Nederland staat voor grote opgaven op het terrein van voedselproductie, klimaat, waterveiligheid, circulaire economie, biodiversiteit en energie. Deze uitdagingen vragen om een samenhangende, regiospecifieke benadering van onder meer landbouw, natuur, milieu, kwaliteit van leefomgeving en water. Een benadering waarin bestuurslagen samenwerken, met elkaar en met andere maatschappelijke partijen. Daarom hebben het Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen de handen ineen geslagen met het Interbestuurlijk Programma Vitaal Platteland (IBP VP). Het programma, dat afliep in maart 2021, ondersteunde 15 gebieden in hun zoektocht bij de realisatie van hun ambities voor het gebied.
Samen met het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) voerde het Athena Instituut een lerende evaluatie uit van het Interbestuurlijk Programma Vitaal Platteland. Het doel van de lerende evaluatie was om samen met betrokken partijen uit deelnemende regio’s en het programma te leren over de wijze waarop de ambitie van het IBP VP in de praktijk vorm krijgt.
Uitkomsten
Het onderzoek laat zien waar en hoe het interbestuurlijke programma slagkracht bracht in het samenwerken aan maatschappelijke opgaven, maar ook welke kansen onbenut zijn gebleven. De samenwerking tussen de verschillende partijen is namelijk wel verbeterd, maar blijft tegelijkertijd nog pril en onevenwichtig. Een succesvolle aanpak in het ene gebied, verspreidt zich mede dankzij IBP VP naar andere gebieden, maar door de korte doorlooptijd van het programma is de doorwerking in de gebieden beperkt.
Er is meer gemeenschappelijke sturing nodig om tot goede samenwerking te komen. Belangrijk daarbij is een gedeelde visie voor de lange termijn, waarbij ook beleidsvorming en -uitvoering beter met elkaar verbonden worden. Het moet bovendien aansluiten bij de leefwereld van de bewoners van het platteland.
Methodiek
Voor het evalueren van het IBP VP hebben we een onderzoeksmethodiek ontwikkeld waarin het ‘evalueren van’ (het programma) systematisch is gekoppeld aan het ‘reflecteren op’ (op de acties en plannen in het programma), op zo’n manier dat de evaluatie-met-reflectie bijdraagt, idealiter, aan het realiseren van de veranderingen die een programma beoogt te realiseren. Deze “evaluatiemethodiek voor transformerend leren en handelen” (Evaluation approach for Transformative Learning and Action, TLA) combineert de methode van de Dynamische Leeragenda (DLA) met inzichten uit de kleine-stapjes (small wins) benadering. De methodiek brengt de samenhang in beeld tussen (1) de lange-termijn plannen (ambities) van betrokkenen in een programma, (2) de barrières die zij ondervinden bij het realiseren van die ambities, en (3) de acties die zij ondernemen om die ambities te realiseren, door kansen te benutten en barrières weg te nemen. De methodiek is toegepast in de lerende evaluatie van het IBP VP, en is vertaald in een tool (het “transformatiedenkraam”) voor betrokkenen om hun eigen werkwijze in beeld te brengen en daarop te reflecteren.