Foto: Van Harte Gefotografeerd
Elza, waarom besloot je rolmodellen in je onderwijs te introduceren?
“In onze cursus medische pathofysiologie leren studenten over het menselijk lichaam en wat er gebeurt als het ziek wordt. Maar de cursus wordt gegeven door docenten die zelf volledig gezond zijn. En dat vond ik een gemiste kans.
Ik wilde rolmodellen introduceren. Mensen die inspireren. Omdat veel studenten ervan dromen om wetenschapper te worden, heb ik succesvolle biomedische onderzoekers uitgenodigd om hun traject te delen. Maar deze wetenschappers hebben zelf ook een medische aandoening. Ze vertellen niet alleen over hun diagnose, maar ook over hun carrière, uitdagingen en prestaties.
Leren uit een boek is één ding, maar direct horen van iemand die een aandoening heeft, maakt het veel tastbaarder. Voor studenten met een aandoening is het motiverend om iemand zoals zij te zien slagen in de wetenschap. En voor anderen daagt het vooroordelen uit: een medische aandoening bepaalt niet iemands capaciteiten of succes.”
Was het moeilijk om wetenschappers te vinden die wilden meedoen?
“Nou, In het begin wel. Een medische aandoening zet je niet op je cv, dus ik moest mensen persoonlijk benaderen. Maar toen ik eenmaal uitlegde wat het doel was, waren veel wetenschappers enthousiast. Wat echt hielp, was duidelijk maken dat ze niet vanwege hun aandoening werden uitgenodigd, maar vanwege hun expertise – met hun aandoening als waardevolle extra ervaring.”
Welke wetenschappers hebben hun persoonlijke en professionele reis in jouw lessen gedeeld?
“We hebben rolmodellen met nierziekten die een transplantatie hebben ondergaan, wetenschappers met psychische aandoeningen zoals anorexia of angststoornissen, en een onderzoeker in een rolstoel. Anderen hebben hart- en vaatziekten, long COVID of bijvoorbeeld malaria gehad.
Hun ervaringen sluiten aan bij verschillende fysiologische onderwerpen, waardoor ze perfect passen binnen het curriculum. Wanneer we het hebben over het hart, de nieren, de hersenen of het immuunsysteem, leren studenten niet alleen abstracte concepten, maar horen ze ook van iemand die er dagelijks mee leeft.”
Dit project lijkt heel persoonlijk voor je. Waarom is dat?
“Ik ben zelf een van de rolmodellen. Jarenlang aarzelde ik om over mijn aandoening te praten vanwege stigma en vooroordelen. Maar toen ik docent en mentor werd, realiseerde ik me dat veel van mijn studenten soortgelijke aandoeningen hadden en zich daar onzeker over voelden.
Op een dag besloot ik mijn eigen ervaring te delen met mijn studenten. Hun hele houding veranderde. Alsof ze opeens een ander toekomstbeeld voor zichzelf zagen: ‘Als jij het kan, dan komt het met mij vast ook goed.’ Dat moment liet me zien hoe krachtig representatie is.
Open zijn over mijn aandoening maakt me niet zwakker. Het maakt me een rolmodel. De eerste keer dat ik mijn verhaal deelde in de les, vond ik het spannend. Maar het bleek de beste les te zijn die ik ooit heb gegeven.
Een medische aandoening bepaalt niet wie je bent; het is iets waar je mee leert omgaan. Hoe meer we erover praten, hoe meer we stigma’s doorbreken. En dát is precies waar dit project om draait.”