Omring je met de kunst van storytelling en creatief schrijven
Iedereen heeft belang bij de Schrijfacademie, want het biedt een uitstekende voorbereiding op de beroepspraktijk. Overal krijg je immers te maken met het schrijven van teksten en het houden van een betoog voor een specifiek publiek.
Meesterwerken uit de wereldliteratuur 1 en 2’ passeren grote namen de revue zoals Lucretius, Hermans, Couperus, Houellebecq, Flaubert en Mann. Je leert de structuur en de thematiek van hun werken analyseren en bestudeert de doorwerking van deze teksten op de literatuur van later eeuwen.
Tijdens de colleges 'Creatief schrijven I’ schrijf je een kort verhaal. Als je zelf schrijft, begrijp je namelijk beter hoe het literaire mechaniek werkt: structuur, stijl, plot, genre, ruimte.
Hoe kun je je publiek boeien vanaf de eerste zin? Hoe schrijf je een pakkende tekst? Deze vragen houden de literatuur sinds de klassieke oudheid bezig en de antwoorden zijn ook buiten de literatuur relevant. Immers, een advocaat moet zijn gehoor weten te overtuigen van de onschuld van zijn cliënt of van verzachtende omstandigheden. En CEO’s maken gebruik van storytelling om hun bedrijf goed te ‘verkopen’. Je maakt kennis met de retorische basisprincipes en gaat in gesprek met schrijvers en journalisten over de manier waarop zij te werk gaan.
In dit college staat Multatuli’s Max Havelaar centraal, volgens Nobelprijswinnaar voor literatuur Pramoedya Ananta Toer: ‘The book that killed colonialism’. Deze roman is zo rijk dat het mogelijk is hem vanuit verschillende perspectieven te bekijken: literair-historisch, receptie-historisch, historisch (kolonialisme en postkolonialisme), juridisch, medisch en boek-historisch. Ook wordt het Nachleben van de tekst bestudeerd in de vorm van toneel- en filmbewerkingen. Deze verschillende benaderingen komen in dit college allemaal aan bod.
In dit college staat het Rijksmuseum in Amsterdam centraal. Je bezoekt het museum, spreekt met een aantal conservatoren en medewerkers en verdiept je in de geschiedenis en architectuur, de signatuur en de collectie van het museum. De vragen die hierbij centraal staan hebben betrekking op culturele identiteit, de samenhang tussen de Nederlandse letterkunde en geschiedenis uit de 17e eeuw. Ook kijk je naar canonvorming (welke objecten neem je op in de collectie) en de wijze waarop ook tentoonstellingen een verhaal vertellen.