Fragment uit: ‘Het is ons een eer en een genoegen: eredoctoraten aan de Vrije Universiteit sinds 1930’ van Wim Berkelaar
‘[…] Anatoly Koryagin (1938) was een psychiater, die zich als een van de weinigen tegen deze praktijken keerde. In 1977 sloot hij zich aan bij een kritische werkgroep van vakgenoten die de misstanden in de psychiatrische praktijk aan de orde stelde. In 1981 werd hij gearresteerd en veroordeeld tot de loodzware straf van zeven jaar gevangenschap plus vijf jaar ballingschap – uit te zitten in een kamp in Perm, gelegen aan de Wolga. Ook in gevangenschap verzette Koryagin zich tegen de autoriteiten, wat hem op twee jaar extra gevangenschap kwam te staan. Bovendien werd hem zijn academische graad ontnomen.
Koryagins lot trok veel aandacht in het westen en die aandacht zou hem uiteindelijk de vrijheid brengen. In Nederland vroeg de genoemde Boekovski-stichting aandacht voor zijn zaak, terwijl ook in andere landen acties op touw werden gezet. Koryagin werd tot erelid benoemd van de World Psychiatric Association en stond in 1986 en 1987 kandidaat voor de Nobelprijs voor de Vrede. De druk van buiten, gecombineerd met de binnenlandse veranderingen leidden in februari 1987 tot de vrijlating van de psychiater, die zich in april van dat jaar in Zwitserland vestigde.
Precies een jaar na zijn vrijlating droeg de Faculteit der Rechtsgeleerdheid, op voorstel van dr. R.P.Th. Jurrjens, Koryagin voor als kandidaat-eredoctor. Ronduit erkend werd dat de psychiater het eredoctoraat niet zou worden toegekend vanwege wetenschappelijke verdiensten. Beklemtoond werd dat de VU ‘vanuit haar bijzondere verantwoordelijkheid voor de wetenschapsuitoefening’ opkomt voor ‘de verdrukte en de rechteloze’. Prof. dr. N.W. de Smit, hoogleraar forensische psychiatrie en werkzaam bij de vakgroep Gezondheidsrecht, was promotor.
Koryagin nam ‘met een gevoel van diepe erkentelijkheid en dankbaarheid voor die hoge eer’ kennis van het besluit. Niet alleen omdat zijn inzet voor de mensenrechten zo hooggeschat werden, ook omdat hij nu de titel terugkreeg die hem door zijn vaderland ontnomen was. […] Koryagins dankrede was een mengeling van sombere bespiegelingen over het technisch vermogen en het morele tekort van de mens. Zelf had hij het, merkte hij op, ‘altijd als een van nature eigen plicht van het menselijke van rede begiftigde wezen beschouwd dat men zijn medemens hulp verleent wanneer hij lijdt onder geweld en ziekte. Dit vormt des te meer de plicht van hem die zich het humanisme als beroep verkoos. Dat was en is het credo van mijn leven.’
Lees de volledige tekst over het eredoctoraat voor Anatoly Koryagin in ‘Het is ons een eer en een genoegen: eredoctoraten aan de Vrije Universiteit sinds 1930’ van Wim Berkelaar.