De onderwijsdoelstelling van de VU, zoals verwoord in de Onderwijsvisie is onverkort: "Talent tot rijpheid te brengen door het opleiden van academische professionals die in staat zijn zelfstandig te denken en wetenschappelijk te redeneren, die problemen kunnen oplossen, die het betoog van anderen kritisch kunnen analyseren, in staat zijn ongedachte verbanden te leggen, bereid zijn verantwoordelijkheid te nemen en af te leggen en in staat zijn leiding te geven binnen een maatschappij die zich kenmerkt door een hoge graad van dynamiek, diversiteit, complexiteit en internationalisering."
Om deze doelstelling te bereiken hebben zowel de Bacheloropleidingen als de Masteropleidingen van de VU een aantal profilerende kenmerken. Deze zijn vastgelegd in respectievelijk de Bachelor- en Masterrichtlijn.
in de Richtlijn Bachelor- en Masterondrwijs staat beschreven dat vakken zijn ingedeeld in niveaus. Dit memo bevat een beschrijving van deze niveaus.
Op 11 mei 2015 heeft het OPO het minorenbeleid voor de VU vastgesteld. In dit beleidskader wordt geëxpliciteerd wat we onder een minor verstaan (en wat niet) en welke kwaliteitseisen we aan minoren stellen. Zo heeft een minor een omvang van 30 EC, waarvan maximaal 6 EC op 100-niveau en minimaal 12 EC op 300-niveau, en bestaat uit een samenhangend pakket van vakken, een ‘mini curriculum’ met eindtermen op minorniveau. De minor wordt bij voorkeur aangeboden in het eerste semester van het derde bachelorjaar. Universiteitsminoren zijn minoren die vooraf goedgekeurd zijn door de STOK en waar alle studenten van de VU aan kunnen deelnemen, zonder dat zij daarvoor toestemming hoeven te vragen aan hun eigen examencommissie.
Het CvB heeft besloten tot invoering van een instellingsbeleid Bindend Studieadvies voor de bacheloropleidingen van de VU met ingang van het collegejaar 2011/2012. Voor de uitvoering van het Bindend Studieadvies is een VU brede Kaderregeling BSA van kracht.
In de kaderregeling is een aantal randvoorwaarden voor het onderwijs opgenomen; is aangegeven hoe de informatie over studievoortgang, studiebegeleiding en studieadvies vorm krijgt en is vastgelegd hoe de procedure van het BSA verloopt.
Voor de VU is een uniforme terminologie vastgesteld voor de namen van opleidingen, die aansluit bij de wettelijke terminologie. Zie bijgevoegd document.
In 2011/12 is bij alle bacheloropleidingen van de VU een Academische Kern (AK) ingevoerd. In 2013 en 2017 is de invoering geëvalueerd en op onderdelen bijgesteld. Het eindrapport van de werkgroep evaluatie academische kern van februari 2017 treft u hieronder. Het advies van deze werkgroep is onderschreven door het OPO en opgenomen in de herziening van de richtlijn Bachelor onderwijs (zie hierboven).
Iedere bacheloropleiding heeft een herkenbare academische kern van ten minste 24 EC bestaande uit in ieder geval academische vorming, methoden en technieken van wetenschappelijk onderzoek en wijsgerige vorming. De academische kern wordt zo nodig aangevuld met een of meer andere vakken op het gebied van academische vorming, methoden en technieken en/of wetenschapsfilosofie of - geschiedenis.
Eindtermen Academische Kern
De eindtermen voor de academische kern zijn in 2017 op voordracht van de werkgroep evaluatie academische kern geherformuleerd en vastgesteld in het OPO (maart 2017). De eindtermen zijn opgenomen in onderstaand document. Over de vorm en toetsing van de eindtermen van de AK worden geen centrale afspraken gemaakt. Uiteraard is de opleiding wel verplicht om te toetsen of de eindtermen daadwerkelijk worden gehaald.
Op 2 juli 2019 heeft het CvB het beleid mastertoegankelijkheid vastgesteld. Het beleid bevat afspraken over ingangseisen en methoden, de toelatingsprocedure, transparantie in de voorlichting, toelating na een schakelprogramma en kwalificatie in de bacheloropleiding. Met de beleidsafspraken implementeert de VU de landelijke kaders: de WHW, het landelijk kader mastertoegankelijkheid en de gedragscode ‘internationale student’.
De ingangseisen en de inrichting van de toelatingsprocedure passen binnen de VU kernwaarden ‘open, persoonlijk en verantwoordelijk’. We zijn een toegankelijke universiteit. Masteropleidingen zijn daarom niet selectief, tenzij daar een specifieke reden voor is.