Onderwijs Onderzoek Actueel Over de VU EN
Login als
Studiekiezer Student Medewerker
Bachelor Master VU for Professionals
HOVO Amsterdam VU-NT2 VU Amsterdam Summer School Honoursprogramma Universitaire lerarenopleiding
Promoveren aan de VU Uitgelicht onderzoek Prijzen en onderscheidingen
Onderzoeksinstituten Onze wetenschappers Research Impact Support Portal Impact maken
Nieuws Agenda Verbinding maakt verschil
Israël en Palestijnse gebieden Cultuur op de campus
Praktische informatie VU en innovatiedistrict Zuidas Missie en Kernwaarden
Organisatie Samenwerking Alumni Universiteitsbibliotheek Werken bij de VU
Sorry! The information you are looking for is only available in Dutch.
Deze opleiding is opgeslagen in Mijn Studiekeuze.
Er is iets fout gegaan bij het uitvoeren van het verzoek.
Er is iets fout gegaan bij het uitvoeren van het verzoek.

Hoogleraar Guszti Eiben werkt aan robotevolutie

Hoe leidt het samenspel tussen lichaam, brein en omgeving tot intelligent gedrag?

Guszti Eiben, hoogleraar Artificial Intelligence, werkt aan robots die zich voortplanten en evolueren. "Ons project heeft drie doelen", zegt hij. "Samen met biologen en filosofen stellen we ons fundamentele vragen over het ontstaan van intelligentie. Daarnaast ontwikkelen we een revolutionaire manier om innovatieve robots te ontwerpen voor in bijvoorbeeld fabrieken of mijnen. En we leggen de basis voor een nieuwe vorm van wetenschapscommunicatie: een aaibare ‘robot zoo’ die een groot publiek inspireert tot nadenken over evolutie en robots."

Intelligente wezens
In de natuur heeft de evolutie bewezen voor goed aangepaste soorten en intelligente wezens te kunnen zorgen. Guszti Eiben verwacht daarom dat als hij evolutietheorie met computertechnologie en robottechnologie combineert, er ook goed werkende robots zullen ontstaan. "Daarbij stellen we ons dezelfde vragen die biologen zich stellen", zegt Eiben. ‘Zoals: Hoe leidt het samenspel tussen lichaam, brein en de omgeving tot intelligent gedrag?’

Lichaamsvormen
Het ‘lichaam’ van de robot bestaat uit de romp, de sensoren en de metalen en kunststof onderdelen waaruit de grijparm(en) zijn opgebouwd; het ‘brein’ wordt gevormd door de algoritmes die deze onderdelen aansturen. Hoe goed werkende robots er in bepaalde omgevingen uit kunnen zien, onderzoekt de groep met echte robots, met virtuele robots en met combinaties van die twee. 

Robotkinderen
Om robots te laten evolueren moeten ze kinderen kunnen krijgen. In 2016 slaagde Guszti Eibens team er als eerste in de wereld in om uit twee kruipende labrobots met ieder vier ledematen een nieuwe robot te krijgen. Die ouderrobots waren erin geslaagd een rood lampje te bereiken en daar draadloos contact met elkaar te maken. Hun algoritmes voor de aansturing en de aanmaak van onderdelen werden daardoor naar een programma gestuurd, dat ze willekeurig mengde, net als bij voortplanting. Met hulp van een 3D-printer verkregen de nakomelingen zo een mix van de onderdelen en aansturingsalgoritmes van de ouders. 

Woestijnachtig
Guszti Eiben: "Bij virtuele robots hebben we al gezien dat in een vlakke, woestijnachtige omgeving, een handige lichaamsvorm met de juiste onderdelen op de juiste manier gemonteerd, belangrijker is voor overleving en voortplanting dan de aansturing van de delen door de software. We zien ook dat in zulke vlakke omgevingen dezelfde typen virtuele lichaamsvormen ontstaan die in de natuur ook voorkomen: de pinguïn- en salamandervorm."

Kerncentrales
Een volgende stap is (virtuele) robots laten evolueren op (gesimuleerde) zeebodems, in fabrieksruimtes of in bloedbanen, waar ze bepaalde taken moeten vervullen. Wat voor lichaamsvormen en hersenen moeten ze dan hebben? De groep werkt nu onder andere samen met drie Engelse universiteiten aan robots die verlaten kerncentrales kunnen opruimen, een taak die ze moeten kunnen vervullen tussen geulen, spelonken, mogelijk gevaarlijke vloeistoffen en wellicht ingestorte gedeelten. Voor Eiben is de fundamentele vraag hoe (kunstmatige) evolutie werkt het belangrijkste. Tegelijkertijd wil hij dat zijn onderzoek praktisch nut heeft: "Maar als dat nut pas over vijf of tien jaar blijkt, is het goed."

Direct naar

Homepage Cultuur op de campus Sportcentrum VU Dashboard

Studie

Academische jaarkalender Studiegids Rooster Canvas

Uitgelicht

Doneer aan het VUfonds VU Magazine Ad Valvas Digitale toegankelijkheid

Over de VU

Contact en route Werken bij de VU Faculteiten Diensten
Privacy Disclaimer Veiligheid Webcolofon Cookies Webarchief

Copyright © 2025 - Vrije Universiteit Amsterdam