Sorry! The information you are looking for is only available in Dutch.
Deze opleiding is opgeslagen in Mijn Studiekeuze.
Er is iets fout gegaan bij het uitvoeren van het verzoek.
Er is iets fout gegaan bij het uitvoeren van het verzoek.

Interview over EMPO, Educatieve Master voor het Primair Onderwijs

De nieuwe masteropleiding (joint programme) aan de VU, UvA en Universiteit Leiden. De EMPO is een unieke samenwerking tussen Pedagogische Wetenschappen en Onderwijswetenschappen van drie universiteiten: de Vrije Universiteit Amsterdam, de Universiteit van Amsterdam en de Universiteit Leiden.

"In de EMPO combineren we onze uitgebreide ervaring en expertise in het opleiden van academische leerkrachten en in onderwijsonderzoek." De nieuwe masteropleiding gaat in september 2022 van start. In januari wordt de officiële accreditatie verwacht. Tijd om in gesprek te gaan met de initiatiefnemers prof. dr. Maartje Raijmakers en dr. Anne Fleur Kortekaas-Rijlaarsdam  over het ontstaan en de doelen van de EMPO.

Wat is het doel van de EMPO?

"Met de EMPO willen we bijdragen aan diversiteit in schoolteams door leraren op te leiden die vanuit inhoudelijk expertise en wetenschappelijk masterniveau kunnen bijdragen aan de onderwijsvraagstukken van de huidige en toekomstige tijd. Onze studenten zullen een achtergrond hebben in bijvoorbeeld de sociologie, psychologie, pedagogische wetenschappen of bestuurskunde. In de EMPO leren we ze om hun bachelorexpertise te benutten voor het basisonderwijs. Daarmee leiden we niet alleen een ander niveau leraren op (de EMPO is de eerste lerarenopleiding waar de lesbevoegdheid voor het basisonderwijs op universitair masterniveau wordt uitgegeven) maar ook leraren met een enorm inhoudelijk expertise dat nu nog in weinig schoolteams aanwezig is: Leraren met kennis van leer- en ontwikkelingsproblemen die inclusief onderwijs kunnen bieden; leraren met diepgaande kennis en ervaring met digitale leeromgevingen; leraren met een sociologisch perspectief op grootstedelijke problematiek zoals de toenemende kansenongelijkheid. Het is belangrijk dat deze expertise erkend en gewaardeerd wordt. Dat vraagt van besturen dat ze deze mensen op een plek zetten waar ze hun expertise ook kunnen benutten. Dat vraagt van de teams dat ze ieders expertise erkennen. Hierover voeren we uitgebreid het gesprek met de schoolbesturen die bij de EMPO betrokken willen zijn.

De volgende stap die we gaan zetten is het aanvragen van een aspirant academische opleidingsschool voor de EMPO. In een aspirant opleidingsschool leg je met schoolbesturen uit de regio vast welke visie je hebt op het opleiden van EMPO-leraren en hoe je die wilt begeleiden en positioneren in de school. De meeste schoolbesturen die we hierover gesproken hebben vinden de EMPO een hele waardevolle aanvulling bieden op hun stage-studenten en lerarenteam."

Deze maand was het VU Masterevent en in november de open dagen van de UvA en de Universiteit Leiden: hoe waren de reacties van aankomend studenten?

"De vragen gingen veelal diepgaand over details in de opleiding en over de stage. Leuk om te horen dat mensen er al goed over nagedacht hebben en deze nieuwe opleiding zo serieus overwegen. Mensen leven zich kennelijk goed in en lijken zeer gemotiveerd. Dat is positief.

Opvallend vonden we dat mensen zeggen hier op gewacht te hebben. Dat ze eerder wel de overstap naar het basisonderwijs hebben overwogen maar geen passend opleidingsaanbod vonden. Zij zeggen: 'Nu de EMPO er is wil ik deze overstap vanuit mijn huidige werk naar het leraarschap gaan maken!'. De mensen die twijfelen over de overstap worden er dus door getriggerd.

Er is veel te vertellen over de EMPO. We hopen dat geïnteresseerden (zowel aankomend studenten als collega’s van FGB en FSW) ons weten te vinden met vragen, bijvoorbeeld via empo@vu.nl. Alle informatie over de opzet van de opleiding is hier te vinden." 

De motivatie van aankomend studenten om voor de masteropleiding EMPO te kiezen, blijkt goed uit de hoge scores in de poll op de volgende stellingen:

Het beroep van leraar is een belangrijk maatschappelijk beroep
Het is goed/handig om een lerarenbevoegdheid achter de hand te hebben

MR: “Belangrijk is de maatschappelijke bijdrage die je als leraar kunt leveren. Dat besef groeit tijdens je bachelor. Een van de uitgangspunten van de EMPO is dat je je bachelorkennis ook echt gaat gebruiken in je leraarschap. Daar bouwen we op voort, dat hebben we expliciet voor ogen. Je maakt het verschil in de klas. Studenten die ontwikkelingspsychologie studeren vanuit een interesse voor de ontwikkeling van kinderen, kunnen in de EMPO een mooie volgende stap vinden in het werken met kinderen. Ook studenten pedagogische wetenschappen hebben een extra mogelijkheid een bijdrage te leveren aan het onderwijs. Met de huidige tekorten in het onderwijs is dat belangrijker dan ooit.”

Hoe gaat het met de aanmeldingen van studenten?

"Het is nu nog moeilijk in te schatten hoeveel aanmeldingen we gaan krijgen. We hebben een brede enquête uitgezet onder onze bachelorstudenten, en toen merkten we hoeveel animo er is voor onder onze zittende bachelorstudenten en hoe breed de groep is van geïnteresseerden. Dat was het moment dat we verder zijn gegaan met het ontwikkelen van het programma, dat was in voorjaar 2020. Op basis van die enquête maakten we een inschatting van 90 studenten om mee te starten, maar dat blijft nog wel een schatting.

De EMPO is direct toegankelijk voor studenten met een wetenschappelijke bachelor in de maatschappij- en gedragswetenschappen. Opvallend is dat er een bredere belangstelling is dan we ons hadden voorgesteld, bijvoorbeeld ook mensen met een achtergrond in de taalwetenschappen. We zijn ook geïnteresseerd in belangstellenden die graag toegelaten zouden willen worden, maar niet direct toelaatbaar zijn. We denken ondertussen ook na over een pre-master voor de EMPO, in samenwerking met de UvA en Universiteit Leiden uiteraard."

Hoe is de EMPO ontstaan?

"De samenwerking van de drie universiteiten voor het starten van een EMPO is ontstaan vanuit het landelijk netwerk van universitaire pabo’s, het Unipa netwerk. We zijn daar verenigd met de zes universitaire pabo's in Nederland, waar elke universitaire pabo een samenwerking is tussen een universiteit en één of meerdere pabo’s. De VU werkt in de universitaire pabo (PA-kwadraat) samen met Hogeschool iPabo, Hogeschool Windesheim en Hogeschool VIAA. De UPvA is de universitaire pabo van de UvA en de Hogeschool van Amsterdam en de ACPA is de samenwerking tussen de Universiteit Leiden en de Hogeschool Leiden. Al snel nadat we besloten een educatieve master te ontwikkelen, kwamen we tot de conclusie dat we het samen willen doen. We willen geen concurrentie zijn van elkaar, maar juist met elkaar samenwerken." Het samenwerken tussen docenten van de drie universiteiten kreeg al heel concreet vorm in de voorbereidingen. MR: “In Leiden was ik ook sectievoorzitter van Onderwijswetenschappen. Het is ontzettend leuk om nu weer met deze docenten samen te kunnen werken.”

Maartje en Anne Fleur leerden elkaar kennen 3,5 jaar geleden toen Maartje bij de VU kwam werken. Maartje is toen gelijk betrokken geraakt bij het vernieuwingen van het curriculum van de universitaire pabo. “We ontdekten dat we de theorie nog veel beter kunnen verbinden met de praktijk van het basisonderwijs, dat hebben we samen uitgewerkt. December 2019 hebben we de eerste gesprekken met de drie universiteiten gevoerd over het starten van een gezamenlijke master. We hoorden verhalen over zij-instromers en BA-studenten met een academische vooropleiding die onvoldoende aansluiting hadden in de lerarenopleiding op de pabo."

MR: “Het triggerde mij dat er veel mensen met een academische achtergrond het primair onderwijs in wilden -wat ik enorm toejuich-,  maar het bleek dat zij vooral coaching konden gebruiken als 'Hou het vol'. Die opleiding moet je doorlopen, maar het is jammer als het niet op het niveau is waar het voor jou het meest efficiënt is.“

"Parallel aan de EMPO hebben we ook twee academische routes in de Zij-instroom in Beroep Amsterdam ontwikkeld in samenwerking met de UvA, Hogeschool iPabo en de Hogeschool van Amsterdam. Hiermee bieden we vanaf februari 2022 zij-instromers aan de pabo academische verdieping op de universiteit. Met beide initiatieven hopen we meer academici te trekken en te behouden voor het basisonderwijs."

Hoe is de samenwerking met alle partijen verlopen?

"Voor ons was het heel belangrijk dat docenten zo enthousiast reageerden en met ons wilden samenwerken, en hoe enthousiast en betrokken iedereen vanuit het werkveld is, oa bij het nadenken over de kaders en de begeleiding. Schoolbestuurders in de regio en de Beroepsvereniging voor Academici in het Basisonderwijs (BAB) hebben meegedacht. We konden ideeën bij hen pitchen, bijvoorbeeld over de manier waarop we didactiek willen onderwijzen en trainen in de praktijk en wat voorwaarden voor de scholen zijn om de stages goed te laten verlopen.

We hebben eerst met een klein groepje schoolbestuurders over het curriculum gesproken, en nu hebben we een breder gesprek in de regio met vrijwel alle schoolbesturen. Of ze mee willen doen, en zoja met welke scholen. De ene school is meer geschikt dan de ander. Zo willen we vanuit EMPO dat er minimaal één masteropgeleide leraar aanwezig is op de stageschool. Veel schoolbesturen in Amsterdam hebben al academische schoolopleiders in dienst, die zelf ook een universitaire opleiding gedaan hebben.

Het gehele traject is veel werk geweest, meer dan we hadden kunnen voorzien. We hebben enkele nachten doorgehaald, maar het is vooral zeer boeiend en interessant geweest. Om tot een goed curriculum te komen hebben we veel gesprekken gevoerd met experts uit de wetenschap en uit de praktijk, en uiteraard de literatuur geraadpleegd. Wij konden vanuit de basis bedenken hoe we het wilden opzetten en waarom, dat gaf en geeft veel energie."

Hoe is er op het plan EMPO gereageerd door de hogescholen die lerarenopleidingen aanbieden?

AK: "Het is ingewikkeld geweest. Juist omdat we op veel verschillende manieren samenwerken, daar hebben we veel in geïnvesteerd. We hebben er uitgebreid over gesproken met onze partnerhogescholen en, via de VSNU, met de Vereniging van Hogescholen (VH). We zijn heel transparant en we informeren iedereen over de stappen die we zetten."

MR: "Belangrijk is dat wij het op ons niveau in de organisaties goed met elkaar kunnen vinden. Het kon vooral over de inhoud gaan. Het uitgangspunt van de EMPO is altijd geweest dat wij als universiteiten de onderwijsbevoegdheid uitgeven. De reden dat we dat wilden was puur inhoudelijk, omdat we dan ook verantwoordelijk zijn en afgerekend worden op het praktijkgedeelte, waaronder de stage. De hogescholen zijn gewend om dat zelf te doen. We hebben op alle bestuurlijke niveaus geprobeerd samenwerking te faciliteren, maar het is niet gelukt. Het is een verstandige beslissing geweest dat we het toen als drie universiteiten samen opgepakt hebben. We voelen ons sterk gesteund door onze rectoren, en we hebben steeds veel steun gehad van de VSNU. Het verminderen van het lerarentekort is het belangrijkste."

"De kwaliteit van leraren is een kernfactor in de kwaliteit van het onderwijs wat de kinderen krijgen. Interessant om na te denken over praktisch en theoretisch onderwijs in de didactiek en pedagogiek voor het PO. Belangrijk is dat we de stage zelf kunnen inrichten en kunnen koppelen aan de theorie." / Maartje Raijmakers

Hoe geven jullie het leren in de praktijk vorm in de EMPO?

AK: "Een concreet voorbeeld van het vormgeven van het praktijkdeel: we leren studenten principes van goed lesgeven en het pedagogisch handelen in de klas op meta-niveau en in mindere mate de specifieke vakdidactiek van bijvoorbeeld rekenen en taal. We bieden een minder vakgerichte aanpak dan sommige pabo's.

In de EMPO vinden we het belangrijk dat studenten goed begrijpen waarom bepaalde pedagogische en didactische aanpakken werken en welke evidentie daar voor is. In Nederland is er een vicieuze cirkel: aan de ene kant worden allerlei methodes aangeboden die de leraren uitvoeren, en zijn veel leraren in het PO daarop ingesteld. Aan de andere kant vinden veel experts van bijvoorbeeld de curriculumcommissie het wenselijk dat leraren goede didactische en pedagogische inzichten hebben om zelf dat onderwijs te maken. Dat is zeer complex, zeker met de toenemende heterogeniteit in klassen. De kern van leerlijn onderwijspraktijk in de EMPO draait dan ook om het leren rekening houden met verschillen tussen leerlingen, het differentiëren. 

In de EMPO bouwen studenten enerzijds een groot repertoire aan pedagogische en didactische routines op, maar leren zij deze routines steeds opnieuw bewust te analyseren en bij te stellen wanneer de situatie daar om vraagt. Die flexibiliteit (het adaptieve expertise) en het abstractieniveau waarop studenten leren denken over hun eigen onderwijs, zijn kenmerkend voor het leren in de praktijk in de EMPO."  

Wat zijn de uitdagingen geweest?

"De verhouding tot bestaande opleidingen en het beperkt aantal masteropleidingen wat aan een faculteit geboden kan worden levert kwesties op als 'is er ruimte voor deze nieuwe opleiding?'. Dat vraagt veel overleg binnen de faculteit, bij alle drie de universiteiten. Dat is zeer gestroomlijnd gegaan, waarbij we zeer goed begeleid en gesteund werden door de centrale beleidsmedewerkers. Ook doe je een extra beroep op staf voor het ontwikkelen voor nieuw onderwijs. Terwijl er nog geen geld beschikbaar was, je kunt mensen vaak niet volledig compenseren voor hun werk, omdat het in eerste instantie bij de huidige onderwijslast komt. We konden gelukkig rekenen op veel enthousiasme. Er is in zeer korte tijd enorm veel werk verzet: iedereen investeert in de plannen omdat ze er in geloven."

De EMPO is een joint degree: wat houdt dat in voor de samenwerking?

"Er is veel complementaire expertise. We hebben bijvoorbeeld ook nieuwe vakken, zoals een vak gebaseerd op de expertise 'leerling-leerkracht-relaties' van de UvA en op de expertise 'leerkracht-ouder-relaties' aan de VU. Daar is het vak 'leerling-leerkracht en leerkracht-ouder relaties’ uit ontwikkeld. Dat wordt een ontzettend mooi vak. 

Een joint degree maakt het zeer complex voor wat betreft de opzet van de structuur van de opleiding. Niet alleen inhoudelijk, ook logistiek is het ingewikkeld: het uitwisselen van studentgegevens luistert nauw; het regelen van de financiering is complex; de verdeling tussen de verschillende universiteiten. De verhoudingen van de faculteiten ten opzichte van centraal verschillen enorm tussen universiteiten. Dat maakt het complex om er tussendoor te manoeuvreren. We hebben gelukkig een zeer goede ondersteuning van zowel de faculteit en centraal tijdens dit proces, dat nog steeds doorloopt. En er is grote bereidheid: veel mensen willen zich voor dit plan inspannen. Bij alle organisaties." 

"Bij het vernieuwen van het curriculum van de universitaire pabo aan de steeds veranderende praktijk van het basisonderwijs ontstond de wens om een universitaire lerarenopleiding op masterniveau te ontwikkelen waarbij we als universiteiten zelf de onderwijsbevoegdheid uitgeven en waarmee we de diversiteit van schoolteams kunnen vergroten.” / Anne Fleur Kortekaas-Rijlaarsdam

Wat bestaat er aan vergelijkbare initiatieven?

"Er is een initiatief in Rotterdam waarmee we veel contact hebben: de Erasmus Universiteit heeft ook een EMPO die eveneens in september 2022 gaat starten. We hebben veel inhoudelijk overleg en stemmen af. Zo zijn we aan het verkennen of we samen een aspirant opleidingsschool vorm kunnen geven. Hierover stemmen we goed af met Rotterdam. Het is heel krachtig om dat met elkaar neer te zetten."

Hoe verloopt de samenwerking met lerarenopleidingen voor het voortgezet onderwijs?

"We hebben goed contact met de VU lerarenopleidingen voor VO en ook die aan de UvA. Met de keuze voor het curriculum hebben we gekeken naar de manier waarop lerarenopleidingen voor het VO vormgegeven zijn. We hebben daar inhoudelijk en praktisch veel van geleerd, oa over het organiseren en begeleiden van de stage. Verschillende betrokkenen bij de ontwikkeling van de EMPO, bijvoorbeeld bij de interne beoordelingen en de proefvisitatie hebben een belangrijke rol bij de lerarenopleidingen voor het VO. Een deel van de EMPO-docenten is ook docent bij de lerarenopleidingen voor het VO aan de betrokken universiteiten."

Wat is het toekomstperspectief van een EMPO-afgestudeerde leraar?

"Studenten kiezen voor de EMPO omdat zij willen lesgeven in het basisonderwijs. De EMPO leidt primair op om voor de klas te gaan waarbij studenten tijdens de opleiding leren om hun inhoudelijke expertise en onderzoeksvaardigheden op het niveau van het kind, de klas en de school te benutten. Het evalueren, analyseren en bijstellen van het eigen lesgeven staat hierbij centraal. EMPO-alumni zijn in staat om hun lesgeven aan te passen aan de steeds veranderende onderwijspraktijk. In de opleiding staat de ontwikkeling van dit aanpassingsvermogen, het adaptieve expertise, centraal. EMPO-alumni nemen het voortouw bij onderwijsinnovaties op klas- en schoolniveau, het coördineren van zorg en onderzoek."

Hoe zit het met de lerarenbeurs om te promoveren?

"Als je deze masteropleiding (Master of Science) afrondt, kwalificeer je je voor het beroep van leraar, maar het kwalificeert je ook om te promoveren. De promotiebeurzen voor leraren sluiten goed aan bij de wens van mensen die hun lesgeven willen combineren met een promotieonderzoek naar de eigen onderwijspraktijk. Ze blijven dan wel op de school werken, en het onderzoek zal dan ook gaan over de schoolcontext. Terwijl ze voor de klas staan worden ze deels vervangen om te promoveren."

Is dit een Unique Selling Point voor studenten?

"Jazeker. Maar vergeet niet dat dit heel pittig is: je hebt het leraarschap en het onderzoek, je leeft eigenlijk twee levens. Het kan best een uitputtingsslag zijn, maar als je nieuwsgierig en ambitieus bent, èn je wilt die maatschappelijke bijdrage leveren, dan is het een prachtige kans. Na een eventuele promotie, bestaan er ook postdoc beurzen voor leraren om deze combinatie van lesgeven en onderzoek doen aan de universiteit te blijven combineren."

In de chat tijdens het VU Master Event vraagt Leanne: “Is het mogelijk om zelf een school te zoeken waar ik mijn stage voor EMPO kan doen?” Het antwoord van jullie luidde: “Nee, dat is niet mogelijk.” Hoe zit dat?

"We zetten binnen de EMPO in op de ontwikkeling van adaptieve expertise. Het trainen van adaptieve expertise vraagt gerichte opdrachten (we werken volgens het principe van deliberate practice), intensieve begeleiding in de school, bovenschools en vanuit de universiteit. Als je iedere keer te maken hebt met een andere school voor de stages, dan is kwaliteit van die begeleiding niet te garanderen. Het is belangrijk dat we dit opbouwen met de geselecteerde stagescholen, door trainingen met elkaar te volgen en intervisie met de begeleiders.

We hebben een groeimodel: we starten bijvoorbeeld met 10 studenten bij sommige schoolbesturen, en we groeien misschien naar 20 binnen zo’n bestuur. Bestuurders hebben al duidelijke ideeën over welke scholen stevig genoeg zijn om met een EMPO-stage te beginnen."

Binnenkort de officiële accreditatie van EMPO: tijd voor een feestje?

"Eigenlijk hebben we het feestelijke moment al in september gehad: direct na de visitatie hebben we een mondelinge terugkoppeling gehad en inmiddels hebben we ook het rapport gekregen: dat is superpositief, dat is heel fijn. Nu gaat het rapport nog door een aantal lagen heen en mag de minister een stempel zetten. En dan ook nog een stempel dat we een tweejarige opleiding mogen worden. Voor ons is het nu grotendeels in kannen en kruiken."

Dr. Anne Fleur Kortekaas is universitair docent Onderwijswetenschappen en sinds 2018 verantwoordelijk voor de inhoudelijke coördinatie van de universitaire pabo. De afgelopen anderhalf jaar was ze projectleider van de curriculumontwikkeling van de EMPO. Vanaf september zal ze VU-coördinator worden van de EMPO. Tevens is ze projectleider van de academische zij-instroom in beroep in de regio Amsterdam. Zij is gepromoveerd bij Klinische Neuropsychologie aan de VU, op onderzoek naar leerproblemen en motivatie van kinderen met ADHD, en de effecten van methylfenidaat op schools functioneren. Haar huidige onderzoek richt zich op effectiviteit van onderwijsinterventies gericht op het inlopen van leervertraging en sociaal-emotionele problematiek.


Prof. dr. Maartje Raijmakers is hoogleraar Onderwijswetenschappen en Orthopedagogiek aan de afdeling Pedagogische Wetenschappen en voorzitter van de Sectie Onderwijswetenschappen. Voor de EMPO zal ze opleidingsdirecteur worden en daarbij nauw samenwerken met Anne Fleur Kortekaas. Ze is gepromoveerd aan de UvA bij ontwikkelingspsychologie over de ontwikkeling van leerprocessen, fundamenteel onderzoek waarbij mathematische modellen een belangrijke rol spelen. Momenteel heeft ze nog steeds een kleine aanstelling aan de UvA waar ze bijzonder hoogleraar is in samenwerking met NEMO Science Museum. Haar onderzoek richt zich op individuele verschillen in leren en motivatie bij een brede leeftijdsgroep, van baby’s tot volwassenen. Het onderzoek bij kinderen en adolescenten is toegespitst op science educatie en interesse-ontwikkeling. Maartje maakt deel uit van de wetenschappelijke curriculumcommissie die door de Tweede Kamer ingesteld is als vervolg op curriculum.nu.


Tekst en beeld: Petra van Velzen