Sorry! The information you are looking for is only available in Dutch.
Deze opleiding is opgeslagen in Mijn Studiekeuze.
Er is iets fout gegaan bij het uitvoeren van het verzoek.
Er is iets fout gegaan bij het uitvoeren van het verzoek.

Leer wat het ingrijpen in opvoeding en gezinsleven betekent

Gezin, recht en forensische gedragswetenschappen

Vaardigheden voor de arbeidsmarkt

De kennis en vaardigheden die je tijdens deze minor opdoet, zijn relevant en kun je later goed gebruiken als je wilt gaan werken in bijvoorbeeld de jeugdbescherming, rechterlijke macht of advocatuur.

In zowel het civiele jeugdrecht als het jeugdstrafrecht hebben juristen en gedragswetenschappers een duidelijke taak: het belang van het kind dienen. Daarvoor werken zij samen vanuit hun eigen verantwoordelijkheid, kennis en kunde. Omdat het voor beide groepen nuttig is om van elkaars discipline en de bijbehorende vaktermen op de hoogte te zijn, start de minor met twee vakken waarin studenten een inleiding krijgen in elkaars vakgebied. 

Bekijk de Studiegids voor meer informatie over deze minor.

Overzicht vakken

  • Inleiding in Familierecht met verdieping in de rechten van het kind (6 EC)

    Dit vak bestaat uit twee delen. Het begint met een korte introductie in het familie- en jeugdrecht en het jeugdstrafrecht. Daarbij komen onderwerpen zoals het huwelijk en geregistreerde partnerschappen, scheidingen en gezag en omgang aan de orde. In het tweede gedeelte van het vak zoomen we in op de rechten van kinderen. Sinds de inwerkingtreding van het Internationaal verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK) is het belang van en de belangstelling voor de rechten van het kind exponentieel toegenomen. Zowel juristen als sociale wetenschappers moeten in staat zijn om de bronnen van kinderrechten aan te boren en de kinderrechten in de dagelijkse praktijk toe te passen. Hier komen onderwerpen zoals de procespositie van minderjarigen, de rechten van minderjarige vreemdelingen en wederom het jeugdstrafrecht voorbij.

  • Inleiding in Forensische pedagogiek en psychologie (6 EC)

    In dit vak richten we ons op de ontwikkeling van kinderen en jongeren die opgroeien in de context van complexe gezinsproblematiek. In gezinnen kan sprake zijn van bijvoorbeeld kindermishandeling en verwaarlozing, huiselijk geweld, mentale gezondheidsproblemen bij ouders en/of kinderen, middelenmisbruik, en financiële zorgen. Opgroeien te midden van meervoudige moeilijkheden vormt een risico voor de ontwikkeling van kinderen en jongeren, en kan mogelijk leiden tot bijvoorbeeld probleemgedrag of zelfs antisociaal en delinquent gedrag. Tegelijkertijd zijn effecten op de ontwikkeling helemaal niet eenduidig: hoe de omstandigheden waarin kinderen/jongeren opgroeien hun ontwikkeling beïnvloeden loopt sterk uiteen. In dit vak gaan we in op theoretische modellen en wetenschappelijke studies die de uiteenlopende effecten van complexe gezinsproblematiek op de ontwikkeling aanduiden en verklaren. We richten ons ook op het vaststellen van risico- en beschermingsfactoren binnen gezinnen, en hoe we die kunnen interpreteren. Week 1-6 bestaan uit een wekelijks hoorcollege en werkgroep. Week 7 is de toetsweek: het tentamen wordt schriftelijk afgenomen en zal bestaan uit casussen die je aan de hand van de behandelde theoriëen en wetenschappelijk onderzoek zult analyseren.

  • Civielrechtelijk ingrijpen vanuit juridisch en pedagogisch perspectief (6 EC)

    Het vak ‘Civielrechtelijk ingrijpen vanuit juridisch en pedagogisch perspectief’ richt zich op drie thema’s: 1) civielrechtelijk ingrijpen vanwege conflicten tussen de ouders; 2) ingrijpen vanwege problematiek van de ouders; en 3) ingrijpen vanwege problematiek van het kind. Na het volgen van het vak, ben je op de hoogte van het juridisch kader voor het civielrechtelijk ingrijpen in gezinnen, van de redenen van ingrijpen, en van de invloed die het al dan niet ingrijpen heeft op betrokkenen, zowel op de korte als de langere termijn. Aan de orde komen onderwerpen zoals (v)echtscheiding, internationale kinderontvoering, mediation, opvoedingsproblematiek, maatregelen van kinderbescherming en kinderen in institutionele zorg.

  • Strafrechtelijk ingrijpen vanuit juridisch en pedagogisch perspectief (6 EC)

    Dit vak biedt een korte inleiding in de omvang, achtergronden en verklaringen van jeugdcriminaliteit. Aandacht wordt besteed aan ontwikkelings- en levensloopcriminologie en neurobiologische aspecten van jeugdcriminaliteit. Verder doet u kennis op over relevante wet- en regelgeving (Wetboek van Strafrecht, Wetboek van Strafvordering, Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen) en het stelsel van voorzieningen bij strafrechtelijke reacties op jeugdcriminaliteit en de specifieke pedagogische invalshoek die het jeugdstrafrecht kent. Het Nederlandse jeugdstrafrecht kent een flexibele bovenste leeftijdsgrens, waardoor ook jongvolwassenen tot 23 jaar als jeugdigen kunnen worden gesanctioneerd. De cursus richt zich daarmee op strafrechtelijk ingrijpen ten aanzien van kinderen (12-), jeugdigen (12-17) en jongvolwassenen (18-22). Het vak biedt tevens inzicht in de aanloop naar strafrechtelijk ingrijpen (diagnostiek en risico-inschatting) en in factoren en kenmerken die een rol spelen in de effectiviteit van (strafrechtelijke) interventies.

  • Minorpaper (6 ec)

    De minor ‘Gezin, recht en forensische gedragswetenschappen’ wordt afgesloten met een groepsopdracht waarin studenten de kennis die zij verworven hebben, toepassen op een centraal thema van de minor. De thema’s van de groepsopdracht variëren van internationale kinderontvoering tot jeugdstrafrecht en vechtscheidingen. In het vak gaat het erom dat studenten multidisciplinaire inzichten uit de eerdere vakken van de minor verbinden met casuïstiek. Vanuit een zelfgekozen casus, binnen de grenzen van het toegewezen thema, komen groepen tot een toetsbare probleemstelling die zij wetenschappelijk gaan onderzoeken. Op deze manier worden studenten uitgedaagd om te schakelen tussen praktijk en wetenschap.

    Het vak bestaat uit wekelijkse hoorcolleges en/of werkcolleges. In de hoorcolleges ontvangen studenten plenair instructie over de opdrachten en kunnen studenten vragen stellen aan de coördinatoren van het vak. Er komt geen inhoudelijke kennis aan bod. In de werkcolleges komen 4 of 5 groepen samen, die allen dezelfde begeleider hebben. Tijdens de werkcolleges wordt gewerkt aan de groepsopdracht en geven groepen tussentijdse presentaties over hun gekozen casus, de probleemstelling en hun wetenschappelijk onderzoek.

    Minorpaper is een intensief vak, van drie weken en vraagt om volledige beschikbaarheid van de student. Later starten is niet mogelijk en van studenten wordt een hoge mate van inzet en zelfstandigheid verwacht.