Fragment uit: ‘Het is ons een eer en een genoegen: eredoctoraten aan de Vrije Universiteit sinds 1930’ van Wim Berkelaar
‘Plantinga had, om te beginnen met zijn in 1967 verschenen boek God and Other Minds, de handschoen opgenomen die in de jaren dertig was opgeworpen door de neopositivisten van de zogeheten Wiener Kreis. Vertegenwoordigers van deze school als Rudolf Carnap en Moritz Schlick verkondigden de stelling dat godsdienstige uitspraken van iedere zin ontbloot zijn, aangezien verificatie of falsificatie niet kon worden toegepast. Die opvatting is sindsdien maatgevend op de werkvloer van de wetenschap – sinds de jaren zestig zelfs aan de Vrije Universiteit. Plantinga had, aldus [promotor prof. dr. J. van der Hoeven, hoogleraar in de geschiedenis van de moderne wijsbegeerte], de godsdienstfilosofie ‘weer een gerespecteerd aanzien gegeven’. Want het Godsbestaan mocht dan niet bewezen kunnen worden, het kon evenmin worden ontkend, aldus Plantinga.
Het hele oeuvre van Plantinga kan worden gelezen als een intelligente apologie van het christelijk geloof. Van der Hoeven gaf toe dat er vanuit de traditie van de Vrije Universiteit, in het bijzonder vanuit de door H. Dooyeweerd en D.H.Th. Vollenhoven ontwikkelde wijsbegeerte der wetsidee, kritiek mogelijk was op bepaalde denkbeelden van Plantinga. Diens gedachte dat er voor God ‘logische onmogelijkheden’ bestaan, werd door aanhangers van de reformatorische wijsbegeerte als ‘ongeoorloofde speculatie’ van de hand gewezen. ‘Evenwel, om iemand een eredoctoraat te verlenen hoeft men hem niet in alles bij te vallen’, zo besloot Van der Hoeven zijn voorstel.
Ook in zijn toespraak op 20 oktober 1995 verzweeg Van der Hoeven de verschillen tussen de Amerikaan Plantinga en zijn eigen wijze van filosoferen niet. Maar Van der Hoeven erkende dat aan de Vrije Universiteit onder invloed van Plantinga de overtuiging groeide dat hernieuwd behoefte was aan een authentiek christelijke filosofie. Dat was niet teveel gezegd: het eredoctoraat vormde voor jonge filosofen van de VU een stimulans zich in zijn werk te verdiepen. Dat resulteerde in 1998 in een bundel over de kenleer van Plantinga en twee jaar later in een studiedag over hetzelfde thema.’
Lees de volledige tekst over het eredoctoraat voor Alvin Plantinga in ‘Het is ons een eer en een genoegen: eredoctoraten aan de Vrije Universiteit sinds 1930’ van Wim Berkelaar.