Fragment uit: ‘Het is ons een eer en een genoegen: eredoctoraten aan de Vrije Universiteit sinds 1930’ van Wim Berkelaar
‘[in het voorstel] werd vooral beklemtoond hoe Chalmers zijn medische professie verbond met maatschappelijk engagement. Hij werd getypeerd als drijvende kracht achter de ‘evidence-based medicine’, waarin de traditionele, wetenschappelijke benadering van de geneeskunde nadrukkelijk werd verbonden met de ervaringen van de patiënt. Geprezen werd Chalmers’ ‘pionierwerk’. Hij riep een database op het terrein van de perinatalogie in het leven, die zich richtte op de ontwikkeling van het kind in de baarmoeder, na de geboorte en in de eerste levensfase. In 1992 zette Chalmers de Cochrane Collaboration op, waarin 2600 systematische overzichten waren opgenomen over medische vraagstukken, zoveel mogelijk toegespitst op de individuele patiënt. Tien jaar later verlegde Chalmers zijn onderzoek naar de zogeheten James Lind Alliance, dat vooral keek naar geneeskundige vragen die nog niet in het patiëntgebonden onderzoek waren beantwoord.
[…] In zijn laudatio ging [erepromotor hoogleraar Epidemiologie en directeur van het Extra Muraal Geneeskundig Onderzoek (EMGO) en rector magnificus van de Vrije Universiteit prof. dr. Lex] Bouter in op Chalmers’ initiatieven en belang voor de gezondheidszorg, maar niet nadat hij de toehoorders vertelde waar het engagement van de Britse arts vandaan kwam. Na in de jaren zestig medicijnen te hebben gestudeerd, werkte Chalmers verscheidene jaren als kinderarts in Engelse ziekenhuizen. In 1969 vertrok hij naar Gaza om te werken onder Palestijnse vluchtelingen. Gefrustreerd door een gebrek aan toegankelijke en betrouwbare informatie over het effect van medische interventies, concludeerde Chalmers dat het anders moest. Terug in Groot-Brittannië spande hij zich in om zoveel mogelijk resultaten van diverse sociaal-wetenschappelijke en medische studies bijeen te brengen, zodat catastrofale ervaringen, zoals die in Gaza, voortaan achterwege zouden blijven.
Optimistisch over de medische wetenschap was Chalmers, al zijn inspanningen ten spijt, anno 2006 echter nog steeds niet. In een vraaggesprek met NRC Handelsblad signaleerde hij op 29 oktober een enorme discrepantie tussen de vragen die door medisch-wetenschappelijk onderzoekers werden gesteld en de vragen die clinici en patiënten zich stelden. ‘Dat is toch raar? Waarom is een onderzoeker niet nederig genoeg om te onderzoeken waar de patiënten en de dokters om vragen?’ Ook in andere, tezelfdertijd verschenen vraaggesprekken riep Chalmers op tot radicale veranderingen in de verhouding tussen onderzoekers en patiënten. Hij stelde zijn hoop op ‘boosheid’ van het publiek, dat de nauwe verwevenheid tussen politiek, farmaceutische industrie en wetenschap aan de kaak zou moeten stellen. Die boosheid diende vertolkt te worden door journalisten.’
Lees de volledige tekst over het eredoctoraat voor Ian Chalmers in ‘Het is ons een eer en een genoegen: eredoctoraten aan de Vrije Universiteit sinds 1930’ van Wim Berkelaar.