Hbo-studenten moeten academische teksten kunnen begrijpen en verwerken, hiervoor is het belangrijk dat zij 95 tot 98 procent van de woorden van een tekst kennen. Om meer inzicht te krijgen in de academische woordenschat van hbo-studenten hebben de onderzoekers, samen met Cito, allereerst de Cito Woordenschatlijst Academisch Nederlands (Cito-WAN) opgesteld. Als basis daarvoor is een lijst van 1484 Nederlandse academische woorden gebruikt, die uiteindelijk is teruggebracht tot 480 woorden. Vervolgens is op basis van de Cito-WAN, een academische woordenschattoets ontwikkeld. De toets kent drie soorten opgaven, de eerste twee soorten opgaven testen de kennis van de betekenis van woorden, het derde soort opgave test de diepte van woordkennis.
Uit de toetsresultaten blijkt dat de woordenschat van studenten toeneemt naarmate ze ouder zijn en dat doorstromers vanuit het mbo in alle gevallen slechter presteerden dan studenten met een andere vooropleiding. Daarnaast blijken havo instromers lager te presteren dan studenten uit het hbo, vwo of wo. Studenten met een Nederlandstalige achtergrond presteerden overigens in alle categorieën beter dan deelnemende studenten met een andere achtergrond. De toets werd afgenomen onder eerstejaars hbo-studenten van tweedegraads lerarenopleidingen. Na afloop gaven studiebegeleiders aan dat ze tevreden waren over de toets. Met deze toets konden zij studenten onderscheiden die ondersteuning op het gebied van taal nodig hebben.
De onderzoekers schrijven tot slot dat het belangrijk is om te onderzoeken in hoeverre de academische woordenschattoets studiesucces voorspelt. Uit eerder onderzoek onder eerstejaars wo-studenten bleek het verband tussen de resultaten van een taaltest en studiesucces laag te zijn. De onderzoekers hopen dat de academische woordenschattoets voor hbo-studenten een betere voorspellende waarde heeft voor studiesucces.