Fragment uit: ‘Het is ons een eer en een genoegen: eredoctoraten aan de Vrije Universiteit sinds 1930’ van Wim Berkelaar
‘Die keuze liet onverlet dat Sebestyén zich geïnspireerd wist door Abraham Kuyper. Die bezocht hem al voor de Eerste Wereldoorlog in Hongarije. Kuyper was en bleef een bron van inspiratie voor Sebestyén, die hem – in vlekkeloos Nederlands – op de hoogte hield van de ontwikkelingen in zijn land. ‘Mijne vrouw en ik denken altijd met de grootste liefde aan u en uwe lieve dochters, en wij hoopen, dat wij u nog dikwijls in ons leven zien zullen’, schreef hij Kuyper op 10 september 1916. Het zou er niet meer van komen. Maar Sebestyén was zich mede onder invloed van Kuyper gaan verdiepen in Calvijn. Diens denken confronteerde hij in zijn proefschrift, waarop hij in 1910 in Utrecht promoveerde, met dat van ‘filosoof met de hamer’ Friedrich Nietzsche. Sebestyén kan zo gelden één van vele intellectuelen, die rond de Eerste Wereldoorlog werd gegrepen door het werk van Nietzsche.
Sebestyén zou zich in zijn thuisland ontwikkelen tot een Hongaarse Kuyper. Evenals deze ontplooide hij een duizelingwekkende activiteit. Hij was eindredacteur van het eerste Hongaarse gereformeerd weekblad Kálvinista Szemble (1920-1930), vervulde dezelfde functie bij het theologisch tijdschrift Magyar Kálvinizmus (1934-1938) en gaf zelfs enige tijd een maandblad uit, waarvan hij de titel rechtstreeks ontleende aan een krantentitel van Kuyper: de Hongaarse Heraut. En al stichtte hij niet, zoals Kuyper, een eigen universiteit – onder zijn invloed ontwikkelde de theologische academie van Boedapest zich tot een centrum van neocalvinisme. Al met al gaf Sebestyén zoveel vorm en inhoud aan het calvinisme in zijn land, dat er tot op de huidige dag een betrekkelijk bloeiende calvinistische minderheid bestaat.
Geen wonder dat de Vrije Universiteit in 1930 genoeg aanleiding zag Sebestyén een eredoctoraat toe te kennen. ‘Het bekendmaken van de Gereformeerde Theologie alleen zou’, aldus erepromotor F.W. Grosheide, ‘het toekennen van den doctorstitel eershalve zeker niet wettigen.’ Sebestyén was ook een groot geleerde, die de ‘doode orthodoxie’ nieuw leven had ingeblazen. Hij deed dat bovendien op ‘waarlijk wetenschappelijke wijze’.’
Lees meer in ‘Het is ons een eer en een genoegen: eredoctoraten aan de Vrije Universiteit sinds 1930’ van Wim Berkelaar.