Fragment uit: ‘Het is ons een eer en een genoegen: eredoctoraten aan de Vrije Universiteit sinds 1930’ van Wim Berkelaar
Tussen 1986 en 1990 doceerde hij filosofie aan de VU, de universiteit die zijn wortels heeft in het gereformeerd protestantisme dat Wolterstorffs leven en werk zo heeft gestempeld. De filosoof werd in 1932 geboren uit Nederlandse ouders, die naar het land van de onbegrensde mogelijkheden waren geëmigreerd. [...]
Wolterstorff publiceerde zestien boeken en meer dan 140 wetenschappelijke artikelen. Zijn denken bestreek de ontologie (de leer van het zijn), de epistemologie (kennistheorie) het onderwijs en de kunst. Hoe uiteenlopend die gebieden ook waren, er is een rode draad in zijn denken te ontwarren. Wolterstorff is zijn leven lang bezig het christendom te doordenken en bovendien te verdedigen tegen aanvallen die er, vooral vanuit de atheïstisch gemotiveerde Angelsaksische wijsbegeerte op het christendom in het algemeen en op de christelijke wetenschap in het bijzonder zijn gedaan. Volgens erepromotor prof. dr. H.E.S. Woldring, hoogleraar politieke filosofie aan de Vrije Universiteit, kon het werk van Wolterstorff als ‘baanbrekend, origineel en uitdagend’ worden beschouwd. ‘Het baanbrekende, originele en uitdagende karakter van Wolterstorffs denken ligt in de wijze waarop hij elementen uit het christelijk geloof creatief doordenkt en betrekt op filosofische kwesties, en omgekeerd filosofische perspectieven opent op het christendom.’
Om het christendom ook in de sterk geseculariseerde wetenschap te doen meetellen, rekende Wolterstorff af met het zogenaamde funderingsdenken dat betoogde dat menselijke kennis op een onbetwijfelbaar fundament dient te stoelen. [...] Wolterstorff was niet de enige die het funderingsdenken onder kritiek stelde (ook zijn meer bekende landgenoot Richard Rorty deed dat) maar hij trok geen algeheel relativistische conclusie uit zijn kritiek op het funderingsdenken. Niet het funderingsdenken zelf zou fout zijn, er moest gezocht worden naar een betere theorie. Daarbij zocht Wolterstorff aansluiting bij de Schotse filosoof Thomas Reid (1710-1796), die betoogde dat de mens kon vertrouwen op zijn door God gegeven gezond verstand en waarnemingsvermogen. Geloof in God zou, aldus Wolterstorff, rationeel zijn zonder bewijzen of redeneringen. Het geloof is er ‘onmiddellijk’, dat wil zeggen zonder tussenkomst van argumenten.
Volgens erepromotor Woldring mocht deze benadering van het Godsgeloof van zowel atheïstische als van rooms-katholieke zijde dan zijn bekritiseerd, Wolterstorff had, ‘ook velen overtuigd’. Tot die velen behoorde in elk geval Woldring zelf en, in zijn voetspoor, menig wijsgeer aan de Vrije Universiteit. Wolterstorff verdedigde het christelijk geloof soms alleen, maar dikwijls ook in samenwerking met zijn vakgenoot Alvin Plantinga, die hem in 1995 was voorgegaan als eredoctor aan de Vrije Universiteit. Beiden stonden aan de basis van een hernieuwde reformatorische kennisleer, die terugging op een lange traditie aan de Vrije Universiteit. [...]
Lees de volledige tekst over het eredoctoraat voor Nicholas Wolterstorff in ‘Het is ons een eer en een genoegen: eredoctoraten aan de Vrije Universiteit sinds 1930’ van Wim Berkelaar.