Dementie. Nederland kent ruim 300.000 mensen die eraan lijden; 1 op de 5 mensen krijgt het en het treft lang niet alleen ouderen. Daar komt bij dat patiënten relatief lang veel zorg nodig hebben. Een kostbare ziekte – niet alleen financieel, maar ook voor de kwaliteit van leven van zowel patiënt als omgeving.
Parapluterm
“Het punt is dat dementie de parapluterm is voor veel verschillende hersenziektes, waarvan Alzheimer met 70 procent van de gevallen de meest bekende is,” legt Colin Groot, assistent-professor bij het Amsterdam UMC en Alzheimercentrum Amsterdam, uit. Hij is gespecialiseerd in neuro-imaging: beeldvormende technieken (zoals MRI en PET-scans) om hersenschade in beeld te brengen. “En daarbinnen zien we ook nog eens veel klinische verschillen. Neem Alzheimer: de ene patiënt vertoont vooral het bekende geheugenverlies, terwijl de ander juist op taalgebied symptomen laat zien.”
Subtypes
“Daar komt bij dat de oorzaken ook heel divers kunnen zijn,” vult Lianne Reus, assistent-professor bij het Amsterdam UMC en Alzheimercentrum Amsterdam, aan. Zij kijkt vooral vanuit de (epi)genetische hoek naar hersenschade. “Bij de ene patiënt raken neurologische processen verstoord door ontstekingsprocessen, terwijl bij de andere de verwerking van vetten ontregeld is. Op basis daarvan onderscheiden we veel subtypes. En als je dat dan weer doortrekt naar de klinische kant ervan – de symptomen – dan zien we in hersenscans dat eenzelfde subtype in hele verschillende hersengebieden tot verlies van hersenweefsel kan leiden.”
Tegenstrijdige resultaten
Zo kan het dus gebeuren dat metingen verschillende, of zelfs tegenstrijdige resultaten opleveren. Dat alles maakt de diagnose bijzonder complex en langdurig. Colin haalt het voorbeeld aan van zijn tante: “Bij haar begon de Alzheimer met zichtproblemen. Maar voordat het duidelijk werd dat er sprake was van Alzheimer, was ze een jaar en bezoeken aan opticiens en oogartsen verder. Dat was kostbare tijd vol onzekerheid en onbegrip, voor zowel haarzelf als haar omgeving.” Het goede nieuws is dat op alle domeinen rond onderzoek naar dementie vooruitgang wordt geboekt. “We kunnen met steeds nauwkeurigere methodes hersenschade meten – denk aan PET-scans, biomarkers; Colins expertise,” vertelt Lianne. “En ook over de oorzaken komen we steeds meer te weten, dankzij (epi)genetisch en ‘omics’-onderzoek; mijn kennisterrein. Nu is het zaak om al die onderzoekslijnen te verwerken in modellen die vormen van dementie accurater en sneller kunnen diagnosticeren.”
Multidisciplinair onderzoek
“Het gaat erom patronen te vinden in grote sets data vanuit deze verschillende invalshoeken. Dat is bij uitstek iets waar AI bij kan helpen,” licht Colin toe. “Daarvoor zetten we een multidisciplinair onderzoek op, met een grote rol voor een onderzoeker Computer science of Informatica.” Lianne vult aan: “We willen AI-modellen trainen met onze gegevens. Met onder meer data van het Amsterdam Dementie Cohort; een waardevolle, unieke set klinische gegevens van bijna 8.000 patiënten, die het Alzheimercentrum, uiteraard met toestemming, gedurende 25 jaar heeft verzameld. Daarbij zijn we ons er overigens van bewust dat we met een specifiek Nederlandse groep werken. We zullen onze modellen dus ook moeten trainen en toetsen in andere populaties.”
“We zoeken patronen in grote sets data vanuit verschillende invalshoeken. AI helpt daarbij”
~ Colin Groot
Hulp bij diagnose
“Het gaat erom patronen te vinden in grote sets data vanuit deze verschillende invalshoeken. Dat is bij uitstek iets waar AI bij kan helpen,” licht Colin toe. “Daarvoor zetten we een multidisciplinair onderzoek op, met een grote rol voor een onderzoeker Computer science of Informatica.” Lianne vult aan: “We willen AI-modellen trainen met onze gegevens. Met onder meer data van het Amsterdam Dementie Cohort; een waardevolle, unieke set klinische gegevens van bijna 8.000 patiënten, die het Alzheimercentrum, uiteraard met toestemming, gedurende 25 jaar heeft verzameld. Daarbij zijn we ons er overigens van bewust dat we met een specifiek Nederlandse groep werken. We zullen onze modellen dus ook moeten trainen en toetsen in andere populaties.”