Hoe ben je gekomen waar je nu bent?
‘Ik heb Bedrijfswetenschappen gestudeerd in Nijmegen en Toegepaste Onderwijskunde aan de Universiteit Twente. Ik kom uit een onderwijsgezin en onderwijs heeft altijd mijn interesse gehad. Hoewel ik heb geaarzeld om te gaan promoveren, belandde ik uiteindelijk toch in de consultancy waarna ik zes jaar geleden in dienst van de VU kwam. Dit was een grote verandering: van heel resultaatgericht werken naar bestuurlijk complexe - en soms trage - besluitvorming bij de VU.’
Kan je wat vertellen over jouw werk als beleidsadviseur onderwijs?
‘Ik adviseer het College van Bestuur en de faculteitsbesturen bij beslissingen over onderwijs. Daarbij werk ik nauw samen met andere diensten om VU-breed beleid te maken, te monitoren en te evalueren. Ik richt me op hoe we invulling geven aan de door de overheid gestelde regels, gezamenlijke uitdagingen en kansen in de buitenwereld.’
Wat maakt jouw baan zo leuk?
‘Ik vind mijn werk moeilijk, maar dat maakt het leuk. Bij het maken van beleid moeten we veel belangen afwegen. Bijvoorbeeld over het vraagstuk welke voertaal van opleidingen we moeten voeren om de internationalisering in balans te krijgen. De politiek vraagt om verandering, maar we willen ook dat internationale studenten zich bij ons thuis voelen en dat we internationaal onderzoekstalent aantrekken. Dan is er nog het belang van de student die zich in het Nederlands wil kunnen uitdrukken of een student die juist in het Engels wil studeren en dat straks misschien niet meer kan. En er zijn medewerkers die niet in het Nederlands kunnen doceren of een te hoge werkdruk ervaren als ze alles in twee talen moeten aanbieden. Dat is nog maar een greep uit de belangen die je moet begrijpen en vervolgens moet wegen.’
‘Wat is het beste voor de VU?” is een ingewikkelde, maar daarom ook leuke vraag. Je moet je goed inleven, luisteren en doorvragen om tot de juiste richting te komen. Ik neem als adviseur geen beslissing, maar bereid deze wel voor. Dat past bij mij. ik onderzoek graag, durf ook een richting te kiezen, maar hoef niet per se zelf de knoop door te hakken.’
Hoe is het wat jou betreft gesteld met de diversiteit op de VU?
‘Ik vind dat de VU erg haar best doet. Diversiteit zit echt in ons DNA. Alle directeuren en bestuurders die ik spreek, hebben dit op hun netvlies en dat vind ik mooi. Iedereen is trots dat bij ons voor de deur de progress vlag wappert. Diversiteit is altijd een afweging bij besluiten die worden genomen en bij beleidsvorming. Ik ben daar trots op en ik ervaar het zelf ook zo. Mensen worden beoordeeld op basis van prestaties en kwaliteiten en niet op waar ze vandaan komen, hoe ze eruitzien, of dat ze man of vrouw zijn. Ik vind het ook mooi dat onze rector dit ook uitstraalt. Het kan altijd beter en we hebben allemaal vooroordelen, maar de basis is goed.’
Wat zou je nu tegen je 18-jarige zelf willen zeggen?
'‘Open your mind.’ Ik had net vwo-examen gedaan en kwam uit een redelijk bekrompen schoolcultuur. Ik stond daar niet zo sterk in mijn schoenen om mezelf te durven zijn. De universiteit voelde toen als een bevrijding. Ik was ineens geen nerd als ik nieuwsgierig was en het maakte niet uit hoe ik eruitzag. De make-up ging de prullenbak in en ik kon mezelf opnieuw uitvinden. Eigenlijk vind ik dat ik het heel goed heb gedaan als 18-jarige, vol nieuwsgierigheid trad ik alle nieuwe perspectieven tegemoet. Mijn advies zou zijn: vertrouw in jezelf, een fout maken mag (als je er maar van leert) en wees nieuwsgierig!'