Onderwijs Onderzoek Actueel Over de VU EN
Login als
Studiekiezer Student Medewerker
Bachelor Master VU voor Professionals
HOVO Amsterdam VU-NT2 VU Amsterdam Summer School Honoursprogramma Universitaire lerarenopleiding
Promoveren aan de VU Uitgelicht onderzoek Prijzen en onderscheidingen
Onderzoeksinstituten Onze wetenschappers Research Impact Support Portal Impact maken
Nieuws Agenda Vrouwen aan de top
Israël en Palestijnse gebieden Cultuur op de campus
Praktische informatie VU en innovatiedistrict Zuidas Missie en Kernwaarden
Organisatie Samenwerking Alumni Universiteitsbibliotheek Werken bij de VU
Sorry! The information you are looking for is only available in Dutch.
Deze opleiding is opgeslagen in Mijn Studiekeuze.
Er is iets fout gegaan bij het uitvoeren van het verzoek.
Er is iets fout gegaan bij het uitvoeren van het verzoek.

VU-archieven bij Stadsarchief Amsterdam

In de periode 2020-2024 is het gehele archief van de VU bewerkt en geïnventariseerd. Een deel ervan is ondergebracht bij het Stadsarchief Amsterdam.

De inventarissen van de overgebrachte archieven zijn gepubliceerd op de website van het Stadsarchief Amsterdam.

Archiefstukken die op de VU aanwezig zijn, waaronder studieverenigingen en studentenverenigingen, kunnen worden bestudeerd in de studiezaal van de Universiteitsbibliotheek. Neem voor raadpleging contact op via het e-mailadres askthearchive@vu.nl.

Momenteel zijn via het Stadsarchief in te zien:

  • Archief College van Bestuur

    In 1970 trad de Wet universitaire bestuurshervorming (WUB) in werking. Een tijdelijke wet, die voorzieningen trof voor de democratisering van het bestuur van de universiteiten. Er werd een scheiding aangebracht tussen het bestuur van de VU-vereniging en dat van de universiteit; de grote bestuurlijke invloed van de vereniging nam af ten gunste van meer invloed van de overheid. Het universitaire bestuur werd grondig hervormd, een proces dat uiteindelijk in 1972 zijn beslag kreeg. De Universiteitsraad (UR) werd nu het hoogste bestuursorgaan. Daarin hadden zowel het wetenschappelijk en ondersteunend personeel als studenten zitting, alsmede buitenuniversitaire leden (namens de VU-vereniging. Het sinds de oprichting van de VU bestaande College van Directeuren en het College van Curatoren werden vervangen door een College van Bestuur (CvB), dat ging fungeren als dagelijks bestuur van de universiteit.

    Het CvB bestond aanvankelijk uit 5 leden: de Rector Magnificus, twee door de VU-vereniging benoemde leden en twee door de Universiteitsraad uit het wetenschappelijk corps gekozen leden. Het kreeg een overwegend voorbereidende en uitvoerende taak, met enkele eigen bevoegdheden. Daarnaast was het verantwoordelijk voor het financieel beheer en het personeelsbeleid volgens richtlijnen van de UR. De beslisbevoegdheid voor de meeste zaken lag bij de UR.

    In de Wet van 4 mei 1977, houdende verlenging van de werkingsduur en wijziging van de WUB 1970, werden de eigen bevoegdheden van het college van bestuur beter afgebakend ten opzichte van de universiteitsraad.

    In 1987 vond de implementatie plaats van de herziening van de Wet op het wetenschappelijk onderwijs (WWO 1986). Het aantal leden van het CvB werd teruggebracht naar drie en bestond sindsdien uit de voorzitter, de Rector Magnificus en een derde lid. Per collegelid werd de portefeuille daardoor verzwaard. De bevoegdheden van de UR werden teruggebracht naar een aantal essentiële zaken, zoals het vaststellen van meerjarenplannen en begrotingen. De omvang van de raad werd verkleind en zijn rol werd meer adviserend en controlerend. Hierdoor veranderden ook de taken en bevoegdheden van het CvB en kreeg het meer beslisbevoegdheid, zoals bij het vaststellen van faculteitsreglementen.

    Sinds 2001 wordt het CvB, in lijn met de Wet modernisering universitaire bestuursorganisatie (MUB) uit 1997 benoemd door een Raad van Toezicht, waaraan het ook verantwoording schuldig is. De leden van de Raad van Toezicht worden benoemd door de ledenraad van de VU-vereniging. Het CvB is verantwoordelijk voor het algemene beleid betreffende onderwijs en onderzoek, het beleid op het gebied van het personeel, de financiën en het dagelijks beheer. Het stelt nieuwe hoogleraren aan, stelt nieuwe opleidingen of instituten in en het stimuleert specifiek onderzoek. Ook algemene voorzieningen vallen onder de verantwoordelijkheid van het CvB.

    Naar het Stadsarchief >>

  • Archief College van Curatoren

    Voor het besturen van de Vrije Universiteit (VU) te Amsterdam, koos de Algemene Ledenvergadering van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerden Grondslag het College van Directeuren. Dit college benoemde op haar beurt weer het College van Curatoren.

    Het College van Curatoren was verantwoordelijk voor onderwijs en onderzoek en adviseerde op de voordracht van te benoemen hoogleraren. Aanvankelijk voor drie faculteiten: Theologie, Rechten en Letteren. In de jaren 1880-1883 kregen de eerste studenten van de Vrije Universiteit college in de bovenzaal van de Schotse Zendingskerk.

    Door een wijziging in het reglement van de Vrije Universiteit (1956) werden faculteiten zichtbare bestuurlijke eenheden en verzorgde het College van Curatoren de onderlinge informatievoorziening.

    In 1970 trad de Wet universitaire bestuurshervorming (WUB) in werking: een grondige hervorming van het universitaire bestuur. Het hoogste bestuursorgaan werd de Universiteitsraad, waarin zowel het wetenschappelijk en ondersteunend personeel als studenten zitting hadden. Het College van Directeuren en het College van Curatoren worden vervangen door het College van Bestuur, dat fungeert als dagelijks bestuur.

    Naar het Stadsarchief >>

  • Archief College van Decanen

    In 1970 trad de Wet universitaire bestuurshervorming (WUB) in werking en vanaf dat jaar werd de VU ook op gelijke wijze bekostigd als andere Nederlandse universiteiten. De grote bestuurlijke invloed van de VU-vereniging (1) nam af ten gunste van meer invloed van de overheid. Het universitaire bestuur werd grondig hervormd, een proces dat bij de VU uiteindelijk in 1972 zijn beslag kreeg. Het hoogste bestuursorgaan werd de Universiteitsraad (2), waarin zowel het wetenschappelijk en ondersteunend personeel als studenten zitting hadden. Het sinds de oprichting van de VU bestaande College van Directeuren (3) en het College van Curatoren (4) werden vervangen door het College van Bestuur (5), dat ging fungeren als dagelijks bestuur. De Senaat (6) werd als zodanig opgeheven en opgevolgd door het College van Decanen. Het College geeft gevraagd en ongevraagd advies aan het College van Bestuur, de Universiteitsraad, de VU-vereniging en de faculteitsbesturen over met name onderzoek en onderwijs. Het adviseert over nieuw te benoemen (bijzondere) hoogleraren en over het vestigen van bijzondere leerstoelen en het keurt de promoties goed. Daarnaast is het College van Decanen verantwoordelijk voor het verlenen van eredoctoraten en voor het organiseren van academische plechtigheden, zoals de Dies Natalis en de opening van het academisch jaar. Ook initieert het bijzondere lezingen, zoals de Kuyperlezing en de Dom Helder Camaralezing. Tenslotte onderhoudt het College contacten met andere universiteiten en hogescholen in binnen- en buitenland.

    Naar het Stadsarchief >>

  • Archief College van Directeuren

    Voor het besturen van de Vrije Universiteit (VU) te Amsterdam, koos de Algemene Ledenvergadering van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerden Grondslag het College van Directeuren. Dit college vormde het bestuur van zowel de Vereniging als de Universiteit en benoemde op haar beurt weer het College van Curatoren.

    Het College van Directeuren hield zich bezig met beleidszaken en de bedrijfsvoering van de Vereniging en de Universiteit. Zij was verantwoordelijk voor het maken en wijzigen van een huishoudelijk reglement en een instructie voor de curatoren van de universiteit; het beheren van de eigendommen; het samenstellen van de jaarverslagen van de Vereniging; het benoemen van de curatoren; het stichten van scholen en het bepalen van de vestigingsplaats ervan (instemming curatoren vereist) en het benoemen en ontslaan van hoogleraren en andere aangestelden. Het college mocht zich niet bemoeien met de inhoud van het onderwijs.

    In 1970 trad de Wet universitaire bestuurshervorming (WUB) in werking: een grondige hervorming van het universitaire bestuur. Het hoogste bestuursorgaan werd de Universiteitsraad, waarin zowel het wetenschappelijk en ondersteunend personeel als studenten zitting hadden. Het College van Directeuren en het College van Curatoren werden vervangen door het College van Bestuur, dat fungeerde als dagelijks bestuur.

    Het archief betreft de periode 1879-1972. Het oudste stuk dateert uit 1876 en het jongste stuk uit 1980.

    Naar het Stadsarchief >>

  • Archief Faculteit der Economie

  • Archief Faculteit der Godgeleerdheid

    Archief van de faculteit der Godgeleerdheid van de Vrije Universiteit, met gedeponeerd archief van het Instituut voor Godsdienstwetenschappen en de Nederlandse afdeling van het Permanente Comité voor Christenen, Joden en Moslims

    De faculteit der Godgeleerdheid was een van de drie faculteiten waarmee de Vrije Universiteit in 1880 in Amsterdam van start ging. De colleges werden de eerste jaren (1880-1883) gegeven in de bovenzaal van de Schotse Zendingskerk. In 1883 werd het pand Keizersgracht 162 aangekocht. Dit was tot 1966 het hoofdgebouw, waarna de universiteit zich vestigde op de nieuwe campus in Buitenveldert.

    De algehele leiding van de universiteit was in handen van het College van Directeuren, dat het College van Curatoren benoemde.

    De faculteit werd bestuurd door de gezamenlijke hoogleraren, de Senaat. De taken van de Senaat waren: het geven van gevraagd en ongevraagd advies aan directeuren en curatoren; het opstellen van examenregelingen en het afnemen van examens; het vaststellen van een huishoudelijk reglement. De dagelijkse leiding werd gevormd door een faculteitsbestuur. Dit bestuur voerde de besluiten van Directeuren en Curatoren uit.

    Door een wijziging in het reglement van de Vrije Universiteit (1956) werden faculteiten zichtbare bestuurlijke eenheden, die directeuren, curatoren, senaat en regering adviseerden, wanneer dit voorgeschreven of gevraagd werd. Elke faculteit stelde onder goedkeuring van curatoren een reglement vast met daarin opgenomen regels t.a.v.: de samenstelling van het bestuur en de bevoegdheid van het dagelijks bestuur; de voorbereiding van het onderwijsprogramma; de inrichting en duur van de studie en de examenstof en de voorbereiding van de ontwerpbegroting van de faculteit. Het verkeer tussen de faculteiten liep via de curatoren.

    In het reglement van 1972 werd de democratisering van het universitaire bestuur op decentraal – facultair – niveau doorgevoerd. Het hoogste bestuursorgaan werd de faculteitsraad, waarin alle geledingen vertegenwoordigd waren: wetenschappelijk personeel, niet-wetenschappelijk personeel en studenten. De faculteitsraad nam de belangrijkste beleidsbeslissingen. Daarnaast stond een faculteitsbestuur, dat verantwoordelijk was voor onderwijs en wetenschap. De leden van dit bestuur werden gekozen door de faculteitsraad. Deze bestuursstructuur bleef bestaan tot de Wijzigingswet Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderwijs (modernisering universitaire bestuursorganisatie) van 1998 (MUB), waarvan het doel was de universiteit bedrijfsmatiger te organiseren. De raden werden voornamelijk adviesraden.

    In 1971 richtten de faculteiten der Godgeleerdheid, Letteren en Sociale Wetenschappen gezamenlijk het Instituut der Godsdienstwetenschappen op. Dit instituut organiseerde bijeenkomsten met een godsdienstwetenschappelijk karakter en gaf een literatuurbulletin uit dat vakliteratuur beter toegankelijk moest maken. Daarnaast was het instituut penvoerder voor de Nederlandse afdeling van het Permanente Comité voor Christenen, Joden en Moslims: een overlegorgaan voor theologische onderwerpen. Deze afdeling – opgericht in 1973 – stierf een stille dood rond 1980, omdat er vanuit Joods Nederland geen interesse meer was.

    In 1986 besloot het College van Bestuur tot opheffing van het Instituut der Godsdienstwetenschappen; lopende projecten konden afgerond worden.

    Naar het Stadsarchief >>

  • Archief Faculteit der Letteren en Wijsbegeerte

  • Archief Faculteit der Rechtsgeleerdheid

  • Archief Faculteit der Sociale Wetenschappen

  • Archief Senaat

    Voor het besturen van de Vrije Universiteit (VU) te Amsterdam, koos de Algemene Ledenvergadering van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerden Grondslag het College van Directeuren. Dit college benoemde op haar beurt weer het College van Curatoren, dat verantwoordelijk was voor onderwijs en onderzoek en dat adviseerde op de voordracht van te benoemen hoogleraren.

    De gezamenlijke hoogleraren vormden de Senaat. In de Senaat hadden de curatoren een adviserende stemzitting en zij benoemden ook de senaatsvoorzitter, die Rector Magnificus werd genoemd. De Senaat stelde zelf zijn reglement vast, gaf gevraagd en ongevraagd advies aan directeuren en curatoren, stelde examenregelingen op, was verantwoordelijk voor het afnemen van examens en beoordeelde de verdediging van proefschriften.

    In 1932 werd uit de Senaat een College van Rector en Assessoren geformeerd: een dagelijks bestuur, bestaande uit de Rector Magnificus en twee hoogleraren. In 1958 wijzigde de samenstelling van dit bestuur en werd het omgedoopt in Senatus Contractus.

    In 1956 werd het reglement van de universiteit gewijzigd en daarbij werden de faculteiten duidelijk zichtbare bestuurlijke eenheden die de directeuren, curatoren en senaat adviseerden. Hierdoor veranderde ook de rol van de Senaat.

    In 1970 trad de Wet universitaire bestuurshervorming (WUB) in werking: een grondige hervorming van het universitaire bestuur. Het hoogste bestuursorgaan werd de Universiteitsraad, waarin zowel het wetenschappelijk en ondersteunend personeel als studenten zitting hadden. Het College van Directeuren en het College van Curatoren werden vervangen door het College van Bestuur, dat fungeerde als dagelijks bestuur. Als gevolg van deze wet werd in 1972 de Senaat als zodanig opgeheven en opgevolgd door het College van Decanen.

    Naar het Stadsarchief >>

  • Archief VU Vereniging

    Archief van de Vereniging voor Christelijk wetenschappelijk onderwijs (1986-2004), voorheen de Vereniging voor Wetenschappelijk onderwijs op Gereformeerde Grondslag (1961-1985), voorheen de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerden Grondslag (1879-1960)

    Periode: 1878 – 2002 (2007)

    De Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerden Grondslag is op 5 december 1878 opgericht door een aantal vooraanstaande Amsterdammers, onder wie Abraham Kuyper en Willem Hovy. Op 12 februari 1879 zijn de statuten goedgekeurd door koning Willem III. Het doel van de Vereeniging was het stichten van een vrije universiteit. Dat wilde zeggen: een universiteit die zijn eigen beginselen koos, vrij van kerk en staat. Voor de Vereeniging waren dat gereformeerde beginselen (1).

    Het centrale bestuur van de Vereniging werd gedurende de periode 1880-1972 tijdens de jaarlijkse Algemene Ledenvergadering gekozen. De Bestuursleden van de Vereniging waren tevens de leden van het College van Directeuren van de Vrije Universiteit (2). De taken zijn o.a. het opstellen en wijzigen van het VU-reglement. Het College van Directeuren verzorgde het financiële beheer en benoemde hoogleraren, de curatoren en het overige personeel. Daarnaast hield het College toezicht op de lokale en regionale afdelingen. In 1965 kwam er een Raad van Bijstand. De leden van de Raad geven gevraagd en ongevraagd advies over het beleid van de Vereniging.

    De lokale en regionale besturen organiseerden bijeenkomsten, wierven leden en donateurs en zamelden geld in voor de Vrije Universiteit.

    In 1932 werd door vrouwen uit de achterban het ‘VU-plan 1937’ gestart om geld in te zamelen voor de oprichting van een medische faculteit. De actie groeide uit tot de organisatie ‘Vrouwen VU-hulp’. De vrouwen gebruikten het groene spaarbusje met de beeltenis van Abraham Kuyper bij het inzamelen van geld. ‘Vrouwen VU-hulp’ beleefde haar hoogtepunt in de jaren zestig van de twintigste eeuw wanneer 11.500 vrouwen waren aangesloten.

    Het bekostigen van de universiteit werd een steeds grotere last voor de Vereniging. Vanaf 1948 kreeg de VU langzaam aan meer overheidssubsidie. Vanaf 1970 werd deze op 100% gesteld.

    Met de invoering van de Wet universitaire bestuurshervorming (WUB, 1970) kregen zowel de Vereniging als de universiteit een eigen bestuur. De Vereniging kreeg een dagelijks bestuur dat is belast met de zorg voor de Vereniging, het instellen van leerstoelen en het benoemen van hoogleraren. Ook benoemden ze enkele leden van het college van bestuur van de universiteit (3).

    Zowel de 100% overheidssubsidie als de bestuurlijke hervorming, zorgden voor een grotere afstand van de universiteit tot de Vereniging.

    Vanaf 1975 werd tijdens de jaarlijkse algemene ledenvergadering een ledenraad gekozen. De ledenraad koos het bestuur van de Vereniging en keurde de jaarrekening goed. Verder fungeerde de ledenraad de gesprekspartner met het bestuur op het gebied van identiteit, koers en positie in de samenleving. In 2000 vervielen enkele taken zoals het benoemen van hoogleraren en het instellen leerstoelen. De Vereniging beheerde nog wel de fondsen en legaten. Maar met het instellen van een raad van toezicht (2001) werd deze verantwoordelijkheid aan deze raad overgedragen. Ook het aanstellen van leden van het college van bestuur viel nu onder de verantwoording van de raad van toezicht.

    Naar het Stadsarchief >>

  • Archivalia over de VU-panden aan de Keizersgracht

  • Op termijn beschikbaar

    • Archief Universiteitsraad
    • Archieven van alle faculteiten en diensten

Meer weten over de archieven van de VU?

Neem gerust contact op met onze specialisten

Contactpersoon

  • dr. Ab Flipse
  • Universiteitshistoricus en coördinator-hoofdredacteur Geheugen van de VU
  • a.c.flipse@vu.nl
Ab Flipse

Direct naar

Homepage Cultuur op de campus Sportcentrum VU Dashboard

Studie

Academische jaarkalender Studiegids Rooster Canvas

Uitgelicht

Doneer aan het VUfonds VU Magazine Ad Valvas Digitale toegankelijkheid

Over de VU

Contact en route Werken bij de VU Faculteiten Diensten
Privacy Disclaimer Veiligheid Webcolofon Cookies Webarchief

Copyright © 2025 - Vrije Universiteit Amsterdam