“Ongeveer 25 jaar geleden ben ik in Frankrijk gaan studeren. Een studie die vergelijkbaar is met Europese studies in Nederland, om daarna het bedrijfsleven in te stappen. Naast mijn eerste baan gaf ik op de zaterdagochtend het keuzevak Nederlands aan twaalf universitaire studenten die vreemde talen studeerden. Dat vond ik heel leuk om te doen, maar helaas stopte dit na vier jaar. Met sommige studenten heb ik zelfs nog steeds contact.
Het was een lange wens om op een gegeven moment terug te gaan naar Nederland. Toen we de beslissing hadden genomen, hebben we de keuze voor onze nieuwe woonplaats laten afhangen van degene die het eerst werk zou vinden. Zo van, we zien wel. Je moet iets durven doen. En dat heb ik ook gedaan met de lerarenopleiding. Ik had altijd al het idee dat als ik terug zou komen in Nederland, ik heel graag het onderwijs in wil. Ik heb in Frankrijk periodes gehad waarin ik ingelezen was om een opleiding te starten. Toch ben ik nooit gestart. Het is nogal wat om terug te gaan naar de schoolbanken, als je een familie hebt. Financieel heeft dit gevolgen. Zolang je studeert, verdien je in principe geen geld. En je moet het wel ergens van kunnen betalen.
Het onderwijs in gaan
Eenmaal in Nederland ben ik eerst in een commercieel bedrijf aan het werk gegaan. Hier had ik het niet naar mijn zin, dus het idee om het onderwijs in te gaan werd extra gesterkt. Van huis uit kom ik ook uit een onderwijs nest. Dus we praten veel met elkaar hierover. Toen brak alleen het coronavirus uit waardoor ik toch weer begon te twijfelen. Maar, ik heb doorgezet.
Dat ik voor de klas wilde staan was duidelijk, maar kies ik dan voor het primair of voortgezet onderwijs? Mijn kinderen zaten destijds nog allebei op de basisschool, waardoor ik van dichtbij veel meekreeg. Ik vind het werken met kleine kinderen leuk, alleen vind ik het team zo klein. Ik ben gewend om in grote organisaties te werken waardoor ik twijfelde of ik op een basisschool goed kon gedijen. En ik heb zo veel passie voor Frans, dat het jammer zou zijn als ik hier niks meer mee zou doen.
Ik werk inmiddels op de scholengemeenschap De Meergronden in Almere, waarbij tweetalig onderwijs wordt gegeven. Het eerste deel van het jaar heb ik voornamelijk in de onderbouw lesgegeven en nu in de bovenbouw. Van tevoren heb je een beeld van hoe het is om lerares te zijn. In de realiteit is het alleen veel complexer. Je moet erin groeien. En daar heb je het jaar van de masteropleiding echt voor nodig. Het verschil in hoe ik er in het begin voor stond en hoe ik ontspannen ik me nu voel, is zo anders.
Tijdens de vakdidactiek colleges hebben we vaak gesprekken over hoe het onderwijs van morgen eruitziet en wat we belangrijk vinden om mee te nemen in onze eigen manier van doceren. Hierbij gaat het lesgeven verder dan alleen maar woordjes stampen en gaat het meer over het maatschappelijk belang en waarom het leren van talen zo belangrijk is.
Ik ben heel bewust bezig met het individu en hoe ik het beste uit een leerling of een groepje kan halen. Of hoe ik de hele klas aan het werk kan krijgen. Ik probeer ook in elke les iets van een anekdote of een verhaal te verwerken over Frankrijk. Wanneer je stage loopt heb je gelukkig tijd om na een les bij te komen en te reflecteren. Ik krijg tevens goede begeleiding op mijn stageschool van een coach en van werkplekbegeleiders, zodat we samen de lessen kunnen doornemen en ik hier weer van kan leren.“