Bewegingswetenschapper dr. Nadia Dominici van de VU onderzoekt de ontwikkeling van het lopen bij kinderen. Specifiek focust ze zich hierbij op het moment dat peuters de armen van hun ouders loslaten en hun eerste zelfstandige stapjes zetten.
“Lopen is de meest gangbare vorm van voortbeweging en draagt in belangrijke mate bij aan ons vermogen om volop mee te draaien in onze maatschappij. Vanaf het moment dat we geboren zijn, kennen we al een natuurlijke aandrang om te lopen. Zodra onze voeten in contact komen met een horizontale oppervlakte en als daarbij 70 tot 80% van ons lichaamsgewicht wordt ondersteund, maken we stapbewegingen met onze voeten”, aldus Nadia.
Deze loopreflex is aangeboren en zit verweven in onze hersenen maar het daadwerkelijk zelfstandig kunnen lopen ontstaat pas ongeveer een jaar later.
In een publicatie in Science van 2011 stelde Dr. Dominici dat de gecoördineerde spierstimulatie van deze eerste stapjes bij pasgeborenen kan worden toegeschreven aan twee basispatronen die gedurende de ontwikkeling van kinderen behouden blijven. Deze worden later uitgebreid met twee nieuwe patronen die pas bij peuters zichtbaar worden. Deze uitkomsten riepen nieuwe, wezenlijke vragen op. Wanneer verschijnen deze twee nieuwe patronen en hoe snel verloopt die ontwikkeling? En in hoeverre verschillen deze patronen bij kinderen die neuromotorische stoornissen hebben?
Met haar team heeft Nadia Dominici een veelzijdig platform ontwikkeld om bij pasgeborenen en peuters data op te kunnen halen over spierbelasting en loopbewegingen, gecombineerd met signalen vanuit de hersenen. Hierbij verrichten ze metingen zowel vóór als vanaf het moment dat ze zelfstandig hun eigen stapjes kunnen zetten. Doel hiervan is om de wisselwerking tussen spier- en hersenactiviteiten te kunnen duiden op het moment dat kinderen beginnen met lopen. Het gaat hierbij om kinderen die zich normaal ontwikkelen en om kinderen die een hersenverlamming hebben.
De inzichten moeten leiden tot de totstandkoming van een optimale strategie om onafhankelijk, functioneel, veilig en efficiënt loopgedrag bij deze laatste groep te stimuleren.