De afgelopen decennia waren moslims en de islam veelvuldig in het nieuws. Aan het eind van de 19e eeuw werd de positie van Nederlandse joden, op dat moment net als Nederlandse moslims tegenwoordig de grootste niet-christelijke religieuze minderheidsgroepering, op min of meer vergelijkbare wijze besproken in Nederlandse kranten.
Cultureel antropoloog Aalt Smienk onderzocht de overeenkomsten en verschillen tussen het debat in de Nederlandse landelijke dagbladen over moslims gedurende de periode 1990-2013 en het debat over joden in de Nederlandse kranten in de periode 1890-1910. Over joden bestond een veel pluriformer spectrum van opvattingen: de beelden van joden zijn aanvankelijk rond 1890 problematiserend en polariserend, maar verbeteren rond 1910 significant. Over moslims werd de berichtgeving na 2000 juist steeds eenduidiger en negatiever.
Door tienduizenden kranten bladeren
Smienk onderzocht ruim 40 duizend berichten over joden uit de periode rond 1900 en ruim 50 duizend berichten over moslims met een combinatie van verschillende inhoudsanalyses. Smienk: “Voor een optimale vergelijking zijn de inhoudsanalyses van Nederlandse kranten in beide perioden op elkaar afgestemd. Dit is gedaan door gebruik te maken van dezelfde methode van inhoudsanalyse met de focus op een specifiek deel van de beeldvorming in kranten, namelijk de berichtgeving over de positie in de samenleving van respectievelijk joden en moslims.”
Verschil in maatschappelijke positie
Om de gevonden verschillen in de nieuwsberichten in beide periodes te verklaren, moet rekening worden gehouden met het verschil in maatschappelijke positie van beide religieuze groepen, legt Smienk uit: “De Nederlandse joden waren niet de enige emanciperende bevolkingsgroep in de Nederlandse samenleving in de periode 1890-1910. Nederlandse moslims daarentegen waren eigenlijk de enige religieuze minderheid die recent aan de ‘deur van de samenleving klopte’, en dat in een periode waarin religie in de Nederlandse samenleving aan betekenis verloor.”