Fragment uit: ‘Het is ons een eer en een genoegen: eredoctoraten aan de Vrije Universiteit sinds 1930’ van Wim Berkelaar
‘Uit zijn brief bleek nog eens hoe gevoelig de betrekkingen met Nederland waren voor de vroegere kolonie. Wederzijdse erkenning van het hoger onderwijs was door de moeizame verhoudingen tot dan toe nog uitgebleven, waardoor ook eredoctoraten over en weer geen betekenis hadden. In Indonesië, onder ‘vader des vaderlands’ Soekarno een onfrisse dictatuur, was het anno 1964 geen aanbeveling dan met een eredoctoraat uit het voormalige moederland thuis te komen. […]
In januari 1966 maakte Mulia bekend het eredoctoraat te kunnen ontvangen nu Nederland en Indonesië betere betrekkingen onderhielden. Mulia bemoeide zich nadrukkelijk met de toon van de uitnodiging en dat moest ook wel, want het dictatoriale Indonesië kende een strenge visumplicht. Op 20 oktober 1966 was het zover. Mulia ontving uit handen van Verkuyl zijn eredoctoraat voor het ‘instrueren en stimuleren van de christelijke gemeenschap in Indonesië’. In zijn laudatio ging Verkuyl de loopbaan van Mulia na. Hij was één van de eerste Indonesiërs die, in 1933, promoveerde: op een als ‘opzienbarend’ omschreven proefschrift dat de prikkelende titel Het primitieve denken in de moderne wetenschap droeg. Mulia, die zelf stamde uit een cultuur waarin magisch denken de overhand had, kritiseerde de wijze waarop moderne antropologen het zogenaamde primitieve denken beschreven.
Mulia had een ambtelijke loopbaan, maar bleef daarnaast kerkelijk actief. Hij gaf in 1950 de stoot tot de oprichting van de Indonesische Raad van Kerken, volgens promotor Verkuyl ‘een unicum’ in Azië. Bovendien was hij voorzitter van het Indonesisch Bijbelgenootschap en stelde hij samen met anderen een driedelige encyclopedie over Indonesië samen. In het curriculum dat Verkuyl de senaat voorlegde schreef hij: ‘Mulia is een van die christen-leken, die in de ontwikkeling van de kerken en in de relaties tussen kerk en maatschappij een sleutelpositie hebben ingenomen. Elk land heeft zulke leken. Dat Indonesië in hem gedurende zovele jaren zo’n figuur heeft gehad en nog heeft, is een grote zegen, zowel voor de kerk als voor de maatschappij geweest’.’
Lees de volledige tekst over het eredoctoraat voor T.S.G. Mulia in ‘Het is ons een eer en een genoegen: eredoctoraten aan de Vrije Universiteit sinds 1930’ van Wim Berkelaar