‘Oude kaarten vormen een belangrijke bron voor architectuurhistorisch onderzoek. Ze geven inzicht in ruimtelijke ontwikkelingen door de tijd heen’, vertelt Minke Walda. De studenten gingen tijdens het college ook aan de slag met het georefereren van oude kaarten van voor 1900 uit de VU-Kaartencollectie. Dat leverde enthousiaste reacties van de studenten op. Georefereren geeft inzicht in hoe geometrisch correct de oude kaarten zijn. Daarnaast geven gegeorefereerde kaarten inzicht in ruimtelijke ontwikkelingen door de tijd heen. Walda: ‘Als je onderzoek doet met oude kaarten is het heel belangrijk je bij elke kaart af te vragen wat het doel van de kaart was en hoe nauwkeurig de kaart is. Vroeger waren er minder technische hulpmiddelen waardoor de kaarten soms minder nauwkeurig zijn. Maar er zijn ook andere redenen waarom oude kaarten niet altijd even betrouwbaar zijn. In de 17e en 18e eeuw werden stadsplattegronden ook gezien en gebruikt als een uiting van stedelijke trots. Onderdelen werden soms geïdealiseerd weergegeven of straten werden breder afgebeeld dan ze daadwerkelijk waren.’
Afdrukken van oudere koperplaten
‘Vanaf het eind van de 16e eeuw werden stedenatlassen een collector’s item voor rijke burgers en edelen. Ook stadsbesturen bestelden een eigen exemplaar. Daardoor nam de productie van en handel in stadsplattegronden een vlucht. Deze kaarten werden lang niet altijd op basis van metingen gemaakt. Omdat er nog niet echt copyright bestond, werden kaarten veelvuldig gekopieerd of afgedrukt van oudere koperplaten. Dikwijls is de situatie op de kaart dus ouder dan de datum van publicatie die op de kaart staat.’
Nauwelijks zelf steden opgemeten
‘De bekende Nederlandse stedenatlas “Toonneel der Steden” (waarvan je een facsimile vindt in de UB-Kaartencollectie) is in 1649 gemaakt door de Amsterdamse kaartenmaker Joan Blaeu. Hij heeft nauwelijks zelf steden opgemeten. In plaats daarvan vroeg hij stadsbesturen om informatie en verzamelde en bewerkte hij al bestaande kaarten. Sommige van zijn kaarten zijn heel nauwkeurig, andere niet.’
Onderzoekstage kaartvergelijking met Historisch GIS
Klaarenbeek en Walda begeleiden nu een stagiair bij een onderzoekstage. ‘We vergelijken stadsplattegronden uit de 17e eeuw toen de Nederlandse steden een bloeiperiode beleefden met de eerste kadasterkaarten uit 1832. Na het Rampjaar 1672 zakte de economie in veel steden in Holland in en kromp de bevolking. Dat leidde tot functiewijziging en afbraak van particuliere woon- en pakhuizen. Die kadasterkaarten geven de situatie weer aan het einde van die periode van demografische en economische stagnatie en krimp.’
Transformatiekaarten
‘We maken voor dit onderzoek gebruik van HisGIS. HisGIS staat voor Historisch Geografisch Informatiesysteem. De fundering hiervoor zijn de steden zoals afgebeeld op de kaarten in het oudste kadaster (1832), die we hiervoor georefereren. Ook de 17e-eeuwse kaarten worden in het GIS verwerkt. Door deze twee tijdlagen met elkaar te vergelijken krijg je transformatiekaarten. In GIS kun je allerlei extra historische informatie toevoegen en visualiseren op de kaart. Mogelijk zullen we in een later stadium andere historische bronnen zoals bouwvergunningen toevoegen in het GIS. Zo wordt op de kaart gevisualiseerd wie in een pand gewoond hebben of wanneer het verbouwd of gesloopt is.’
Ruimtelijke transformatie van krimpsteden
Minke Walda doet zelf aan de VU een promotieonderzoek naar de ruimtelijke transformatie van een aantal krimpsteden in Holland in de lange achttiende eeuw. Ze onderzoekt onder meer de ruimtelijke strategieën die pandeigenaren, afbraakverkopers en stedelijke overheden ontwikkelden in reactie op de krimp. Van herbestemming en vergroening tot de regulering van afbraak om zo aantasting van het stadsbeeld te voorkomen.
Kartografische literatuur uit de VU Kaartencollectie
‘Ik maak een vergelijkende analyse van de zeven belangrijkste krimpsteden in Holland: Leiden, Haarlem, Delft, Gouda, Hoorn, Enkhuizen en Alkmaar. Hiervoor gebruik ik onder meer kaarten uit de stedelijke en regionale archieven en van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. En ik maak veel gebruik van de kartografische literatuur van de VU Kaartencollectie. Ik vind de samenwerking met de UB heel waardevol. Het is mooi om elkaar te inspireren en kennis uit te wisselen.’
Meehelpen met georefereren van de Oude kaarten?
Wil je ook kaarten uit de collectie van de VU georefereren? Je hulp is zeer welkom! Alle kaarten van voor 1900 uit de Kaartencollectie zijn gedigitaliseerd. Je kunt ze bekijken in de Beeldbank. Door ze te georefereren worden ze beter vindbaar en bruikbaar voor onderwijs en onderzoek. Lees hoe het werkt en welke kaarten je onder handen kunt nemen.
Gastcolleges, stages en scripties
Wil je ook een gastcollege aanvragen, een stage lopen of een scriptie/ paper schrijven over een onderwerp uit de Kaartencollectie?
Neem contact op met Reinout Klaarenbeek
r.klaarenbeek@vu.nl
+31 20 59 85068
Doe onderzoek of geef onderwijs met de VU-kaartencollectie
VU-promovendus Minke Walda vroeg conservator Reinout Klaarenbeek van de Kaartencollectie van de Universiteitsbibliotheek om voor het MA Seminar Architecture een gastcollege te geven over de mogelijkheden en valkuilen van oude kaarten als onderzoekbron.