisselingen wordt het samenwerken met wetenschappers van universiteiten in andere landen wel gemakkelijker natuurlijk.
Betrokkenheid bij AMS (Amsterdam Movement Sciences)
Ik ben betrokken bij onderzoeksinstituut AMS (ontstaan uit Move) als board member en programmavoorzitter. Samen met o.a. Carel Meskers leid ik het programma Ageing & Vitality, een van de vijf programma's van AMS. In dit programma is interactie tussen onderzoekers naar verouderingsmechanismen en klinische wetenschappers naar fysiologische achteruitgang en beweeggedrag. Een belangrijk thema waar we nog meer op willen inzetten is het begrijpen, voorkomen en behandelen van sarcopenie (spierkracht en -functie verlies) bij veroudering en ziekte.
Dit jaar is het Lustrum ‘ 50 jaar Bewegingswetenschappen’ en je zit in de symposiumcommissie. Ook ben je een van de sprekers op het symposium 11 december: 'Vitale veroudering tegemoet'. Wat kunnen we verwachten van jouw presentatie? Een tipje van de sluier.
Ik zal bespreken hoe we gezond ouder worden kunnen stimuleren en ik zal daarbij ook ingaan op balans. We worden wel steeds ouder, maar gemiddeld hebben we vanaf ons 50e last van ziektes en aandoeningen. Als bewegingswetenschapper probeer ik er aan bij te dragen om al in een vroeg stadium mensen bewust te maken van je eigen verantwoordelijkheid voor een gezonde leefstijl en beweegstijl. Ik ga voorbeelden geven van de twee sporen in mijn onderzoeken, zowel over de metingen in het lab, en ook de metingen van bewegen in het dagelijks leven. Het gaat mij er niet zozeer om hoeveel mensen bewegen, maar ook hoe goed ze bewegen. De adviesraad zegt 'hoe meer bewegen, hoe beter', maar ik vind 'beter bewegen is het beste'. Je moet immers ook oppassen dat je geen blessures oploopt of jezelf overbelast. Ik zal adviseren om de juiste dingen te doen, en vertellen hoe de technologie daarin kan bijdragen.
Op het moment van het interview was het nog onduidelijk of het symposium (live) kon doorgaan in verband met de nieuwe coronamaatregelen. Later deze week wordt daar een besluit over genomen.